Oorzaak: Hartaanval
He is married to Wilhelmina Hendriksen.
They got married on December 13, 1917 at Amsterdam (NH) , he was 33 years old.Source 3
Child(ren):
Beroepen:
van 1939 tot 1946 4e, 3e en 2e stuurman bij de KPM
van 1948 tot 1951 havenmeester in Palembang
van ±1957 tot 1966 Manager Auckland Shipping Services Ltd, een aftakking van Holm and Co. Wellington
1969 vertegenwoordiger van de Chandris Lines, Wellington (NZ)
na 1969 tot 1986 medewerker Russel McVeigh, procureurs en advocaten
Opleidingen:
Werd ingeschreven door zijn ouders als leerling bij de scheepvaartschool te Amsterdam. Bij aanmelding werd fl. 600,- betaald. Hij behaalde in 2 jaar tijd zijn B-diploma en kon als stuurman op de groote stoomvaart gaan werken. Hij maakte tijdens zijn opleiding op de schepen ’Stuyvesant’en ’Amazone’ reizen naar Centraal Amerika, Curacao en New York. Had bij zijn ontslag na het examen een zeer voldoende getuigschrift van zijn zeereizen.
van 02-09-1935 tot 20-06-1939 Kweekschool voor de Scheepvaart. In dit rapport is te lezen dan Frans een goede leerling was.
Hij wordt bekroond in juli 1936 met een 1e klasse prijs, een boekwerk wegens zeer goede resultaten.
In juli 1937 bekroond in de 2e klas met als prijs een sextant uit het Fonds Van Rijn
Gemaakte reizen: 23-10: 1938 - 26-02-1939 a/b Hoogkerk naar Britsch Indie.
Schoolrapport/reisrapport: zeer goed.
Op 16 juni 1939 geslaagd voor het examen 3den stuurman groote Handelsvaart en als kweekeling eervol ontslagen op 20-06-1939.
Hij was in 1935 179 centimeter lang staat op het rapport geschreven.
De bepalingen zijn geteekend door de vader (Frans Baaij, schoenmaker, moeder Hendrika Hendriksen))
[bron: stadsarchief Amsterdam comportementboeken scan in archief A12352000099R]
van 1936 tot 1939 Zeevaartschool Amsterdam. Frans Baaij schrijft hierover in 2009 in een mail aan mij:
'Het kan niet makkelijk geweest zijn voor mijn vader om mijn schoolkosten op te brengen en ik wilde hem niet teleurstellen. Ik was dus in de wolken toen ik het volgend jaar de sextant uit het van Rijn fonds won.
Mijn prijs als eerste jaars in de vorm van een boek naar keuze (De Zeilsport door van Kampen) heb ik op aandringen van de KPM tezamen met al mijn meest waardevolle bezittingen in mijn beste koffer in beheer gegeven bij de nautische dienst in Tandjong Priok voor de duur van de oorlog en daar heb ik nooit iets van teruggezien. Wel heb ik een vergoeding gekregen van fl 250.-.)'
[bron: Frans Baaij (Baay)]
levensloop:
Hij verliet Nederland in 1939 om bij de KPM te gaan varen en was gedurende de 2e wereld oorlog stuurman in de oost. Hij nam in 1946 ontslag omdat hij daar geen toekomst zag. Hij is toen van Australie naar Nieuw Zeeland gegaan alwaar hij in 2009, 90 jaar oud, via een e-mail contact opneemt over zijn stamboom.
Sept 1937 twee reizen naar het verre Oosten (China en Japan) op de "Meerkerk"gevolgd door een reis naar Engels India op de "Hoogkerk". [bron: Frans Baaij (Baay)
Frans Baaij schrijft omstreeks 2008 een mail over zijn carriere:
Voor mijn vertrek uit Holland werd ik ontboden bij een KPM directeur, de heer Brand die mij vroeg waarom ik de KPM had gekozen en ik antwoorde dat ik altijd interesse had gehad in de Java South Pacific Line van de KPM die met de vrij nieuwe m.s. Maetsuycker samen met het ss Tasman een tweemaandelijkse rondreis onderhield tussen de volgende havens: Saigon, Singapore, Batavia (Tandjong Priok), Semarang, Soerabaia, Port Moresby, Samarai, Finschhafen, Rabaul, Port Vila, Noumea, Auckland, Wellington, Sydney, Port Moresby, en dan via Java en Singapore weer terug naar Saigon. Na enkele reizen op de van der Lijn werd ik overgeplaatst naar de Maetsuycker.
In Wellington ontmoete ik het meisje van mijn dromen Dorothy Ellen Smith met wie ik trouwde op de 17de October 1941. De gezagvoerder kapt. van Noorden gaf ons gelegenheid om de bruiloft aan boord te vieren en dat hielp en de festiviteiten waren een groot success.
Een paar reizen later werd Dorothy de kans gegeven om met de Tasman naar Sydney te verhuizen, van welke gelegenheid ze dankbaar gebruik maakte. Wij lieten eerst Saigon vallen en een reis later Singapore en uiteindelijk brachten we onze laatste lading voor Java naar Tjilitjap waar wij de Amerikaanse kruiser Houston dicht bij ons gemeerd zagen. De Houston ging een paar dagen later verloren in de slag in de Java zee.
Wij keerden terug naar Melbourne en begonnen weer te laden voor Java maar die reis werd uiteindelijk afgelast daar Java niet houdbaar bleek. Wij brachten oorlogsmiddelen vliegtuigen ammunitie en troepen naar Darwin en werden op weg daarheen aangevallen door Japanse vliegtuigen die ons bombardeerden maar gelukkig misten. De volgende reis weer met oorlogsmateriaal hoofdzakelijk vliegbezine in 200 l. drums dat bestemd was voor Exmouth Gulf waar we de lading losten in grote lichters daar er geen steigers waren waar we konden afmeren. Voordat lading geheel gelost was kregen we te kampen met een tropische orkaan die ons dwong de hoofdmotor te gebruiken om niet aan lager wal te geraken. Vele lichters en honderden vaten vliegbenzine gingen echter verloren. Het zalige overschot werd weer aan boord van ons schip geladen en uiteindelijk door ons in Darwin gelost. Voor zover mij bekend heeft men toen afgezien van verdere pogingen om van Exmouth Gulf een Australische vliegbasis te maken.
De Maetsuycker werd in Melbourne verbouwd tot troepentransport en wij brachten als commodore schip de eerste Australiese troepen uitgerust met een dozijn 25 pounders veldkanonnen naar Port Moresby vanwaar ze werden ingezet tegen de Japanse strijdkrachten die de Noordkust van Papua-Nieuw Guinea hadden bezet. De Jappen werden teruggedreven over wat nu befaamd is als de Kokoda trail.
Toen besloten werd Nieuw Caladonia te bezetten brachten wij een contingent van Amerikaanse troepen naar Noumea. De meeste van deze lieverds kwamen uit de gevangenis maar dat deed ons geen kwaad. Ofschoon we op Australië gebaseerd waren wisten we nooit naar welke haven we weer zouden terugkeren. Soms was het Melbourne, dan weer Sydney of Brisbane maar het werd meer en meer Townsville waar we soms wekenlang moesten wachten voordat het volgende convooi werd gevormd. De Jappen werden teruggedreven en wij brachten troepen en bevoorraadmiddelen naar Finschhafen, Oro Baai, Buna Baai, Lae en uiteindelijk Hollandia. We werden soms gebombardeerd maar we zijn nooit geraakt. Op een goede dag toen wij in Oro Baai of Buna Baai lagen telde ik zes vliegtuigen die door andere vliegtuigen werden neergeschoten, allen van zeer grote hoogte.
In 1944 werd de Maetsuycker ingericht tot hospitaal schip en brachten we gewonde Amerikaanse troepen terug naar Australië meestal naar Brisbane. Wij bleven dicht bij het front ook toen de Filippijnen heroverd werden en waren in Manilla de dag nadat het bevrijd werd door MacArthur.
Toen de atoombommen vielen op Japan slaagde ik in Melbourne voor mijn eerste rang en kreeg ik de bevoegdheid om als gezagvoerder te worden gebruikt.
Werkende als tweede stuurman op de Oostkust van China nam ontslag van de KPM en belandde in Sydney waar ik afmonsterde als 4de stm van het ss Tasman.
Werd kapitein op het in Newcastle gebouwde onder Engelse vlag varende m.s. Ruena toebehorende aan de Fairymead Sugar Co. van Bundaberg Qld. die het schip inlegde op de vaart van Bundaberg naar de Solomon Eil. Daar bezocht ik tientallen nieuwe havens waar mijn bemanning grotendeels bestaande uit vrijwillige plantage managers die na de oorlog voor ’t eerst de kans kregen om naar de Solomons terug te keren. Een ervan had zijn plantage op de noordkust van Choiseul een eiland dat een naam had maar waar nog nimmer een echte survey had plaats gevonden. Ik kon daar alleen maar overdag varen en zocht elke middag een ankerplaats op om daar de nacht door te brengen. Het hele eiland was in de kaart aangegeven door een stippellijn en ik voer door gebieden waar de kaart waarschuwingen gaf zoals "Reefs reported 1765 by d’Entrecasteau" maar waar ik alleen maar blauwe en dus diepe oceaan vond. Daarentegen waren er talrijke eilanden langs de kust van Choiseul die niet in de kaart stonden. Ik voelde me echt als een achtiende eeuwse pionier. Om de paar maanden voeren we naar Australië terug en kon ik weer mijn familie opzoeken.
Toen ik een telegram kreeg van mijn zuster aangaande het plotselinge overlijden van mijn vader wist ik dat ik naar Holland moest terugkeren en dat deed ik dan ook.
De KPM die me nog een reis terug naar Europa schuldig was bood me aan een dekpassage op de Nieuw Holland ik heb de brief nog. We zijn er zonder KPM toch wel gekomen.
De eerste etappe met de vliegboot van Sydney naar Auckland daar een maand wachten totdat een algemene scheepvaartstaking werd opgelost en toen de reis met de Rangitane naar Southampton een reis waar ik alleen maar slechte herinneringen van heb overgehouden daar het eten aan boord kwantitatief onvoldoende was.
We betrokken een huis in Blackpool in eigendom van de familie van mijn vrouw en door mij gebruikt als basis voor mijn taak om de zaak van mijn vader van de hand te doen en voor mijn moeder te zorgen.
Het werd nu een kwestie van kiezen; we hadden een Re-entry Permit voor Australie en ik kreeg een aanbod van de Nederlandse Regering om een driejarig contract te vervullen als Onderhavenmeester in Palembang en ik verkoos Palembang.
Ik vloog naar Ned. Oost indie in Juli 1948 en toen mijn huis beschikbaar kwam vloog Dorothy ook uit en alles was goed totdat onze regering min of meer werd gedwongen om het gezag over te dragen aan de Indonesiers.
De tweede 18 maandse periode was niet te vergelijken met de eerste periode en toen ik via mijn collega in Belawan, Havenmeester 1ste klasse Hanzon een aanbod kreeg om het gezag over te nemen over een grote coaster onder Indonesische vlag waar mijn gage betaald zou worden in Singapore dollars accepteerde ik onmiddellijk.
Dat baantje heeft goed betaald en ik heb daar met genoegen gevaren en heb nooit moeilijkheden gehad met mijn werkgevers. Soms deed ik het werk van de plaatselijke agent en na korte tijd verdween de tjintjoe (vertegenwoordiger van de eigenaars) van het schip en deed ik zijn werk.
In 1956 besloten wij Singapore te verlaten en we boekten onze passage naar Nieuw Zeeland eerst met de Sibigo van de KPM naar Sydney en vandaar met de Wanganella naar Wellington.
In NZ besloten we dat het Zuid Eiland te koud was en we trokken door het Noord Eiland om de plaats te vinden waar we wilden wonen.
Dat werd Auckland het welk een prettig gematigd klimaat heeft en waar we ons eerste huis kochten.
Ik werd de eerste manager van een nieuwe maatschappij als vertegenwoordiger van Holm & Co. een agentschap gevestigd in Wellington. In 1969 verliet ik deze baan en werd vertegenwoordiger van Chandris Lines totdat deze lijn niet meer naar Nieuw Zeeland kwam en ik min of meer me uit het zakelijk leven terugtrok.
Ik werkte in ondergeschikte posities voor Russel McVeigh een vooraanstaande firma van procureurs en notarissen. In 86 kochten wij dit huis in Hahei en drie jaar later verkasten we permanent naar Hahei. [bron: Frans Baaij (Baay)]