Landgericht Enschede, 17 juni 1772.
Staet en Inventaris van den Boedel en nalatenschap van de wede. van wijlen Gerrijt Oostervelt soo en als sij nu tegenswoordig is besittende.
ten 1sten Oostervelt ten Laste f. 500; Een jaar intres f 12-10; ten 2den Een obligatie ten Laste van Berent Peters te Mars groot f250; Een jaar intres f.6; ten 3den ten Laste van Harker Oorthuis f 320; ten 4 ten Laste van De Ruiter op 't Loo bij Eijbergen f 50; ten 5ten Ses koe Beeste soo klein als groot gerekent te samen op f 100; tien schepel roggen gewas en twee schepel Bookweijte te samen f 120; Een schepel gersten gesaij f 6; De inninge des huises van ketel, pot, wage en ploeg tot het hael en tange incluis te samen f 60; De Schoppe gerekent f 60; 1484:10.
De Boedel Schulden zijn als volgt
ten 1sten Een jaar huir f 46; nog tien gulden van oldes f 10; nog Een jaar van daar nu het gewas op het Lant staet f 46; twee jaer Heeren Lasten plus mijnus f 27; nog vijftien guld van agterstandige huir an Beerenbrook f 15; nog vijftig guld geleent gelt f 50; nog an sijn schoonsoon f 8.
De schulden afgetrocken f 202
Blijft Den Rijkdom van den Boedel twaalf hondert en wee'en tag 1282:10
op Dato na beschreeven isser Een wettige Maegscheijdinge opgerigt tusschen Die E. Fenneken te Mars, wed. van wijlen Gerrijt Oostervelt ter Eener en die E. Wilm en Hindriks Oostervelt als Bloet mombaren ten anderen zijde over de nagelaten kinderen met namen Berendina, Jenneken, Hinderina, Geesken en Gerrijt en nog Drie kinderen van zijn outste Dogter Geertjen bij Hindrik Klein Wijggerink in Egte geteelt Caveerende gemelte Hindrik Wijggerink als wettige Boedel Holder over zijn Drie kinderen.
ten Eersten sal De moeder Hebben en behouden in sijn geheele besit soo en als sij het nu teegenswoordig is nu besittende met sijn Actien en Debiten in en uitschulden en is verder geaccoordeert tusschen De wed. en mombaren en schoonsoon Dat gemelte wed. sal uitkeeren an Een ijder van sijn kinderen soo als hier voren gemelt als sij De twintig jaren out zijn zal uitkeeren an Een ijder van sijn kinder Eene Summa van Hondert en twaelf guld en tien stuiver f 112-10 soo en als het hem is Competerende als hier op Den neevens gaende inventaris te zijn is maer het touwe sal voor De soone Gerrijt verblijven en is verder Deze maegscheijt geaccordeert an weederzijden met verder Approbatie van De Heer Rigter van Endscheide en is de wed. geassisteert in Dezen geassisteert met sijn Broeder Berent te Mars.
Actum gerigts Endscheede Den 17 Juni 1772
(was getekend) wede we gerrit oostervelt, berent te mars als assijstent, Willem oosstervelt, Heenderck oosstervelt, hinderick wiggerinck, lukas hopers als getugtuge, Hendrik Beerenbrook als getuge, yanhermen Hofkoosvelt getuge.
Dewijl Willem en Hendkus. Oostervelt als bloedmombaeren over de minderjarige kinderen van de wed. Gerrit Oosterveld, aen mij bij handtastinge in eedes plaatse verklaert hebben haer pupillen interesse bij de voorenstaande scheijdinge als eijgen te hebben waer genoomen, so word deselve indien de minderjarige daer bij niet benadeelt zijn van mij onder geschrevene geapprobeert en de mombaeren alnog geconfirmeert.
Actum Endscheede op 20sten Junij 1772.
(was getekend) Hendk. Swiers Verw Rigter.
Bovenstaande akte is naderhand overgeschreven en deels gewijzigd. Onderaan worden wel de namen van de ondertekenaars genoemd, maar van echte handtekeningen is geen sprake. Wat de betekenis van deze herschrijving is, is niet duidelijk.
De tweede akte luidt als volgt:
Transp. f 500.-.-; Een jaar intres f 12-10-0; Ten 2den Een obligatie ten Laste van Berent Peters groot f 250.-.-; Een jaar intres f 6.-.-; Ten 3den ten Laste van Harker Oorthuijs f 320.-.-; Ten 4den ten Last van de Ruiter op 't Loo bij Eijbergen f 50.-.-; Ten 5ten Ses Koebeesten so Kleijn als groot gerekend te Samen op f 100.-.-; 10 Schepel Roggengewas en twee Schepel bookweijte te saamen f 120.-.-; Een Schepel gersten gesaaij f 6.-.-; De inninge des huises van Ketel tot Wage en ploeg tot het haal en tange incluijs te Sam. f 60.-.-; de Schoppe gerekend f 60.-.-; samen f 1484.10.-.
De boedel Schulden zijn als volgt
Ten 1sten Een jaar Huir f 46.-.-; nog tien guld. van oldes f 10.-.-; nog een jaar daar nu het gewas van op het Land staat f 46.-.-; twee jaar Heeren Lasten plus minus f 27.-.-; nog vijftien guld. van agterstandige Huir an Beerenbroek f 15.-.-; nog vijftig guld. geleend geld f 50.-.-; nog aan Zijn Schoonzoon f 8.-.-; samen f 202.-.-.
De Schulden afgetrokken. Blijft den Rijkdom van den Boedel twaalf Hondt en twee en tag f 1282.10.-
nog komt hier nog bij voor verkoft Linnen agt en Sestig guld. f 68.-.-; Totaal f 1350.10.-.
Alans geinventariseerd op den haarKatte gerigts Endscheide na mijn beste geweeten en zoo wat tot voordeel of tot nadeel mij wat mogte ten binnen schieten belove het zelve ten allen tijden bij te brengen,
Actum den 17 Junij 1772.
(was getekend) wedewe Gerrit Oosterveld.
Op dato nabeschreven isser Een Wettige Maagscheijdinge opgerigt tusschen die E. Fenneken te Mars wed. van wijlen Gerrit Ooservelt ter eener en die E. Wilm en Hendrik Oosterveld als bloedmombaaren ten anderen zijde over de nagelaten Kinderen met namen Berendina, Jenneken, Hendrina, Geesken en Gerrit en nog Drie Kinderen van zijn oudste dogter Geertjen bij Hindrik Klein Wicherink in Egte geteeld Caveerende gemelde Hendrik Wicherink als wettige boedelholder over zijne Kinderen.
ten eersten zal de moeder hebben en behouden in zijn gehele besit soo en als zij het nu tengenswoordig is nu besittende met zijn Actiën en Crediten in en Uitschulden en is verder geaccordeerd tusschen de wed. en mombaaren en Schoonsoon dat gemelte wed. sal Uitkeeren aan een IJder van zijn Kinderen soo als hier vooren gemeld als zij de twintig jaaren oud zijn zal uitkeeren an Een IJder van sijn Kinder Eene Summa van Honderd en twaelff guld. en tien stuiver f 112.10.- soo en als het hem is Competeerende als hier op den nevensgaande inventaris te zijn is maar het touwe zal voor de zoone Gerrit verblijven en is verder deese maagscheidinge geaccordeerd an Weeder Zijden met verder approbatie van de Heer Rigter van Endscheide en is de wed. geassisteerd in deesen geassisteerd met zijn Broeder Berent te Mars.
Actum Gerigts Endscheide den 17 Juni 1772.
(was ondergetekend) Wede we gerrit oostervelt, berent te mars als assijstent, Willem Oosteveld, Hiendrik Oosterveld, Hindrick Wiggerink, Lukas Hopers als getugtuge, Hendrik Berenbroek als getuge, IJan Hermen Hofkoosvelt als getuge.
(Lager Stond:)
Dewijl Willem en Hendkus. Oosterveld als bloedmombaeren over de minderjarige Kinderen van de wed. gerrit Oosterveld, aan mij bij Handtastinge in Edes Plaatse verklaard hebben haar Pupillen interesse bij de voorenstaande Scheijdinge als eijgen te hebben waargenomen soo word deselve indien de minderjarige daar bij niet benaadeeld zijn, van mij ondergeschrevene geapprobeerd en de mombaren alnog geconfirmeerd.
Actum Endscheide den 20sten Junij 1772.
(En getekend) Hendk. Swiers Verw Rigter.
Als Berend Witbreuk op 1 april 1784 zijn testament opmaakt is Jenneken nog in leven.
Op heden den tweeden Julij, des Jaars Achttien honderd negentien nademiddag te twee uren, compareerden voor ons Willem Paschen, Eerste Suppleant Vrederegter (wegens vacature, waarnemende de functien van Vrederegter) van het kanton Enschede, Arrondissement Almelo, Provincie Overijssel, in het lokaal der teregtzittingen van dit Vredegeregt te Enschede, geadsisteerd door den Griffier,
1e. Jan ten Heuw, oud bijna vijf en zeventig Jaren;
2e. Hermen Holtmaat, oud vier en zestig Jaren;
3e. Hendrina Oosterveld, weduwe Hermen Lutje Berenbroek, oud drie en zestig Jaren; en
4e. Jan Wooldrik, oud twee en zestig Jaren; alle Landbouwers wonende in de Broekheurne, Gemeente Lonneker,
Dewelke, ter instantie van Jenneken Lutje Berenbroek, Boerwerkster, wonende in dezelfde wijk Broekheurne, onder presentatie van eede verklaarden, dat zij zeer wel hebben gekend de moeder der Requirante, genaamd Berendina Oosterveld, in leven weduwe van Jan Lutje Berenbroek, alsmede Requirantes grootouders, te weten, Hermen Lutje Berenbroek en Geesken Haverkate van vaderszijde en Gerrit Oosterveld en Jenneken ter Morsch van moederszijde;- Dat zij getuigen met genoegzame zekerheid weten, dat gemelde vijf personen, bij hun leven, van beroep waren Landbouwers, wonende in meergemelde Broekheurne, en dat dezelve aldaar zijn overleden en te Enschede begraven,en wel Berendina Oosterveld voor zeventien,- Hermen Lutje Berenbroek voor ruim vijftig,- Geesken Haverkate voor ruim dertig,- Gerrit Oosterveld voor negen en veertig,- en Jenneken ter Morsch voor negentien Jaren.
Gevende de derde getuige voor redenen van wetenschap, dat zij de zuster van Requirantes wijlen moeder zijnde, bij die begravenis is tegenwoordig geweest, als ook bij de van hare voorzeide ouders,- de beide eerste getuigen, dat zij de begravenis van de vijf gemelde personen hebben bijgewoond; en de laatste getuige, dat hij de groeve van Jenneken ter Morsch genoodigd heeft.
Na dat deze akte aan de getuigen was voorgelezen, heeft Jan ten Heuw dezelve met ons Eerste Suppleant Vrederegter en den Griffier onderteekend; verklarende de overige comparanten in het schrijven niet ervaren te zijn.
Gedaan op tijd en plaats als boven.
(was get.) Jan ten Heuw, W.Paschen, G.Larink Griffr.
Op heden den zeventienden April des Jaars Achttienhonderd negentien des namiddags te twee uren compareerden, ter instantie van Gerrit Wennink, Landbouwers, wonende in de Eschmarke, Gemeente Lonneker, kanton Enschede, voor ons Willem Paschen, Eerste Suppleant Vrederegter (bij afwezigheid van den Heer Vrederegter) van het kanton Enschede, Arrondissement Almelo, Provincie Overijssel met den Griffier geadsisteerd,
1e. Gerrit ter Heegde, Landbouwer, wonende te Usselo, Gemeente Lonneker, oud vijf en zestig Jaren;
2e. Geesken te Mors, weduwe van Hendrikus Wennink, Landbouwersche, mede wonende in Usselo, oud een en zestig Jaren;
3e. Bernardus te Mors, Landbouwer, insgelijks wonende in Usselo, oud negen en vijfig Jaren; en
4e. Hendrina Oosterveld, weduwe van Hermen Lutje Berenbroek, Landbouwersche, in de Eschmarke, oud negen en vijftig Jaren.
Dewelke ieder afzonderlijk onder presentatie van eede verklaarden, wel gekend te hebben de grootouders van den Requirant voornoemd, die genaamd waren: Hendrik Wennink en Jenneken Wooldrik, in leven Landbouwers, gewoond hebbende in Usselo, alsmede Gerrit Oosterveld en Jenneken te Mors, Landbouwers, in leven woonachtig geweest in de Eschmarke, Gemeente Lonneker; zijnde de beide eerstgenoemden van vaders- en de laatsten van moeders zijde. Voorts verklaarden de Getuigen met volkomene zekerheid te weten dat gemelde 's Requirants Grootouders, in hunne voorzeide woonplaatsen respective, zijn overleden, en wel Hendrik Wennink voor zes en twintig- Jenneken Wooldrik voor zes en dertig- Gerrit Oosterveld voor acht en veertig- En Jenneken te Mors voor achttien Jaren, en dat zij allen te Enschede zijn begraven.
Allegerende de getuigen eenpariglijk voor redenen van wetenschap dat zij bloedverwanten of naburen des overledenen zijnde, allen op derzelver begravenissen zijn tegenwoordig geweest.
En is hiervan deze akte opgemaakt, vooorgelezen en door Gerrit ter Heegde en Bernardus te Mars, met ons Eerste Suppleant Vrederegter en Griffier geteekend, terwijl beide andere getuigen verklaarden niet te kunen schrijven.
Gedaan ten onzen huize binnen Enschede, ten dage, maand en Jare als boven.
(was get.) g.t.Heegde, B.te Mars, W.Paschen, G.Larink Griffier
(1) She is married to Gerrit Oosterveld.
They got married about 1745 at Enschede, Overijssel, Nederland.
Child(ren):
(2) She is married to Berend Witbreuk.
They got married in the year 1772 at Enschede, Overijssel, Nederland.
Op 17 juni 1772 is een akte opgemaakt met huwelijkse voorwaarden tussen Berend Witbreuk en Jenneken te Morsch blijkens Berends testament, dus zullen ze omstreeks die tijd getrouwd zijn.
Landgericht Enschede, 17 juni 1772.
Staet en Inventaris van den Boedel en nalatenschap van de wede. van wijlen Gerrijt Oostervelt soo en als sij nu tegenswoordig is besittende.
ten 1sten Oostervelt ten Laste f. 500; Een jaar intres f 12-10; ten 2den Een obligatie ten Laste van Berent Peters te Mars groot f250; Een jaar intres f.6; ten 3den ten Laste van Harker Oorthuis f 320; ten 4 ten Laste van De Ruiter op 't Loo bij Eijbergen f 50; ten 5ten Ses koe Beeste soo klein als groot gerekent te samen op f 100; tien schepel roggen gewas en twee schepel Bookweijte te samen f 120; Een schepel gersten gesaij f 6; De inninge des huises van ketel, pot, wage en ploeg tot het hael en tange incluis te samen f 60; De Schoppe gerekent f 60; 1484:10.
De Boedel Schulden zijn als volgt
ten 1sten Een jaar huir f 46; nog tien gulden van oldes f 10; nog Een jaar van daar nu het gewas op het Lant staet f 46; twee jaer Heeren Lasten plus mijnus f 27; nog vijftien guld van agterstandige huir an Beerenbrook f 15; nog vijftig guld geleent gelt f 50; nog an sijn schoonsoon f 8.
De schulden afgetrocken f 202
Blijft Den Rijkdom van den Boedel twaalf hondert en wee'en tag 1282:10
op Dato na beschreeven isser Een wettige Maegscheijdinge opgerigt tusschen Die E. Fenneken te Mars, wed. van wijlen Gerrijt Oostervelt ter Eener en die E. Wilm en Hindriks Oostervelt als Bloet mombaren ten anderen zijde over de nagelaten kinderen met namen Berendina, Jenneken, Hinderina, Geesken en Gerrijt en nog Drie kinderen van zijn outste Dogter Geertjen bij Hindrik Klein Wijggerink in Egte geteelt Caveerende gemelte Hindrik Wijggerink als wettige Boedel Holder over zijn Drie kinderen.
ten Eersten sal De moeder Hebben en behouden in sijn geheele besit soo en als sij het nu teegenswoordig is nu besittende met sijn Actien en Debiten in en uitschulden en is verder geaccoordeert tusschen De wed. en mombaren en schoonsoon Dat gemelte wed. sal uitkeeren an Een ijder van sijn kinderen soo als hier voren gemelt als sij De twintig jaren out zijn zal uitkeeren an Een ijder van sijn kinder Eene Summa van Hondert en twaelf guld en tien stuiver f 112-10 soo en als het hem is Competerende als hier op Den neevens gaende inventaris te zijn is maer het touwe sal voor De soone Gerrijt verblijven en is verder Deze maegscheijt geaccordeert an weederzijden met verder Approbatie van De Heer Rigter van Endscheide en is de wed. geassisteert in Dezen geassisteert met sijn Broeder Berent te Mars.
Actum gerigts Endscheede Den 17 Juni 1772
(was getekend) wede we gerrit oostervelt, berent te mars als assijstent, Willem oosstervelt, Heenderck oosstervelt, hinderick wiggerinck, lukas hopers als getugtuge, Hendrik Beerenbrook als getuge, yanhermen Hofkoosvelt getuge.
Dewijl Willem en Hendkus. Oostervelt als bloedmombaeren over de minderjarige kinderen van de wed. Gerrit Oosterveld, aen mij bij handtastinge in eedes plaatse verklaert hebben haer pupillen interesse bij de voorenstaande scheijdinge als eijgen te hebben waer genoomen, so word deselve indien de minderjarige daer bij niet benadeelt zijn van mij onder geschrevene geapprobeert en de mombaeren alnog geconfirmeert.
Actum Endscheede op 20sten Junij 1772.
(was getekend) Hendk. Swiers Verw Rigter.
Bovenstaande akte is naderhand overgeschreven en deels gewijzigd. Onderaan worden wel de namen van de ondertekenaars genoemd, maar van echte handtekeningen is geen sprake. Wat de betekenis van deze herschrijving is, is niet duidelijk.
De tweede akte luidt als volgt:
Transp. f 500.-.-; Een jaar intres f 12-10-0; Ten 2den Een obligatie ten Laste van Berent Peters groot f 250.-.-; Een jaar intres f 6.-.-; Ten 3den ten Laste van Harker Oorthuijs f 320.-.-; Ten 4den ten Last van de Ruiter op 't Loo bij Eijbergen f 50.-.-; Ten 5ten Ses Koebeesten so Kleijn als groot gerekend te Samen op f 100.-.-; 10 Schepel Roggengewas en twee Schepel bookweijte te saamen f 120.-.-; Een Schepel gersten gesaaij f 6.-.-; De inninge des huises van Ketel tot Wage en ploeg tot het haal en tange incluijs te Sam. f 60.-.-; de Schoppe gerekend f 60.-.-; samen f 1484.10.-.
De boedel Schulden zijn als volgt
Ten 1sten Een jaar Huir f 46.-.-; nog tien guld. van oldes f 10.-.-; nog een jaar daar nu het gewas van op het Land staat f 46.-.-; twee jaar Heeren Lasten plus minus f 27.-.-; nog vijftien guld. van agterstandige Huir an Beerenbroek f 15.-.-; nog vijftig guld. geleend geld f 50.-.-; nog aan Zijn Schoonzoon f 8.-.-; samen f 202.-.-.
De Schulden afgetrokken. Blijft den Rijkdom van den Boedel twaalf Hondt en twee en tag f 1282.10.-
nog komt hier nog bij voor verkoft Linnen agt en Sestig guld. f 68.-.-; Totaal f 1350.10.-.
Alans geinventariseerd op den haarKatte gerigts Endscheide na mijn beste geweeten en zoo wat tot voordeel of tot nadeel mij wat mogte ten binnen schieten belove het zelve ten allen tijden bij te brengen,
Actum den 17 Junij 1772.
(was getekend) wedewe Gerrit Oosterveld.
Op dato nabeschreven isser Een Wettige Maagscheijdinge opgerigt tusschen die E. Fenneken te Mars wed. van wijlen Gerrit Ooservelt ter eener en die E. Wilm en Hendrik Oosterveld als bloedmombaaren ten anderen zijde over de nagelaten Kinderen met namen Berendina, Jenneken, Hendrina, Geesken en Gerrit en nog Drie Kinderen van zijn oudste dogter Geertjen bij Hindrik Klein Wicherink in Egte geteeld Caveerende gemelde Hendrik Wicherink als wettige boedelholder over zijne Kinderen.
ten eersten zal de moeder hebben en behouden in zijn gehele besit soo en als zij het nu tengenswoordig is nu besittende met zijn Actiën en Crediten in en Uitschulden en is verder geaccordeerd tusschen de wed. en mombaaren en Schoonsoon dat gemelte wed. sal Uitkeeren aan een IJder van zijn Kinderen soo als hier vooren gemeld als zij de twintig jaaren oud zijn zal uitkeeren an Een IJder van sijn Kinder Eene Summa van Honderd en twaelff guld. en tien stuiver f 112.10.- soo en als het hem is Competeerende als hier op den nevensgaande inventaris te zijn is maar het touwe zal voor de zoone Gerrit verblijven en is verder deese maagscheidinge geaccordeerd an Weeder Zijden met verder approbatie van de Heer Rigter van Endscheide en is de wed. geassisteerd in deesen geassisteerd met zijn Broeder Berent te Mars.
Actum Gerigts Endscheide den 17 Juni 1772.
(was ondergetekend) Wede we gerrit oostervelt, berent te mars als assijstent, Willem Oosteveld, Hiendrik Oosterveld, Hindrick Wiggerink, Lukas Hopers als getugtuge, Hendrik Berenbroek als getuge, IJan Hermen Hofkoosvelt als getuge.
(Lager Stond:)
Dewijl Willem en Hendkus. Oosterveld als bloedmombaeren over de minderjarige Kinderen van de wed. gerrit Oosterveld, aan mij bij Handtastinge in Edes Plaatse verklaard hebben haar Pupillen interesse bij de voorenstaande Scheijdinge als eijgen te hebben waargenomen soo word deselve indien de minderjarige daar bij niet benaadeeld zijn, van mij ondergeschrevene geapprobeerd en de mombaren alnog geconfirmeerd.
Actum Endscheide den 20sten Junij 1772.
(En getekend) Hendk. Swiers Verw Rigter.
Jenneken te Morsch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 1745 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerrit Oosterveld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1772 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Berend Witbreuk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||