He is married to Alijt Reijers Fleuter.
They got married about 1495.
Child(ren):
29‑12‑1531 Reijer Aertsz Fleuter draagt op aan Aert Martensz zijn neve [lees: kleinzoon] de erfpacht die hij van de stad heeft en zijn huis; Aert Martensz zal Reijer Aertsz en zijn huisvrouw hun leven lang in hun huis laten en zijn vader voor de bekenning ongemaand laten (bron: Rec. 33, fol. 189vso).
13‑06‑1540: borgen voor Steven en Jan Reynersz en Alyt hun zuster voor het versterf van hun vader zal[iger] Reyer Aertsz die Fleuter (Rec. 134, fol. 19).
05‑11‑1542: Marten Martess gekoren momber van Bye Reyers, wed. van Reyer Aertsz die Fleuter (Rec. 134, fol. 152).
27‑03‑1546: Berent Martez [lees: Martenszn] verkoopt aan Cornelis Martez zijn broer en Marie zijn e.w. het versterf van zijn aldemoeder [= grootmoeder] Bye Reyers zal. (de wed. van Reyer Aertsz die Fleuter) en van zijn moeder Alyt Martes [lees: Alijt Reijersdr, echtgenote van Marten] zal[iger] en van zijn broer Henrick Martez zal[iger] (Rec. 134, fol. 283vso).
20‑12‑1549: Berent Martess bekent zijn kind Wilhemtje voor moeders goed een bed en de kleren van de moeder en 26 rijdersgld, borgen voor de betaling Wilhem van Broeckhuysen en Evert Evertss, met goedvinden van Roliff en Reyer Gerrits en Gryetgen Dericks als omen en moye [= tante] van moederszijde (Rec. 135, fol. 1vso).
10‑04‑1551: Johan Rynerss [Fleuter] en Hille zijn e.w., danken Cornelis Mertez en Marie zijn e.w. voor de aflossing van 2½ daler 's jaars uit het aandeel als zij uit "Boeckhorsterve" schuldig bekend hebben vermoege brief van 3 april 1549 (Rec. 135, fol. 73).
20‑11‑1551: Claes Martez met Anna zijn e.w., Cornelis Martez [lees: Martenszn], Aert Aeltsz met Nale zijn e.w. en Elsse Aelts met Claes Martez [= Martensz] haar oom en gec[oren] momber, mede voor hun broeders Marten en Aelt Aeltsz die nog onmondig zijn, als naaste vrunden [= verwanten] en erfgenamen van Joyst Martez, bekenden dat en alzo Joyst voirs. in voortijden verkocht heeft aan Weyme Jongen zijn aandeel in "Boeckhorsterf", uitgezonderd zijn aandeel in "de Aldemheen", bekenden dat zij die koop van waarde houden, met dien bescheide dat de kinderen van Weyme voirsz die sij bij Aert Martez zaliger heeft, de naasten hiertoe en dat die dat aandeel ‑want die van den bloede zijn‑ hebben en beholden zullen, wat Weyme ook alzo overgegeven heeft, en als Joyst te eniger tijd weder kwam, dat zij dan elk de penningen die zij daarop ontvangen hebben, aan Weyme en haar kinderen weder uitrichten zullen (Rec. 135, fol. 105).
17‑07‑1558: Marten Aertsz en Peter Henricksz borgen voor Weym Jonges met haar kinderen voor het versterf van Thoenis Aerts der voors. kinderen aldemoeders (Rec. 135, fol. 427).
26‑11‑1559: Claes Martez en Anna zijn e.w. dragen op aan Weym Jonges met haar kinderen hun aandeel aan "Boeckhorstgoed" (achter in Hierden tho Hoephuijsen). Weym Jongen met Marten en Henrick haar zoons mede voor haar andere onm[ondige] broeder en zuster beloven Claes Martez te vrijwaren van een rente van 10 st[uivers] 's jaars als zij schuldig zijn uit dat goed (Rec. 135, fol. 487).
13‑07‑1561: Weyme Jongen met Marten en Henrick Aertsz haar zonen mede voor haar andere kinderen broeders en zusters dragen op aan Bene Beertsz een kamp lands te Hierden naast "het Papenerve" ter eenre en Grietje Brincks ter andere zijde, Claes Martenss en Anna zijn e.w. dragen op aan Weyme Jongen met haar kinderen een stuk land gen[aamd] dat "Geertgen op de beek" (Rec. 136, fol. 101).
07‑12‑1561: Weyme Jongen met Marten en Henric haar zoons bekennen dat de bekenning als Claes Martez en Anna zijn e.w. op 26 nov 1559 gedaan hebben, alleen het aandeel van Claes en Anna aan de hofstede van "Fluytersgoed" betreft (Rec. 136, fol. 129vso).
Marten Aelts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1495 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alijt Reijers Fleuter |
The data shown has no sources.