A.J.M. van Iersel
Baronielaan 102 Breda verstrekt 1935
A.J.M. van Iersel
Breda vervallen 1948
M.E.M. van Iersel
Montenspark 3 Breda verstrekt 1948
bij J.G. Overing
Huize Merula, adres was voorheen Baronielaan 99 in Teteringen
He is married to Maria Geertruida van der Heijden.
They got married on July 9, 1906 at Tilburg , he was 23 years old.Source 3
trouwde op dezelfde dag als de zuster van Fons, Augusta
Child(ren):
He was born on June 25, 1883 in Tilburg.[ Source 1 ]
Getuige(n) bij geboorte: vader, 40 jr, fabriekwerker
He died on June 17, 1948 in Breda, he was 64 years old.[ Source 2 ]
He is buried on June 21, 1948 in Zuylen, Breda.[ Source 3 ]
Profession: boekhouder Kwatta (1905-1911), directeur Kwatta (1911-1940); industrieel.
klerk (-1905)
boekhouder op kantoor Kwatta (1905-1907)
procuratiehouder Kwatta (1908-1909)
firmant in de vennootschap Kwatta (1910-1911)
algemeen directeur van het Kwatta concern (1911-1940)
vennoot Kwatta Ltd. (1911-1920),
vennoot Kwatta NV (1920-1948)
commissaris NV Kwatta (december 1940-1948)
lid gemeenteraad van Breda (1914-1919)
mede-oprichter OLV-Lyceum
Education: College Eikenburg, Eindhoven.[ Source 4 ]
Religion: RK.
Resident in (Nederland).
Tilburg, bij ouders (1883- 6 april 1894)
Goirle (1894-1899)
Tilburg, bij ouders (31 januari 1899 -1905)
Breda, Academiesingel 44A (5 juli 1905-1905), BR bij J. Overing
Breda, Catharinastraat 22A (8 november 1905-1906-), BR
Breda, Korte Brugstraat 1 (1906), Adresboek bij J.G. Overing
Breda, Nieuwe Prinsenkade 5a (1908), Adresboek
Breda, Seeligsingel 10 (1913-1914), Adresboek
Breda, Nieuwe Ginnekenstraat 18 (1916-14 april 1922), Adresboek en BR
Teteringen, Baronielaan 99 (1922-1927), Huize Merula
Breda, Baronielaan 102 (1 mei 1927-1948), Huize Merula
Op de Ulvenhoutselaan in Breda staat een RK kapel (Mariakapel) uit 1945, architect Th.W.A. Zwegers, die daar is neergezet in opdracht van Alphons van Iersel, als dank dat zijn gezin ongeschonden de Tweede Wereldoorlog door is gekomen.
Mariakapel aan Ulvenhoutselaan oogt als transformatorhuisje Direct na de Tweede Wereldoorlog werd aan de Ulvenhoutselaan, naast de ingang van het Laurensziekenhuis, een Mariakapel gebouwd als dank voor de afloop van de oorlog. Het betrof een schenking van een Bredase industrieel. Het ziekenhuis verkocht hiertoe een stukje grond, rechts van het complex. Bij de oprichting is in een clausule bepaald, dat het ziekenhuisbestuur het onderhoud van de kapel voor haar rekening zou nemen. Onopvallend staat ze tussen wat bomen, precies op de grens van het vroegere terrein. Het gesloten bakstenen gebouwtje onder een met pannen gedekt knikzadeldak werd ontworpen door architect Zwegers en heeft wel iets weg van een transformatorhuisje. In de topgevel is een rondboogingang uitgespaard met hardstenen aanzetten en een tweedelige eiken deur. Gekoppelde tweelichtvensters met hardstenen middenzuil zorgen voor de belangrijkste lichttoevoer. Tegen de eindmuur bevindt zich een eenvoudig altaar, waarboven in een uitgespaard rondboogveld een schildering op board, welke herinnert aan de oorlogsdagen. Zo zien we links in de voorstelling de evacuatievlucht van Breda met de Onze-Lieve-Vrouwetoren en rechts een detail van de vlucht waarbij mogelijk familieleden van de maker zijn afgebeeld. Ook het voormalige Laurensziekenhuis en de kapel zijn aanwezig. Bovenaan op een wolkenpartij met vredesduif is Christus aan het kruis afgebeeld. Een rechthoekige uitsnede in het midden van de voorstelling toont een replica van een icoon van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, aan wie de kapel werd toegewijd. Lange tijd werd ze onderhouden door de zusters van het ziekenhuis: de Zusters onder de Bogen. Inmiddels is het Laurensziekenhuis na fusie met het Diaconessenziekenhuis gesloopt. Het eigendomsrecht van de kapel is vooralsnog onduidelijk nu niet alleen het nieuwe Baronieziekenhuis, maar ook de parochie Sint Laurentius haar van de hand wijst. Momenteel zorgt een buur voor het dagelijkse onderhoud. In de koude wintermaanden blijft de kapel op slot. Overigens is ze van april tot november open en wordt er in de meimaand iedere woensdagavond het rozenhoedje gebeden tot behoud van de wereldvrede.
-----------
De laatste week (10/6/2002) is er in het Ginneken enige commotie ontstaan rond het bericht, dat de Mariakapel aan de Ulvenhoutselaan wordt verkocht en wellicht zal worden gebruikt als garage. Er werd in het Ginneken zelfs een foldertje verspreid voor het bidden van het laatste rozenhoedje in de kapel. De heer Harm Scholten die de kapel samen met het er naast gelegen voormalige koetshuis van de Roosenhoeve te koop heeft aangeboden, noemt de berichtgeving in de krant erg voorbarig. “De kapel wordt dan wel met het voormalige koetshuis mee verkocht, maar het is helemaal niet zeker dat de nieuwe eigenaar haar niet als kapel zal handhaven. Er zijn bij mij al diverse reacties binnengekomen van mensen, die de kapel verder willen onderhouden. Het wachten is dus op de nieuwe eigenaar om vast te kunnen stellen wat er met de kapel zal gebeuren”, aldus Harm Scholten.
Het is ook helemaal niet leuk meer op de dag van vandaag…
Harm Scholten vertelt: “De zorg voor de kapel is al dik zeventien jaar binnen onze familie. Karel en Ria Jansen-Tacken hebben er naast gewoond en er voor gezorgd dat de kapel werd schoongemaakt, de deuren werden opengezet voor bezoekers, kaarsen aanwezig waren om bij het mariabeeld op te steken en nog veel meer. Maar met het toenemen van de jaren is dat allemaal wat te veel geworden. Daar komt nog bij”, aldus Harm Scholten, “dat de zin om een en ander voort te zetten er ook wel af is. Je weet nooit hoe je de kapel zult aantreffen. In dit verband zijn vernielingen en vandalisme geen uitzonderingen meer. We hebben meegemaakt dat de deurklinken en de kaarsen gestolen waren. Ook dat er in het wijwatervat was geürineerd, terwijl kleine vernielingen hand over hand toenemen. Dan is het allemaal niet leuk meer.” Harm Scholten hoopt dat de nieuwe eigenaar de kapel als zodanig zal handhaven of doorverkoopt aan iemand, wellicht een op te richten stichting, die het onderhoud op zich zal nemen. Dat is dus een kwestie van afwachten.
Het Mariakapelletje aan de Ulvenhoutselaan werd direct na de Tweede Wereldoorlog gebouwd als dank, dat Ginneken relatief bezien redelijk ongeschonden door de oorlog was gekomen. De gulle geldschieter wilde anoniem blijven. De zorg voor het kapelletje was in een reeks van jaren geen probleem. Het was gebouwd op de grond van het voormalige Laurensziekenhuis en werd liefdevol verzorgd door de nonnen van het ziekenhuis, de zusters ”Onder de Bogen” uit Maastricht. Toen het ziekenhuis werd verkocht, kocht de familie Jansen-Tacken het voormalige koetshuis van de Roosenhoeve, inclusief de kapel. Zoals gezegd zorgde het echtpaar er ruim zeventien jaar voor, dat de verering van Maria kon worden voortgezet. “We hebben recent contact gehad met de gemeente en het Bisdom Breda om te informeren of er van die kant iets kon worden gedaan”, aldus Harm Scholten. “Maar daar was geen belangstelling. Het kapelletje staat niet op de monumentenlijst en het Bisdom had geen interesse.” Het wachten is nu dus op de nieuwe eigenaar. Het voormalige koetshuis van de Roosenhoeve en de kapel worden samen te koop aangeboden bij: Westenburg Lammen Makelaars BV, Nieuwe Ginnekenstraat 36, 4811NS Breda, telefoon (076) 514 86 56.
------------
Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld, 1938
Iersel, Alphonsus Johannes Maria van. - Directeur Kwattafabrieken te Breda. -Geb. 25 Juni 1883 te Tilburg. - Vader: Johannes van Iersen, geb. 2 Maart 1842, Tilburg, wolhandelaar en manufacturier; Moeder: Johanna Beysens, geb. 2 Maart 1840, Oirschot. - Geh. met Maria Geertruida v.d. Heyden, 26 Dec. 1882 te Boxtel geb. - Kinderen: Johannes Egquidius Maria, geb. 13 Aug. 1907; Max Eguidius Maria, geb. 25 Aug. 1909; Anna Augusta Maria, geb. 12 Dec. 1912; Alphonsus Maria, geb. 4 Oct. 1917; Johanna Maria, geb. 18 Nov.1920; Constantinus Petrus Maria, geb. 7 Juni 1925 en Maria Theresia, 29 Juli 1926, allen geboren te Breda. - In zijn geboortestad bezocht v. I. de Lagere School, om daarna te Eindhoven het College te volgen. Hij begon zijn loopbaan in den textielhandel en kwam later op een bankkantoor te Tilburg. In 1905 trad hij in dienst bij de Kwattafabrieken te Breda, waar hij aanvankelijk chef-de-bureau, naderhand procuratiehouder was en in 1909 werd opgenomen als firmant. Twee jaar later, toen de firma den rechtsvorm eener N.V. verkreeg, werd v. I. tot Directeur benoemd. In 1913 werden te Bois de Haine, in België, de Kwatta-fabrieken gesticht, in 1920 te Keulen (Dtschld) en te Epinay (Frankrijk). De Nederlandsche fabriek, welke in 1892 werd overgenomen door Eugène en Jules Stokvis, telde in 1905 ongeveerd 30 man personeel, momenteel zijn er 700 man werkzaam, terwijl het geheele concern niet minder dan 1700 pers. employeert. - v. I.'s verdiensten werden beloond met de volgende onderscheidingen: Ridder i.d. Orde v. Oranje Nassau, Ridder i.d. Kroonorde v. België, Ridder in de Mérite Agricola van Frankrijk, en de Medaille v. Koning Albert v. België. Hij was janrenlang lid van den Gemeenteraad. Ook is hij Voorzitter Groot-Bedrijf der Kamer van Koophandel en van de R.K. Werkgeversvereen. Kring Breda. In 1932 heeft v. I. in N. Brabantsche dagbladen artikelen gepubliceerd over Werkloosheidsbestrijding en zijn scherpe houding en critiek tegen het groeiende sociale euvel der vervanging in de bedrijven van volwassenen door jongens en meisjes, bevorderde de totstandkoming van de wet op de "betere verdeeling van den arbeid". - Baronielaan 102, Breda.
-----
BN De Stem, Rob Musters, 27-05-2021
Alphons en de chocoladefabriek: hoe Breda de grote man van Kwatta heilig verklaarde
BREDA - Sommige mensen zeggen nog steeds Kwatta als ze om chocola vragen. Het nieuwe Jaarboek van de Oranjeboom gaat in op het wereldwijde succes van het Bredase idee van de verpakte chocoladereep en het verhaal achter een ‘uitzonderlijk’ Kwattakunstwerk.
Rob Musters 27-05-21, 11:01
Het witte gebouw aan de Nijverheidssingel met het hoge trappenhuis en de afbeelding van het soldaatje op de gevel halen veel Bredanaars zich nog makkelijk voor de geest. De Kwatta wordt in 1907 wereldberoemd door de innovatie van de verpakte chocoladereep en later in 1912 Kwatta-strooisel oftewel hagelslag. Nadat de fabriek in 1979 wordt gesloopt, zijn er appartementencomplexen neergezet.
‘Kwatta Stuurman’
In het nieuwe Jaarboek van geschiedkundige kring de Oranjeboom wordt het succesverhaal van de Bredase fabriek opgehangen aan ‘een uitzonderlijk en kostbaar cadeau’ voor de man achter het succes, de toenmalige directeur ‘Onze Kwatta Stuurman’ Alphons van Iersel (1883-1948).
Verhaal gaat verder onder de foto:
Kwatta soldaatjes.
Kwatta soldaatjes. © Johan Van Gurp
Kwatta-orkest
Het verslag van zijn 25-jarig jubileum in 1930 geeft een mooi inkijkje in de onderneming die als een tierelier draait. Het programma is zo overdadig dat het leest als een script voor een komische film. De festiviteiten bestaan onder meer uit een receptie in Concordia met twee volle vrachtwagens met bloemstukken, diners in verschillende hotels, een feestavond waar de Alphons van Iersel-feestmars wordt uitgevoerd door het Kwatta-orkest.
Verhaal gaat verder onder de foto:
Kwatta-revue in Concordia in Breda tijdens het 25-jarig jubileum van Kwatta-directeur Alphons van Iersel in 1930.
Kwatta-revue in Concordia in Breda tijdens het 25-jarig jubileum van Kwatta-directeur Alphons van Iersel in 1930. © Collectie familie Van Iersel
Het klapstuk van de dag
Vervolgens een Kwatta-revue en ter afsluiting een bal. De feestdag begint met een dankmis in de Heilig Hartkerk. Daarna wordt het gezin Van Iersel door het voltallige personeel ontvangen in de versierde fabriekshal. Van Iersel wordt benoemd tot ridder in de Kroonorde van België, krijgt een Franse onderscheiding, een porseleinen sèvresvaas, een schilderij en het klapstuk van de dag, het 4000 gulden kostende cadeau van het personeel. Het Kwattatriptiekschrijn, een 40 centimeter hoog drieluik van gebrand plaatzilver, blijkt een ‘uitzonderlijk’ cadeau te zijn.
Verhaal gaat verder onder de foto:
De Kwattatriptiekschrijn is een bijzondere vorm van moderne religieuze kunst. Kwatta-directeur Alphons van Iersel kreeg de triptiekschrijn bij zijn 25-jarig jubileum als cadeau van het personeel. De triptiek is gemaakt door edelsmidse Brom en is tegenwoordig een pronkstuk in de vaste collectie van Stedelijk Museum Breda.
De Kwattatriptiekschrijn is een bijzondere vorm van moderne religieuze kunst. Kwatta-directeur Alphons van Iersel kreeg de triptiekschrijn bij zijn 25-jarig jubileum als cadeau van het personeel. De triptiek is gemaakt door edelsmidse Brom en is tegenwoordig een pronkstuk in de vaste collectie van Stedelijk Museum Breda. © Collectie Stedelijk Museum Breda/Casper Hanegraaf
Boycot van chocoladerepen
Het triptiek is een soort heiligverklaring van Alphons van Iersel. Het personeel eert hem met het dure cadeau, omdat hij als internationaal ondernemer niet alleen oog heeft voor de winsten en de aandeelhouders, maar ook de belangen van de arbeiders mee laat wegen. Dat laatste gebeurt onder grote druk van de katholieke sociale beweging. Er komt zelfs een boycot van het kopen van chocoladerepen aan te pas om Van Iersel de sociale kant op te duwen.
Maar dat mag de pret niet drukken. Als de directeur zwicht voor de eisen van de werknemers wordt hij op handen gedragen. Dat is tijdelijk, omdat hij in de crisisjaren volwassen arbeiders laat vervangen door goedkope jongens. Het triptiek is echter uniek. Volgens de in Breda geboren kunst- en architectuurhistoricus en schrijver van het Oranjeboom-artikel, Martijn van Beek van de Vrije Universiteit Amsterdam, is het triptiek ‘een sleutelstuk in de ontwikkeling van de modernisering van religieuze kunst in Nederland’.
Verhaal gaat verder onder de foto:
Zeldzaam emaille reclamebord van Kwatta.
Zeldzaam emaille reclamebord van Kwatta. © Breda's Museum
Blauwgroene edelstenen
Centraal in het triptiek staat een zilveren beeld van ‘Christus-Koning’. Op het linker- en het rechterpaneel zijn de portretten van de directeur en zijn vrouw op plaatzilver afgebeeld. Het aureool van Christus bestaat uit edelstenen. De achtergrond is van wijnrood email met een patroon van gouden draden. De bovenrand is versierd met ivoor en blauwgroene edelstenen. De schroefknoppen zijn ‘in email uitgevoerde bloesems der cacaoplant’. In een ruimte aan de achterzijde bevinden zich 50 perkamenten bladen met ‘de Handteekeningen der schenkers van het Huldeblijk’. Het geheel is geplaatst op een draaibaar voetstuk van West-Indisch coromandelhout.
Pronkstuk
Het door edelsmidse Brom gemaakte triptiekschrijn is een pronkstuk in de vaste collectie van het Stedelijk Museum Breda. Van Beek: ,,Als erfgoed van Breda symboliseert de triptiekschrijn de grenzeloze ambitie en het slimme ondernemerschap van de lokale industrie uit die periode, die tegelijkertijd de lokale cultuur respecteert. Een vergelijkbaar object bestaat niet.”
Verhaal gaat verder onder de foto:
Kwatta cadeauxlijst.
Kwatta cadeauxlijst. © archief
Jaarboek De Oranjeboom
Naast het verhaal over de hoogtijdagen van de Kwatta gaat historicus Henk Muntjewerff in op de pijnlijke periode tussen 1938 en 1947 waarbij de Kwatta vrijwillig overging op ‘de arisierung’ van de onderneming. Er werkten geen joodse werknemers in de fabriek. Daar hoefde niemand ontslagen te worden. Bij de aandeelhouders lag dat anders. De joodse familie Stokvis bezat in 1940 68 procent van de Kwatta-aandelen. Die werden tijdelijk ondergebracht bij Alphons van Iersel.
In het Jaarboek verder onder meer aandacht voor kapelmeester Louis de Morée, opkomst en ondergang van congrescentrum het Turfschip, het Bredase carnaval, de voorgeschiedenis van kunstacademie Sint Joost en de middeleeuwse Gevangenpoort van Breda. Het Jaarboek ligt 29 mei in de winkel.
Alphonsus Johannes Maria van Iersel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1906 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Geertruida van der Heijden |