He is married to Anskje Annes de Jong.
They got married on January 18, 1826 at Smallingerland , he was 35 years old.
Child(ren):
*** Omdat zijn oudere broer Wigle Johannes in 1816 was verdronken en zijn vader Johannes Wigles in 1822 overleed, werd Auke Johannes de zoon die de boerderij van zijn ouders zou overnemen. Na een periode als boerenknecht, de laatste paar jaren in Grouw, trok hij bij zijn huwelijk samen met Anskjen in op de boerderij te Goëngahuizen (januari 1826). Hij nam het er helemaal over in 1829, bij het overlijden van zijn moeder Aukje Aukes de Graaf. Hij had de boerenplaats in eigendom tot 1840, en zou er nog werken (en aanvankelijk ook wonen) tot in november 1855.
*** Voor echtgenote Anskje is ook wel eens de achternaam 'de Vries' genoteerd. In 1811 (register van naamsaanneming voor Terhorne) woonde zij als 10-jarige nog bij haar ouders. Het was een schippersfamilie: in februari 1813 verkocht haar vader in Oldeboorn een schip aan de uit Terhorne afkomstige Pieter Oepkes Bruinsma.
*** Het waren wel moeilijke jaren voor de boer: in februari 1825 waren de dijken doorgebroken en was het grootste deel van zuidwestelijk en midden-Friesland onder het zoute water te staan. Ook de landerijen rond en ten zuiden van de Smalle Ee en de Sitebuurster Ee kwamen voor langere tijd blank te staan.*** In het kadaster van 1832 werd Auke Johannes zijn moeder ('de weduwe van Johannes Wiggels') hoewel overleden nog steeds geregistreerd als de eigenaresse van een langgerekt perceel Bbg D115 bij De Veenhoop, Smallingerland (NZ met de noordelijke kopse kant liggend aan de Smalle Ee). Legger Boornbergum 212. Haar woonplaats: Goëngahuizen. Zij bezat tevens perceel Bbg D115, Legger Boornbergum 212. Het is trouwens algemeen bekend dat de opnamen voor dit kadaster al jaren eerder hadden plaatsgevonden en ondertussen deels verouderd waren.
*** In de Leeuwarder Courant van 29 november 1839 bood Auke Johannes 'bij gesloten briefjes te huur' voor 3 of 5 jaar, per 12 mei 1840, 'Eene vruchtbare ZATHE en LANDEN, groot p.m. 20 bunder te Goïngahuizen'. De bij de verpachting betrokken notaris is dezelfde F.T. Posthumus uit Beetsterzwaag die voor zijn moeder al optrad in 1824. Uit de Leeuwarder Courant van 24 januari 1840 blijkt vervolgens echter het voornemen tot verkoop, en overigens ook een huisnummer 81. Uit de Leeuwarder Courant van 21 februari 1840 blijkt het naast boerderij, erf en opstallen te gaan om 14 bunder 92 roeden en 70 el voor de toenmalige percelen weiland en hooiland D122 tot en met D138. Leeuwarder Courant 28 februari 1840: 'waarop boven de overname van den Watermolen geboden is fl. 4.111.' Nu de vermelding van notarissen G.T. de Jongh te Gorredijk en A. Andreae te Beetsterzwaag.
*** Leeuwarder Courant van 21 en 28 augustus als ook 4 september 1840: via de notaris C.W. Semler te Grouw de vooraankondiging van de verkoop per 5 september 1840 van 'vier stukken best vruchtbaar HOOILAND, zamen groot 9 bunder 81 roede, zeer gerijfelijk in eene kavel gelegen aan de Vaart te Goïngahuizen, bekend onder den naam van het Klein Molenland, wordende thans evenwel door eens anderen molen bemalen, voor 40 Cents per 55 roede jaars, bij Auke Jans Reidinga in gebruik; petri 1841 vrij van huur te aanvaarden; en zulks in vijf perceelen.' Per 11 en 18 september 1840 blijkt een bod van iets meer dan fl. 1.817 te zijn uitgebracht.
*** Blijkens de huwelijksakte van hun zoon Johannes Aukes op 8 mei 1853, zouden Auke en Anskje op dat moment inmiddels in Drachten wonen ... en was Auke de schrijfkunst niet machtig ("verklarende de vader van den bruidegom niet te kunnen teekenen als geen schrijven geleerd"). Vanuit Drachten bleven ze toch welzeker hun eigen en andermans land gebruiken ... want zie de volgende opmerkingen.
*** Leeuwarder Courant van 22 en 26 september 1854: de verkoop van iets meer dan 8 bunder hooiland en 'klijnland' die op dat moment nog werden gehuurd door A.J. Reidinga. Met daarbij de vermelding 'nog onvergraven' (niet verveend) en de kadastergegevens 'sectie D nrs. 232-238' Voorlopige verkoop op 30 september. Betrokken notarissen W.A. Evertsz en kandidaat-notaris J.G. de Jong. Verkoop bij Kimstra te Oldeboorn.
*** Leeuwarder Courant van 1 en 8 juni 1855: aankondiging van de provisionele verkoop in Beetsterzwaag op zaterdag 9 juni 1855, bij Lucas Bouma logementhouder, van 'Eene ZATHE en LANDEN, met huizinge, schuur, hornleger, Watermolen en verder aanbehooren, staande en gelegen te Goïngahuizen onder Boornbergum, bij Auke J. Reidinga in gebruik tot St. Petri en mei 1856, Kad. Sectie D, nos. 122 tot en met 138, groot 14 bunder 92 roede 49 el, in 6 perceelen.' Verkoop door de notarissen A. Andreae te Beetsterzwaag en C.H. Beekhuis te Buitenpost. Op 15 juni blijkt dat er f 7.474 is geboden en dat de definitieve verkoop zal plaatsvinden op zaterdag 23 juni 1855.*** In november 1855 waren Auke – ondertussen ca 65 jaren oud – en Anskje uit Goëngahuizen vertrokken (verdeelden ze tot vlak daarvoor hun tijd over Drachten en Goëngahuizen?); want in de Leeuwarder Courant van 7 en 14 september 1855 werd het hele bezit (dan 25 bunder en ruim 72 roede) aangeboden voor 'bij gesloten briefje te huur' en dat dan onder vermelding van 'bewoond bij A.J. Reidinga cum uxorie, tot petri en mei 1856'. Waarna op 9 en 13 november de aankondiging volgde van de boelgoeddag op 15 november 1855. Uit de gepubliceerde inventaris blijken ondermeer 22 hoornbeesten, waaronder een stier, een hengstveulen, twee hooiwagens en instrumenten voor de bereiding van boter en kaas aanwezig.*** Op 2 november 1856 (bij het huwelijk van dochter Reintje Aukes) werd Auke zijn beroep vermeld als visser. Op dat moment woonden ze al in Terhorne.*** Overigens hield Auke tot 1861 nog steeds enige grond bij Boornbergum in eigendom: uit de Leeuwarder Courant van 9 en 12 april 1861 blijkt namelijk de voorgenomen provisionele verkoop per dinsdag 16 april 1861 van ca. 9 bunders grond, verkoop met betrokkenheid van notaris P. Boltjes uit Grouw, ten huize van wed. J. Gorter, 'kasteleinsche te Grouw': 'EEN VIERDE GEDEELTE in een stuk HOOILAND onder Boornbergum, de Roek genaamd, Sectie D no. 45, groot geheel 3 bunders 61 roeden 80 el, en 1/4 GEDEELTE van een stuk LAND aldaar, zijnde de helft van het perceel no. 275, geheel groot 5 bunders 94 roeden 20 el.' Uit de Leeuwarder Courant van 26 april 1861 vernemen we dat de definitieve verkoop zou plaatsvinden per dinsdag 30 april, ten huize van Job Riemersma, kastelein te Grouw, waarbij het voorlopige bod voor de twee stukken grond op respectievelijk fl. 466 en fl. 235 was uitgekomen.*** Met ingang van 1853 zouden maar liefst drie van hun kinderen in Utingeradeel met een kind uit het gezin van Atze Jans van der Schouw en Sietske Jans Westra (1801-1872) gaan trouwen. De eerste was Johannes, per 8 mei 1853 met Jeltje van der Schouw, de tweede was Reintje, per 2 november 1856 met Jan van der Schouw, en de derde was Anne, per 27 mei 1869 met Fettje van der Schouw. Bij het huwelijk van Reintje blijkt bovendien hun zoon Jacob in Terhorne te wonen (vermeld als arbeider). De relatie met Terhorne zal zijn ontstaan via de familiebanden van moeder Anskje. Die familiebanden en de eerste twee van deze huwelijken verklaren de verhuizing van Auke Johannes en Anskje naar Terhorne rond 1855 (dat ze er inmiddels echt woonden blijkt uit de huwelijksakte m.b.t. dochter Reintje van 2 nov 1856).
Auke Johannes Reidinga | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1826 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anskje Annes de Jong |
The data shown has no sources.