Hij begon als assistent-scherprechter aan het Hof van Holland
op 28 jan 1751 kocht hij een huis in de Sint-Jorisstraat van Deliana en Johanna Maria van Susteren
Hij is begraven op 14 januari 1785 in 's-Hertogenbosch, Noord-Brabant, Nederland. In de Grote kerk
(1) He is married to Sophia Juliana Deuring.
They got married on May 12, 1744 at Dordrecht, he was 29 years old.
In december 1760 deed hij bij het stadsbestuur een verzoek om de nalatenschap van zijn overleden vrouw in geld te mogen vastleggen omdat hij wilde hertrouwen.
Het verzoek werd ondersteund door zijn broers en de broers en zusters van zijn overleden vrouw.
Child(ren):
(2) He is married to Catharina Elisabeth van Anholt.
Permission for the marriage has been obtained in Zutphen on May 17, 1761.
They got married on August 12, 1761 at Gorssel, he was 46 years old.Zij is getrouwd met David Hendrik ((David) Hen(d)rich Klein(e)) Kleyne op 12 augustus 1761 te Gorssel, Lochem, Gelderland, Nl.
Toestemming voor dit huwelijk is 17 mei 1761 verkregen te Zutphen, Gelderland, Nl.
Child(ren):
Christening: 25 FEB 1715 Sankt Jakobi Evangelisch, Herford, Westfalen, Preussen
David Hendrik Kleine (Kleijne) (1715-1785) kwam oorspronkelijk uit Herford (Duitsland).
Hij begon als assistent-scherprechter aan het Hof van Holland. Van 1734 tot 1742 was hij daar assistent-scherprechter (knecht) onder Johannes (Jan Jurgen) Diepenbroek, zijn neef. Johannes Diepenbroek was scherprechter van het Hof van Holland en West-Friesland. Hij woonde in Haarlem in het huis van zijn neef in.
Vanaf 17 maart 1742 woonde hij in 's-Hertogenbosch. ('s Bosch 1742 fol.399 [scherprechter David Hendrik Kleijne van de krijgsraad])
Toen in 1742 Johannes Nanning, scherprechter van Den Bosch, overleed, solliciteerde David Hendrik Kleijne op 3 maart 1742 naar deze vacature. Hij vermeldde in zijn brief o.a. ook dat hij uit Herford afkomstig en van de Augsburgse confessie was. Hij ondertekende met "David Henrich Kleijne".
Bij zijn sollicitatiebrief waren nog enkele aanbevelingsbrieven gevoegd: met name van L. van Rhijn, drossaard van het Hof van Holland, die schreef dat David Kleijne tot zijn volle tevredenheid had gewerkt als knecht van Johannes Diepenbroek. Pieter van Sprang, commissaris en substituutschout van Haarlem schreef dat David zich altijd "vigilant, prompt en vaardig heeft betoond, nooit ergens in te kort is geschoten of enig ongenoegen heeft veroorzaakt, in tegendeel altijd door zijn handigheid en vaardigheid in alle voorvallen is geroemd en dat hij van een oprecht en onbesproken gedrag was. Deze brief werd ook nog ondertekend door de substituutschout van Amsterdam: Laurens Jolles, die daarbij nog duidelijk verklaarde het volledig eens te zijn met de inhoud van die brief. Jacob Coren van der Mieden, baljuw van de Hoge Vierschaar en het baljuwschap van de Nieuwburgen en Jan Jurgen Diepenbroek, scherprechter van het Hof van Holland en West-Friesland schreven ook aanbevelingsbrieven van dezelfde strekking. Toen de commissieleden van de raad van 's-Hertogenbosch aan de schepenen en raad van die stad verslag deden van hun onderzoek naar de kwaliteiten van de verschillende sollicitanten, werd daarin vermeld dat men vond dat David Kleijne vóór de anderen behoorde te worden geprefereerd, niet alleen omdat hij hen uiterlijk zeer bescheiden was overgekomen maar ook vanwege de aanbevelingsbrieven waaruit zijn ordentelijk gedrag en zijn bekwaamheid voor die funktie waren gebleken. Het resultaat hiervan was dat David op 17 maart 1742 door het stadsbestuur tot scherprechter van Den Bosch werd benoemd. Een maand later volgde zijn benoeming tot scherprechter van het garnizoen van de stad. Gedurende zijn hele leven ontving hij een jaarsalaris van 468 guldens, vermeerderd met 50 guldens voor huishuur en 25 guldens als materiaalgeld; dus totaal 543 guldens.
Op 12 mei 1744 werden in Dordrecht de trouwbeloften aangetekend tussen David Kleijne en Sophia Juliana Deuring, gedoopt in de Lutherse kerk van Breda op 21 maart 1722. Zij was de dochter van Christoffel Deuring, scherprechter van de stad Breda en Eleonora Diepenbroek. Bij deze huwelijksaantekening waren Johannes Deuring en Eleonora Diepenbroek als getuigen aanwezig. Op 6 juni 1744 trouwden zij te Dordrecht, waar Sophia Juliana toen woonde. In de eerste tijd van hun huwelijk hebben zij in Den Bosch aan de Have gewoond.
Op 28 januari 1751 kocht hij van Deliana en Johanna Maria van Susteren een huis in de Sint-Jorisstraat voor 1042 guldens, 13 stuivers en 12 oortjes. Hij nam hiervoor een hypotheek op van 500 Carolusguldens tegen 3 1/4 % rente. Op 15 januari 1754 lost hij alle schuld al af. Het huis staat in de koopakte omschreven als : "Eene schoone huysinge met zijn erve staande en gelegen alhier in de St.-Jorisstraat, ex uno Sr. Backers, ex alio Sr. Straatmans, strekkende voor van de gemeene straat agterwaarts tot op de revier de Diese, aldaar vlietende."
In december 1760 deed hij bij het stadsbestuur een verzoek om de nalatenschap van zijn overleden vrouw in geld te mogen vastleggen omdat hij wilde hertrouwen. Het verzoek werd ondersteund door zijn broers en de broers en zusters van zijn overleden vrouw.
Hieruit blijkt dat zijn broer Frans ook in Den Bosch woonde, Christoffel aan de Geestbrug bij Den Haag, Hendrick in Bergen op Zoom en Karl (Carolus) in Utrecht.
In 1776 is David Hendrik executeur testamentair als gevolg van het overlijden van zijn broer Frans te Breda. De laatste vijf jaren van zijn leven was David Hendrik niet meer in staat om zijn ambt uit te oefenen. Zijn zoon Johannes Liebordius verving hem.
David Hendrik Kleijne | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1744 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sophia Juliana Deuring | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1761 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Elisabeth van Anholt |
The data shown has no sources.