Bevolkingsregister 1910-1920, zuster van OLV van Barmhartigheid
Gezinskaarten 1921-1939; klooster, gestichten en kazernes
BevolkingsregisterOverloon deel 1 1932-1940, Overloon A 42 Klooster.
Bevolkingsregister Hoogeloon 1936-1940
Martha Anna Maria Bakkenhoven trad op 1 mei 1916 in het klooster en legde haar eerste Geloften af op 21 november 1917.
Ze is, na een kort verblijf als missiezuster werkzaam geweest als onderwijzeres en als overste in diverse huizen van haar congregatie. Haar laatste levensjaren wijde zij haar zorgen aan de bejaarden van Huize ""Maria-Oord" te Hansweert.
Op de foto 1948 Fam Barnhoorn v.l.n.r. Achteraan Ria Barnhoorn (gehuwd met Taeke Ettema) tante Clara (Bakkenhoven)
vooraan: Jan Bakkenhoven (was gehuwd met Cornelia Barnhoorn 1868-1940 ) tante Agnes (Wijdeman-Barnhoorn), tante Marie Meijer (dochter van Arie Meijer 1863 -) , tante Pietje (Petronella Barnhoorn-v Schinkel) en Gerard Wijdeman.
Bron: Een missie in de marge. Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart in Nederland en Indonesië 1911-2000,
In mei konden de eerste zuster-missionarissen worden uitgezonden. (o.a. Clara Bakkenhoven). Ze vertrokken vanuit Rotterdam naar de Kei-eilanden, een eilandenarchipel ten westen van Nieuw-Guinea die behoorde tot het missievicariuaat Nieuw-Guinea van de MSC. De zusters zouden er de Franscicanessen van Heythuysen vervangen.
Bron: Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960
Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
Korte geschiedenis
- De congregatie
In 1874 stichtten Jules Chevalier (1824-1907) en Marie Louise Hartzer te Issoudun in Frankrijk de congregatie van de Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. Eerder had Chevalier al de mannelijke tegenhanger gesticht, de congregatie van de Missionarissen van het H Hart gesticht. In 1911 vestigden de Dochters zich in Nederland in Waalwijk.
- De missie
Ned. Nieuw Guinea en de Molukken
In 1910 ontving de generaal overste van de Dochters een tweede verzoek om Nederlandse zusters beschikbaar te stellen voor de missie in het gebied van de Missionarissen van het H Hart in Nieuw-Guinea en de Molukken. Na jaren onderhandelen tussen de Missionarissen en de Dochters, en een oponthoud door de Eerste Wereldoorlog, vertrokken in 1920 zusters naar Ned. Indië . Aanvankelijk waren zij actief op de Molukken en sinds 1928 ook op Java en in Nieuw-Guinea. De zusters werkten in de apostolische vicariaten Batavia, Poerwokerto en Nieuw-Guinea die aan de Missionarissen waren toevertrouwd in onderwijs en gezondheidszorg, en dat zowel in de dessa's als in grotere plaatsen. Onderwijs gaven zij op diverse soorten scholen, waaronder nijverheids- en huishoudonderwijs, al dan niet met internaat. Zij werkten in verschillende ziekenhuizen als verpleegsters en zorgden voor wezen en melaatsen.
- Organisatie
- De congregatie
De congregatie wordt geleid door een generaal-overste. Zij heeft de algemene leiding over de provincies die ieder hun eigen bestuur hebben. Nederland is een aparte provincie sinds 1925.
- De missie
De Nederlandse missiegebieden vielen onder de Nederlandse provincie en werden bestuurd door een missieoverste of regionaal-overste, benoemd door het provinciaal bestuur. Deze overste moest in de praktijk rekening te houden met de apostolisch prefect, apostolisch vicaris of bisschop van het missiegebied, én met de generaal-overste en het provinciaal bestuur. Haar verantwoordelijkheden lagen op het gebied van benoemingen en verplaatsingen van zusters, hun geestelijk en fysiek welzijn, hun werkzaamheden en de opleiding van inheemse religieuzen. Met goedkeuring van het algemeen bestuur werd in 1971 op Java de zelfstandige provincie Java uitgeroepen. In 1995 voegden zich daar na overleg de regio's de Molukken en Nieuw-Guinea bij.
- Doelstelling
Tot de doelstellingen bij oprichting behoorden het ondersteunen van de missie van de Missionarissen van het H Hart -hiertoe behoorde in de praktijk ook de zorg voor priester- en broedermissionarissen- maar ook gezondheidszorg en onderwijs in Europa. Toen het missie-ideaal veranderde van individuele bekering naar inplanting van de kerk, kregen de zusters een bredere taak in de missie, waaronder het vormen van inheemse clerus via onderwijs. De zusters waren ook actief in de bejaardenzorg. Ten slotte wijdden de zusters zich aan Klein-Liefdewerk van het H. Hart.