Tussen 1429 en 1452 is Doen Beijensz. leenman van Putten. Een oorkonde (een van de vele) van Jacob van Gaesbeek legt op 1 april 1429 vast dat hij Doedijn Beyenzoon heeft beleend met een stuk land in Poortugaal 2 gemet groot aan de Hofweg:
He is married to Margriet Heijndricks.
They got married in the year 1407 at Poortugaal, he was 25 years old.
Child(ren):
Doen Beijensz, Leenman van de Heer van Putten in 1429, nam deel aan de bedijking van het oude land van Strijen in 1436.
Hij vestigde een memorie in de Versnellehoek, en overleed voor 11 Sep 1452.
Zijn eerste vrouw heette Margriet, zij vestigde een memorie te Poortugaal, en stierf in 1446.
Tussen 1429 en 1452 was Doedijn leenman van Putten. Op 11 September 1452 wordt zijn zoon Beije Doensz beleend met het leenland van zijn vader.
Zijn zoon Antheunis Doensz volgt zijn vader Doedijn Beijensz op op 7 Januari 1444.
Van 1432 tot 1434 wordt Doedijn vermeld als leenmangetuige voor de Heer van Putten.
Op 12 Maart 1436 wordt Doedijn vermeld als medebedijker van Het Oudeland van Strijen.
Doedijn heeft land gemeen met Gheen Jansz en diens zwager Simon Bartoutsz op 10 Mei 1442. Doedijn vestigde zijn memorie op 2 gemet land in Vernellenhouck, te versterven op zijn zoon Beije Doensz In 1445 wordt Doedijn tweemaal vermeld als leenmangetuige.
Verder wordt hij genoemd als belender in de blaffaard van de memorielanden.
Wederopbouw na de vloed
De Sint Elisabethsvloed met de dijkbreuk bij Wiedrecht. Tussen verdronken mensen probeert men het vege lijf en levende have te redden. Oorspronkelijk de buitenzijde van de rechtervleugel van een anoniem 15e eeuws kerkaltaarstuk in Wiedrecht.
De heer van Putten noemt Doen Beijensz. de Oude in 1434 een van onsen mannen vant lant van Putte die deel uitmaken van een consortium, dat in 1436,
kort na de tweede Sint-Elisabethsvloed (1421), de bedijking van het 'Oudeland van Strijen' op zich neemt.
Doen (Doedijn) Beijensz | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1407 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet Heijndricks |