Hendrik is gedoopt in de Nederduits Gereformeerde kerk.
Het overlijden van Hendrik Slomp werd aangegeven door Roelof Klaas Luining, oud 46 jaar en Jacob Berends Buning, oud 38 jaar, landbouwers wonende te Oldenhave, buren van de overledene.
Hendrik is overleden te zijnen huize.
Tijdstip: 05:00
(1) He is married to Jentien Harms Denekamp.
They got married
In het trouwboek vermeld als:They were married in church on July 2, 1809 at de Wijk, Drente, Nederland, he was 25 years old.Source 7
2 Julij (1809) zijn alhier getrouwd Hendrik Everts J.M. geboren op 't Nieuwveen en Jentien Harms J.D. geboren in de Haleweide, beide thans wonende in de Schiphorst.
Child(ren):
(2) He is married to Jentien Hilberts Klomp.
They got married on June 28, 1828 at Ruinen , he was 44 years old.Source 8
Het voorgenomen huwelijk van Hendrik Slomp en Jentien Klomp werd afgekondigd te Ruinen op 25 mei en 1 juni 1828 en te Havelte op 15 en 22 juni 1828. Jentien woonde in Uffelte, gemeente Havelte.
Getuigen waren Frans Arends Hees,oud 37 jaar, landbouwer, rend Cornelis Slagter, oud 24 jaar, schoenmakersbaas, Geert Wessels Noordhuis, oud 20 jaar, landbouwer en Hilbert Cornelis Slagter, oud 20 jaar, schoenmakersknecht, allen wonende te Ruinen.
Child(ren):
Hendrik (Everts) Slomp
Over de afstamming van Hendrik Slomp is veel onduidelijk.
Hij wordt gedoopt op 12 oktober 1783 te Nijeveen als "onegt" kind van Hendrikje Jans, van wie ook niet meer bekend is dan dat zij dit kind heeft laten dopen.
Op 2 juli 1809 trouwt hij als Hendrik Everts in IJhorst/De Wijk met Jentien Harms. Beiden wonen in Schiphorst.
Op 16 december 1810 wordt een zoon van dit echtpaar gedoopt in Ruinen: Harm, zoon van Hendrik Everts en Jentien Harms, genoemd naar de opa van moeders kant.
Op 24 december 1811 verklaart Hendrik Everts dat hij aanneemt tot zijn familienaam Slomp en als voornaam Hendrik. Akte door hem zelf ondertekend met Hendrik Slomp. Evert verdwijnt dus weer uit beeld. Tevens verklaart Hendrik in deze akte dat hij een zoon Harm heeft 24 uur oud.
Op 31 december 1811 doet Hendrik Everts in Ruinen aangifte van de geboorte van opnieuw een zoon Harm op 31 december 1811. Dit of het vorige punt is dus bezijden de waarheid. Evert wordt weer genoemd.
Op 11 maart 1814 doet Hendrik Slomp aangifte van de geboorte van een zoon Jan, geboren op 9 maart.
Op 25 september 1816 doet Hendrik Everts Slomp aangifte van de geboorte van een zoon Hendrik, geboren 24 september 1816. Bij deze gelegenheid verklaart hij, in tegensteling tot de vorige keren, niet te kunnen schrijven en zet een kruisje onder de geboorteakte.
Op 11 februari 1823 doet Hendrik Everts Slomp aangifte van een dochter Aaltien en tekent de akte als Hendrik Everts Slomp.
Op 25 juni 1824 wordt aangifte gedaan van het overlijden van Jentien Harms. In deze akte staat "gehuwd met kinderen". De naam van de echtgenoot wordt niet genoemd.
Op 28 juni 1828 hertrouwt Hendrik met Jentien Klomp. Hij vraagt dus een geboorte-/doopbewijs op in Nijeveen. Hierin staat letterlijk hetzelfde als in het doopboek: Hendrik.
In de huwelijksafkondigingen en in de huwelijksakte wordt hij genoemd als "Hendrik Everts, die tot zijn familienaam voert Slomp". Hendriks moeder Hendrikje Jans was bij het huwelijk aanwezig en gaf zijn (i.p.v. haar) toestemming. Als de akte getekend moet worden verklaren de bruid, de ouders van den comparant en de vader en de moeder(van de bruid) niet te kunnen schrijven. Hendrik en de getuigen tekenen wel.
Op 30 augustus 1839 doet Hendrik Everts Slomp aangifte van een dochter Hillechien en tekent de geboorteakte met die naam.
Op 13 oktober 1832 doet Hendrik Everts Slomp aangifte van de geboorte van een zoon Wolter en een dochter Jantien. Bij deze gelegenheid verklaart hij niet te kunnen schrijven "als hebbende zulks niet geleerd".
Op 24 december 1853 wordt aangifte gedaan van het overlijden van Hendrik Slomp.
Op 25 januari 1876 wordt het overlijden gemeld van Jentien Klomp, weduwe van Hendrik Everts Slomp.
De vraag blijft dus: Wie was Evert en in welke relatie stond hij tot Hendrik.
Tweede vraag: Waarom neemt Hendrik uitgerekend de naam Slomp aan. Was Hendrkje Jans misschien een Slomp?
Vraag drie: Stammen ze wellicht af van Jan Wolters en Aeltje Hendriks, die op 30 september 1759 een dochter Hendrikje laten dopen in Nijeveen. Hendrik heeft zonen Jan en Wolter en een dochter Aaltien.
. Boedelscheiding
Hendrik Everts Slomp
Op heden woensdag den zesden Januarij achtienhonderd zes en dertig compareerden voor den ondergeteekenden Meester Albertus Hermannus Witsenburg, Openbaar Notaris van het Kanton Hoogeveen, Provincie Drenthe, residerende te Hoogeveen, in de tegenwoordigheid van de onder genoemde en mede ondergeteekende getuigen:
1. Klaas Remmelts Smit, landbouwer, wonende op het Laar, gemeente Ruinen, kanton en provincie voornoemd;
2. Hilligje Geerts Oosterhuis, zonder direct beroep, echtgenoote van en in dezen geauthoriseerd en geadsisteerd door Jan Jacobs Westenbrink, landbouwer, wonende te Oldenhave, gemeente Ruinen, in hare betrekking als eenigst kind en erfgename van wijlen Geert Oosterhuis;
3. Grietje Frens Lunink, landbouweresse te Oldenhave voornoemd, weduwe wijlen Lukas Roelofs Brinkman;
4. Hendrik Pouwels Coeling, landbouwer te Oldenhave voornoemd;
5. Hendrik Brouwer, insgelijks landbouwer te Oldenhave;
6. Hendrik Everts Slomp en Jan Harms Denekamp, beide landbouwers en wonende in de gemeente Ruinen, de eerste zoo voor zich als in betrekking als vader en voogd en de laatste als toeziend voogd over Hendrik Hendriks Slomp, Hendrikje Hendriks Slomp en Aaltje Hendriks Slomp, minderjarige kinderen van hem, Hendrik Everts Slomp bij wijlen Jentje Harms Denekanp in echte verwekt; voorts Harm Hendriks Slomp, landbouwer te Ruinerwold, en Jan Hendriks Slomp als kannonnier in garnisoen te Schoondijke, provincie Noordbraband, voor welken laatsten in dezen handelt en de recto mede caveerd Hendrik Everts Slomp voornoemd; de opgemelde drie minderjarigen met benevens Harm en Jan Hendriks Slomp eenige kinderen en erfgenamen van wijlen hunlieder moeder Jentje Harms Denekamp voornoemd;
7. Roelof Roelofs Brinkman, landbouwer insgelijks te Ruinen wonende;
8. Femmigje Stelling Zwiers, de landbouw uitoefenende te Zuidwolde, en Jan Gerrits de Jonge, winkelier te Hoogeveen, de eerste als moeder en voogdesse, en de laatste als toeziend voogd over Harm Eleveld, minderjarig en eenigst kind van wijlen Berend Eleveld en Femmigje Stelling Zwiers;
Harm Eleveld, landbouwer, wonende te Zuidwolde.
9. Jantje Jans Tiemens, landbouwersche te Oldenhave, gemeente Ruinen, weduwe wijlen Harm Geerts Oosterhuis;
10. Geert Lukas Wolting, landbouwer wonende in de gemeente Avereest, als in huwelijk hebbende Hilligje Harms Oosterhuis;
11. Wessel Simon Versteeg Noordhuis, landbouwer te Oldenhave meergemeld, als gehuwd met Annigje Harms Oosterhuis: zijnde deze twee laatstgemelde vrouwen in deze geadsisteerd en geauthoriseeerd door hunne voornoemde tot dat einde mede alhier gecompareerde Echtgenoten; En
12. Geert Harms Oosterhuis, insgelijks landbouwer en wonende te Oldenhave voorschreven.
Alle welke Comparanten bij ons Notaris en getuigen welbekend, verklaarden te zijn gezamentlijke en eenige Eigenaren van de hierna te omschrijvene onverdeelde markte van Oldenhave, en het voornemen te hebben om dezelve op heden ten overstaan van den Heere Warner de Jonge, Vrederegter van het kanton Hoogeveen met deszelfs Griffier de Heer Hendrikus Johannes Meijer geadsisteerd, beide mede Comparanten in dezen, te willen scheiden en verdeelen. Tot dezelve behooren:
1.De onderscheidene markte van Oldenhave, zoo die in de perceelswijze legger der kadastrale opmeting voorkomt bij artikel 248 sectie G onder nummero 12?, 245, 260, 415 en 460 staande abusivelijk op naam van de marktgenooten van Hees, groot in zijn geheel tweehonderd een en negentig bunder een en zeventig roeden en vijftig ellen, van alle welke perceelen de belendingen niet wel kunnen worden opgegeven.
2.Een dito perceel Heideveld insgelijks in de markte van Oldenhave gelegen, en onder artikel 248, sectie G nummero 238 ter groottte van zestien bunders negentien roeden en veertig ellen bij de kadastrale werkzaamheden opgenomen.
Voorts verklaren de gezamentlijke Comparanten dat het Hun bij onderzoek ondoenlijk, althans hoogst moeijeijk en even zeer nadelig is voorgekomen om voorschrevene gronden in zooveele loten en onderdelen als er deelgenooten zijn eenigsints aannemelijk te verdeelen, redenen waarom dan, door tusschenkomst van den Landrichter Jan Willem Steenbergen van Koekange slegts vijf gelijke deelen of loten geformeerd zijn, uithoofde de vier laatstgenoemde Comparanten, ter wiens rekwisitie alleen deze onderhavige scheiding en verdeeling geschied, voor één vijfde aandeel in gemelde markte geregtigd zijn.
En hebben de gezamentlijke Comparanten, met overleg en volkomene toestemming van den Heere Vrederegter door deszelfs Griffier als voren gadsisteerd, om aan Jantje Jans Tiemens, Hilligje Stevens Oosterhuis, Annigje Stevens Oosterhuis en Geert Harms Oosterhuis voornoemd ter voldoening van hun lieder voorschreven één vijfde aandeeel in de geheele onverscheidene markte bij onderlinge schikking toe te scheiden en toe te deelen het deeel of het lot numero twee; terwijl alle overig Comparanten Condividenten hun lieder vier vijfde aandeelen bij voortduring mandelig wenschen te houden.
Dit bedoeld wordende deel of lot numero twee, hetwelk aan meergemelde Jantje Jans Tiemens, Hilligje Harms Oosterhuis, Annigje Harms Oosterhuis en Geert Harms Oosterhuis, de vrouwen door hunne echtgenoten voornoemd als voren geauthoriseerd en geadsisteerd, wordt toegescheiden en toegedeeld om dadelijk en dus vanaf heden te aanvaarden,bevat
1. Een hoek Heideveld gelegen achter de Schapendijk, vervat in numero 415, artikel en sectie voornoemd, en zulks ter grootte van acht en vijftig bunder, belendet ten oosten en westen het andere gedeelte van dat veld bij de overige deelgenoten in mandeligheid verblijvende, waarvan het zich aan beide deze zijden afscheid door zichtbare in het veld gestokene gaten, ten zuiden het heideveld of de markte van Koekange, en ten noorden tot aan de sloot en riete van de groenlanden aan Hilbert Pieters ten Brink, Hendrik Jacobs Buning, Grietje Frens Luning, Jan Santing, Klaas Remmelts Smit, Jan Jacobs Westenbrink, Klaas Frens Luning en Harm Eleveld toebehorend.
2. Een hoek van het heideveld genaamd het Heetlaar, kadastraal bekend in sectie G numero 238, groot in zijn geheel zestien bunder negentien roeden en veertig ellen: zijnde het aan Hun toegescheiden gedeelte groot ongeveer twee bunder, rondom door wallen en slooten afgegraven, en ge zwet(?) ten oosten Klaas Frens Luning en de weduwe Oosterhuis en kinderen voornoemd, ten zuiden en westen het overige gedeelte van dit zoogenaamde Heetlaar en ten noorden Harm Eleveld.
Voorts verklaarden de Comparanten met gemeen overleg de navolgende speciaale voorwaarden en bepalingen ten opzichte voorschrevene scheiding en verdeeling gemaakt, en door en mids dezen vastgesteld te hebben:
1. Zullen de weduwe Oosterhuis en kinderen moeten gedogen dat de overige Condividenten als gezamentlijke Eigenaren van de zoowel aan de oost- als westzijde van het in de eerste plaats aan gemelde weduwe Oosterhuis en kinderen in dezen toegedeelde veld, gelegene gronden, aan Schapendrift behouden over het aan hun toegedeelde veld, en wel op het zuideinde ter breedte van twintig ellen vijf palmen en zes duimen, en over het noordeinde zoowel regts als links van en naar den Schapendijk ter breedte van zes en vijftig ellen vijf palmen en vier duimen, en daarenboven een overweg in de ruimste betekenis van dat woord van gelijke breedte als de Schapendrift alleen aan het noordeinde over dit toegescheiden gedeelte langs of over deze laatstgemelde Schapendrift.
2. De weduwe Oosterhuis en kinderen zullen insgelijks hebben en behouden aan Schapendrift een regt van overweg mede in de ruimste betekenis van dit woord van en naar het aan hun toegescheiden gedeelte van het zoogenaamde Heetlaar zoowel naar Ruinen als naar het veld hun in de eerste plaats toegescheiden; behoudende zij insgelijks hun aandeel in de zoogenaamde Schapendijk en het gebruik der zoogenaamde Schutbruggen waarvan het onderhoud voor dit hun aandeel ten laste van Wessel Noordhuis blijft.
3. De slooten, wallen , dammen en hekken dienend om de voorschreven afgescheidene gedeelten afvreden zullen geheel en alleen door de weduwe Oosterhuis en kinderen worden gemaakt en onderhouden; terwijl in die van het overige veld ingeval hetzelve eventueel door de overige deelgenooten gescheiden en verdeeld of afgegraven mogt worden, hoegenaamd geen aandeel zullen behoeven te nemen daar deze wederkerig alleen ten laste van de overige Condividenten zullen komen.
4. Meergemelde Weduwe Oosterhuis en kinderen behouden voorts het regt om op het overige gedelte van het Heetlaar hetwelk bij de overige deelgenooten in mandeligheid verblijft, bij voortduring en dus ten allen tijde het Hun benoodigde leem en wit- of floerzand te mogen graven, zoo ook om tot Mei achttienhonderd zeven en dertig hunne schapen gezamentlijk met de overige Comparanten deelgenooten door het geheele veld te weiden invoegen zulks tot heden toe plaats gehad heeft.
5. De weduwe Oosterhuis en kinderen verklaren, dat Hun voorschreven onverdeelde aandeel is toegescheiden bij acte op den zeventienden Augustus achttienhonderd drie en dertig ten overstaan van den voornoemden Notaris en getuigen gepasseerd, behoorlijk te Meppel geregistreerd, en waarvan hun geene overschrijven in de registers van hypotheken bekend is; terwijl de overige mededeelgenooten verklaren dat zij hunne onderscheidene aandeelen jaren lang en voor de invoering der registratie en hypotheekregten in eigendom hebben bezeten en hunne titels van aankomst voor zoover zij daarvan in bezit zijn, de overschrijving in het register der hypotheken alzoo niet zijn ondergaan,
6. Eindelijk verklaren alle de Comparanten met deze scheiding en verdeeling ten eenenmale vredig en vergenoegd te zijn, elkander tot geene nadere scheiding of verdeeling te zullen kunnen noodzaken, en ter zake dezes domicilium te verkiezen de weduwe Oosterhuis en kinderen ten huize van eerstgemelden, en de overige deelgenooten ten huize van Hendrik Pouwels Coeling voornoemd, alwaar zij toestemmen dat alle geregtelijke acten en exploicten aldaar geïnsinueerd van waarde zullen zijn.
Aldus gedaan en gepasseerd op tijd als boven ten huize van Wesssel Hilberts Noordhuis, kastelein, wonende te Ruinen, in de tegenwoordigheid van Hendrikus Nijsingh en Karst Hilberts Noordhuis beide landbouwers, de eerste op Achterhees in de gemeente Ruinen en de laatste te Ruinen wonende als getuigen in dezen.
En is deze na gedane voorlezing door de Comparanten, door den Heere vrederegter, deszelfs Griffier, door de getuigen nevens mij Notaris geteekend:
(was getekend) K.R.Smit, G.F.Luning, H.E.Slomp, R.R.Brinkman, H.Eleveld, G.L.Woltinge, G.H.Oosterhuis, H.Nijzingh, K.H.Noordhuis, H.G.Oosterhuis, Jan Jacobs Westenbrink, H.P.Coeling, G.Brouwer, J.H.Denekamp, H.H.Slom p, J.J.Timens, W.S.V.S.Noordhuis, A.H.Oosterhuis, H.H.Oosterhuis, W.de Jonge,vrederegter, H.J.Meijer, Griffier, A.H.Witsenburg, Notaris.
Geregistreerd te Meppel den Elfden Januarij achttienhonderd zes en dertig Deel vier en dertig Folio honderd vijf en vijftig verso Vak twee, houdende drie bladen en Een renvooi. Ontvangen voor regt van Scheiding Twee Gulden Veertig Cents en voor regt van Procuratie tachtig Cents te zamen uitmakende met de acht en dertig opcenten Vier Gulden een en veertig en Een en Een halve Cents.
De Ontvanger
(get.) Semler
Op blz. 1 staat in de marge genoteerd dat de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde regel van onderen doorgehaald moesten worden en vervangen door: Harm Eleveld, landbouwer, wonende te Zuidwolde.
Hendrik Everts Slomp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1809 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jentien Harms Denekamp | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1828 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jentien Hilberts Klomp |