He is married to Geertrui Margaretha Key.
They got married
Child(ren):
Bartel Wilton, een ronde naam voor een rondborstig man, die in de betrekkelijk korte periode - van 1978 tot en met 1981 - als voorzitter van de Kamer van Koophandel zijn stempel drukte op het stedelijk leven in Rotterdam. Veel was daaraan vooraf gegaan, veel dat juist hém geschikt maakte voor de bemiddelende rol tussen bedrijfsleven en overheid, waar de stad bij het einde van de zeventiger jaren behoefte aan had.Hij werd geboren op 14 mei 1913 in Rotterdam, een telg uit de bekende familie Wilton, die de Wilton-Fijenoord-werf in Schiedam groot gemaakt had.
Zijn HBS-B-diploma behaalde hij aan het Rotterdams Lyceum en vervolgens ging hij in Delft studeren, waar hij in 1940 afstudeerde als werktuigbouwkundig ingenieur.
Uit een interview bij zijn afscheid als directeur van WiltonFijenoord in 1977 komt hij te voorschijn als een nogal non-conformistische jongen, die, toen al gezegend met een groot gevoel voor humor, toch niet al te veel moeite scheen te hebben,zijn eigen plaats te vinden in de maatschappij.
Zijn diensttijd bracht hij door bij de Artillerie-Inrichtingen in Amsterdam: 'een stoomcursus van veertien dagen, afnemen van de kepie, heel grappig, soms zelfs koddig', vertelde hij zelf, 'de schietles in het revolver schieten is bij gebrek aan ammunitie nooit doorgegaan, heb ik nooit nodig gehad, gelukkig maar...'.
Daarna werken bij het Bureau voor Bedrijfsorganisatie van ir. J.M. Louwerse: 'Ik voelde me een vreselijke pennenlikker in het begin. Maar het wonderlijkste was, het ging me boeien'. Het werken in een organisatie, het werken met mensen in team-verband was hem op het lijf geschreven.
In 1942 werd hij assistent-bedrijfsleider bij de werf in Schiedam en vervolgens in 1951 directeur. 'Je moet zien de omstandigheden te optimaliseren. Samenwerking tussen de mensen bewerkstelligen, voorkomen van missers door onbegrip'.
Zijn deur stond altijd open en ging alleen dicht als hij per sé niet gestoord kon worden.
Aan deze open instelling tegenover het leven en de problematiek van alledag 187 hield hij tot het einde vast. Bart Wilton was een gemakkelijk benaderbaar man.
Met deze zelfde openheid trad hij op als voorzitter van de eerste ondernemingsraad bij Wilton-Fijenoord, die in de plaats kwam van een reeds veel langer bestaande bedrijfskern. 'In een koud klimaat trekje warme kleren aan om je toch "senang" te kunnen voelen in dat klimaat.
Je verandert het klimaat niet door de kleding, maar wel de leefbaarheid. Zo is het eveneens in het bedrijfsklimaat. Je blijft werknemers en werkgevers houden, die het met elkaar moeten doen'.
Bart Wilton was er de man niet naar om tegenstellingen te verdoezelen. Nuchter als hij was, ging hij ze niet uit de weg. Uitermate menselijk zoals hij ook was, maakte hij, waar hij ook kwam, het klimaat altijd op z'n minst leefbaar.
De techniek - werktuigbouwkunde -is hem zijn hele leven blijven boeien. Hij was lid van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, lid van het Institute of Mechanical Engineers en van het Royal Institute of Naval Architects in Londen.
Met veel verve kon hij vertellen over de Doxford-motoren, die na de oorlog gebouwd werden bij Wilton-Fijenoord, maar daarnaast bleef hij de organisatie-man.
Organisatie van werk én van mensen. Zijn grote belangstelling had de bevordering van het veilig werken in de bedrijven; jarenlang was hij met hart en ziel voorzitter van het Veiligheidsinstituut. Maar niet alleen de veiligheid, ook de opleidingen mochten zich in zijn belangstelling verheugen.
In de bedrijfsopleiding bij WiltonFijenoord was veel terug te vinden van datgene, wat ook in de Haven- en Vervoerscholen in Rotterdam na de oorlog gestalte kreeg.
Uit zijn talloze contacten in het maatschappelijk leven wist hij steeds het goede te halen en in praktijk te brengen.
Onder zijn leiding kwam er een personeelsvereniging, kwam er een pensioenfonds en een studiefonds voor jongens op de werf, die wilden gaan studeren. Betere opleidingsmogelijkheden, vakopleidingen, wat niet alleen beperkt bleef tot het eigen bedrijf.
In 1950 werd hij bestuurslid van de Vereniging De Technische School in Rotterdam en hij bleef dat vele jaren. Hij zag in, dat uitgebalanceerde beroepsopleidingen het fijne en onmisbare raderwerk vormen, waarmee de maatschappij nu en in de toekomst draaiende gehouden moet worden.
In 1964 werden zijn verdiensten erkend door zijn benoeming tot Officier in de orde van Oranje-Nassau. Voor het vele goede werk, dat hij deed als Vice-Chairman van de Missions to Seamen in Rotterdam kreeg hij de O.B.E.
Later in 1977 kreeg hij nog de Paul 188 Nijgh-penning voor zijn grote verdiensten in het sociaal-culturele vlak.
Hij was toen al lang niet meer uitsluitend in het eigen bedrijf werkzaam geweest. Een man met een daadkracht en een brede maatschappelijke belangstelling als Bart Wilton blijft niet lang binnen de eigen onderneming.
Naast de vele bestuursfuncties in het hem zo dierbare Schiedam, bekleedde hij het voorzitterschap van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Vlaardingen en de Beneden-Maas, later van de gefusioneerde Kamer van Koophandel voor Rotterdam en de Beneden-Maas.
Hij was voorzitter van de Sociale Kring van het VNO en van de Industriële Kring Waterweg.
Na het terugtreden van ir. K van der Pols werd hij voorzitter van de Metaalbond in Rotterdam en nam hij als zodanig deel aan de Raad van Overleg voor de Metaalindustrie, de R.O.M. Bart Wilton stond middenin de woelige gebeurtenissen in het begin van de jaren zeventig, de moeilijke stakingsperiode in de scheepsbouw en in de havens in het Waterweggebied.
Grote problemen brachten hem niet uit zijn evenwicht en onder alles bleef hij zijn aangeboren optimisme en bonhomie bewaren.
Ondanks alle tegenstellingen bleven zijn contacten met de vakbeweging goed en gebaseerd op wederzijdse waardering. De geuzenbenaming 'rooie Bart' nam hij daarbij op de koop toe, hoewel hij daar toch wel verwonderd over moet zijn geweest.
In 1977 nam hij afscheid als directeur van Wilton-Fijenoord, van 'zijn' werf, die inmiddels was opgegaan in het grote verband van het Rijn-Schelde-Verolme concern. De goede 'kleine' tijden van vroeger waren voorbij, maar als bekroning van zijn maatschappelijke loopbaan wachtte hem nog één taak, het voorzitterschap van de Rotterdamse Kamer.
Hij begon onmiddellijk de ramen van de Kamer naar buiten wijder open te zetten, de betrokkenheid van de leden en van het bestuur bij het werk van de Kamer te vergroten en ging aan het werk om de wat stroef geworden verhouding met het Gemeentebestuur te verbeteren.
Aan de kant van de overheid was er onbegrip voor de moeilijkheden, die het bedrijfsleven toen reeds op zich af zag komen en die nu geresulteerd hebben in de diepste recessie van na de Tweede Wereldoorlog. Aan de kant van het bedrijfsleven zag men de politieke lijn: eerst de stad en dan pas de haven als een 'Umwertung aller Werte'. In die sfeer van elkaar met argusogen bekijken en van wantrouwen over en weer ging Bart 189 Wilton aan het werk.
Door zijn open en onverbloemde manier van de dingen te stellen en door zijn talloze humoristische anecdotes waren de vergaderingen van de Kamer een genoegen. Een groot improvisator, maar ook een doorzetter en hij bereikte ermee, dat het bedrijfsleven meer zicht kreeg op de problemen, eigen aan het besturen van een grote stad.
Anderzijds kreeg hij het voor elkaar, dat er op het Stadhuis weer geluisterd werd naar de Kamer. Het was geen gemakkelijke periode waarin hij leiding gaf aan de Kamer.
Teleurstellingen bleven hem niet bespaard. Eén daarvan was de afloop van de grote havenstaking in 1979 toen hij er niet in slaagde het bedrag bijeen te krijgen, dat uit het bedrijfsleven zou moeten komen om de sleepbootstaking te beëindigen.
Hij trok zich dit persoonlijk aan; hier faalde echter niet Bart Wilton, maar het bedrijfsleven.
Aan de promotie van Rotterdam en aan vele delegatiereizen, onder andere naar China en Brazilië werd door hem met veel enthousiasme deelgenomen. Hij was een voortreffelijk ambassadeur in den vreemde en een uitermate plezierig reisgenoot.
Voor zijn verdiensten op dit terrein ontving hij de Rotterdamse Promotieprijs. Eind 1981 nam hij afscheid als voorzitter van de Rotterdamse Kamer en werd bij die gelegenheid benoemd tot Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Op 31 mei 1982 overleed Bart Wilton in Driebergen. Met hem ging een man heen, die een eigen kleur gaf aan het maatschappelijke leven, die het spel-element in dat leven - hoe kwaad hij soms ook kon worden - nimmer uit het oog verloor, een goed vriend voor zijn vrienden en bovenal een warm-voelend mens in een killer wordende samenleving
Bartel Wilton | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertrui Margaretha Key |
The data shown has no sources.