Kwartierstaat Johannes Gerardus Swart » Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht (????-1566)

Personal data Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht 

  • (Beruf/Ausbildung ) : Burgemeester, schepen en raad van Utrecht 1533 - 1563 .
  • He died on November 17, 1566.
  • A child of Anthonis Jansz van Cuijck and Gouborch Pijll
  • This information was last updated on April 18, 2024.

Household of Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht

He has/had a relationship with Elisabeth Henricksdr van Moerendael.


Child(ren):

  1. Hendrick van Cuijck  1546-????
  2. Tyman van Cuijck  ????-1626 
  3. Jan Jansz van Cuijck  1555-???? 


Notes about Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht

CUYCK (Johan van), van Kuyck, Cautius of Cauchius, geb. omstr. 1500, overl. 17 Nov. 1566, zoon van Anthonis van C., drost van Hoogstraten en Culenborg, die 4 Maart 1496 huwde met Gauborch Pijll.
Hij studeerde in de letteren en de rechtsgeleerdheid, vestigde zich in zijn geboortestad en bekleedde daar verscheidene eereambten. Van 1534 tot 1543 komt hij voor als raadsheer en schepen, in 1541 was hij in de ‘Cleyne Calander’ aldaar en in 1543 en 44 tweede burgemeester der stad. Hij huwde in 1533 Elisabeth van Moerendael, overl. 25 April 1576, dochter van Hendriken van Alit Knijff, en won verscheidene kinderen, o.a. Anthonis hiervoor.
Zie: Mdbl. Ned. Leeuw XXVI, 120-122; Sweertius, Ath. Belg. 409; Burman, Traject. Erud. 82; de Feller, Diction. Hist. III, 422; Biog. Univ. V, 351. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

CUYCK (Johannes van), ook Cautius of Cauchius, geboren te Utrecht op het einde der vijftiende eeuw, was de zoon van Anthonie van Cuyck en Gouburg Pijll, dochter van Bruynink Pijll, schepen van Utrecht. Hij legde zich met ijver op de fraaije letteren en regtsgeleerdheid toe en werd een zeer geleerd man, die in zijne geboorteplaats onderscheidene eerambten bekleedde. Hij was van 1534 tot 1543 herhaalde malen raadsheer, werd viermalen tot schepen verkozen en bekleedde in 1543 de waardigheid van burgemeester der stad. Hij overleed te Utrecht den 15den December 1566 en was gehuwd met Elisabeth van Moerendaal, die hem verscheidene kinderen schonk, waaronder Anthony, die volgt.
Van Cuyck stond met vele geleerden in vriendschapsbetrekking en schreef of gaf uit de volgende geschriften:
-Aemelius Probus, de vitis imperatorum Graecorum, studio ac cura J. Cauchii restitutus. Ultraj. 1542, 8o.
-M.T. Ciceronis, Officiorum libri tres, cum animadversionibus etc. Antv. 1568 en 1576.
-Notae in D. Paulini poëmata.
-Verder vervaardigde hij noten op Flavius Charisius, op Ausonius en anderen, die evenwel nimmer het licht hebben gezien.
Zie Sweertius, Athen. Belg., p. 409, Burman, Traject. Erud. p. 82; Balen, Beschrijv. van Dordr., bl. 1199; de Feller, Diction. Hist., T. III. p. 422; Biogr. Univ., T. V. p. 351.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Burgemeester, schepen en raad van Utrecht 1533 - 1563 en sinds 1566 lid der Ridderschap.
De regeering der stad Utrecht, Ned. Leeuw 1913, k. 115 und 146.

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE BISSCHOP VAN UTRECHT IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, 1298-1649
Door C. Hoek
5. Het goed te Nyensteyne met de molenwerf en toebehoren, strekkende van de Altenaisschen weg tot aan de Ghespen.
Van het leen 5 is het leen 5A afgesplitst.
5A. Een jaarrente van 100 karolusgulden van 40 groot, verzekerd op het goed Nyensteyn, met recht van lossing.
20-9-1550: Johan van Cuyck Anthoenisz. na overdracht door Thijs van Trier namens heer Adriaen van Renes (L.U. 94, fol. 131).
3-4-1566: Anthoenis - en Thyman van Cuyck verklaren als curatoren van Jan van Cuyck dat de rente is afgelost (L.U. 94, fol. 131).

Belehnungen 1550, 20. Sept., Leenacten Nedersticht mit Rente aus dem Gut Nyensteyn tot Hagesteyn.

In januari 1327 droeg Otto, heer van Cuyk, zijn leenmannen in het Sticht Utrecht, het aangrenzende gebied van Gelre, Amstelland en Woerden aan graaf Willem III van Holland over.1
De registratie van deze nieuwe mannen geschiedde voortaan door de Leen- en Registerkamer
van deze graaf (LRK), die zich nu voor de taak gesteld zag hen op te sporen. Men deed dit
vermoedelijk via een oproep, waarna de leenmannen hun oudere akten op naam van de heer van
Cuyk toonden. Deze werden afgeschreven en zo beschikken wij samen met elders overgeleverde
teksten over leenakten op naam van Hendrik van Cuyk, Jan van Cuyk (1260-1308), Jan van
Cuyk (1308-1319) en Otto van Cuyk. Deze laatste, die alleen het leen van Hubert de Schenk,
zijnde het ambt van bisschoppelijk schenker, van de verkoop had uitgezonderd, nam in het
betrokken gebied nog eenmaal (hier nr. 11) zijn oude taak in februari 1327 waar.
Naderhand vinden wij overigens in het leenhof van Cuyk lenen in Noordeloos en de Betuwe.2
Anderzijds hadden Cuykse leenmannen zich vanaf 1324 tot graaf Willem III gewend teneinde in
hun bezit gehandhaafd te worden.3 Dit deden zij zonder uitzondering onder verzwijging van de
naam van hun oudere leenheer. De samenstelling van dit repertorium werd er zo niet gemakkelijker op. Bij de moeilijkheden om de leenmannen op te sporen, kwamen nog de aanspraken van
de bisschop van Utrecht,4 wie kennelijk het geld voor de koop had ontbroken. Datzelfde zal
honderd jaar eerder het geval zijn geweest, toen Albert van Cuyk in 1220 het graafschap van
Utrecht aan de bisschop verkocht maar de leenmannen behield. Daarom had de bisschop geen
beter recht dan de leenhoogheid over dit Cuykse goed.
In dit repertorium zijn ook lenen in de Gelderse grensstreek opgenomen, die in de grafelijke
administratie uiterlijk vanaf 1324 verschijnen, ook al is de herkomst niet uitdrukkelijk opgegeven. Evenzo is gehandeld met nieuwe opdrachten in dit gebied aan de graaf vanaf 1327.
Noten:
1. J.A. Coldewey, De heren van Kuyc, 1096-1400, Tilburg 1981, pp. 146, 151-152 en 159-160; C.
Dekker, Het Kromme Rijngebied in de Middeleeuwen, Zutphen 1983, pp. 383-385.
2. J.C. Kort, Lenen van de hofstede Cuyk in het land van Heusden en Altena en Zuid-Holland, in: ‘Ons
Voorgeslacht’, jrg. 39, 1984, pp. 108 en 113-114 nr. 10.
3. P.G.E. Vermast, De Heeren van Goye, in: ‘De Nederlandsche Leeuw’, jrg. 66, kolom 419 vlgg.; hier
nrs. 14, 25 en 39.
4. Vermast, 1949, kolom 376, 425 vlgg. en 1950, kolom 176; hier nr. 52
( REPERTORIUM OP DE CUYKSE LENEN IN HOLLAND, HET STICHT EN GELRE, 1129-1649 door J.C. Kort)

Lenen Montfoort
BLOKLAND
40. 10½ morgen 79 schaft land in Blokland aan de kade, boven: de Bloklandse kade, beneden: de graaf van Holland (1552: Adriaan van Ree en Katharina Zweren); 16 morgen aldaar, boven: de leenheer (1552: Anton Hermansz. en Jan Cornelisz.), beneden:
de vrouwe van Sterkenburg: een halve hoeve aldaar (1552: gemeen met de leenheer), waar Jan Arnoutsz. op woont, boven: Dirk en Arnout van Zuilen, Nikolaas Cotersz. en zijn moeder gemeen (1552: de leenman), beneden: de leenheer; een hoeve aldaar, boven: Melis Jansz. (1552: Evert Woutersz.), beneden: de leenheer (1552: Willem Cornelisz.); 4 morgen aldaar (1552: gemeen met de leenheer), boven: de leenheer (1552: Joost de bastaard van Brederode), beneden: de leenheer.
25-9-1412: Heer Lodewijk van Montfoort, broer van de leenheer, 283 pp. 1-3.
De volgende beleningen zijn gelijk aan nr. 28 tot:
15-5-1544: Engel Dirksz., rentmeester, voor Johan van Kruiningen, tweede zoon, bij dode van Joost, neef van de leenheer, diens vader, zoals belast met schulden, 288 fol. 4, LRK 126 c. Nd.-Holland fol. 55-56v.
12-4-1552: Johan van Cuyk Antonsz. ten eigen zoals Johan, heer van Kruiningen, Heenvliet enz., neef van de leenheer, tegen f 60.- jaarlijks voor de leenheer, 288 fol. 185v-186, 290 fol. 6

48. Een halve hoeve land in Blokland, waar Willem Steen op woont, gemeen met de leenheer, boven: de leenheer (1552: Jan Cornelis Adriaansz.; 1553: Johan van Cuyk; 1600: mr. Willem de Kok, advokaat bij het Hof van Holland, vader van de leenman; 1624: erven Willem van Drillenburg), beneden: heer Willem van Montfoort heer Hendriksz. (1552: de leenman; 1533: de leenheer).
25-9-1412: Heer Lodewijk van Montfoort, broer van de leenheer, 283 pp. 1-3.
De volgende beleningen zijn gelijk aan nr. 40 tot:
12-4-1552: Johan van Cuyk Antonsz. zoals Johan van Kruiningen, 288 fol. 185v-186, 290 fol. 6
10-5-1553: Dirk Sas bij overdracht door Jan van Cuyk, 288 fol. 186, 290 fol. 8

Jan Anthonisz. van Cuyck was born in Utrecht around 1500. He was the son of Anthonis van Cuyck (U.B.I) and Gauborch Pijll.
Jan studied law (Buchell). From 1534 to 1543 he was raed / raid and alderman of Utrecht. In 1544/45 and 1545/46 he was mayor of Utrecht (together with Adam Ram).
Jan Anthonisz. Van Cuyck was a respected scholar. He not only annotated Flavius Charisius and Audonius, but he also published several works himself:

Aemelius Probus, de vitis imperatorum Graecum, studio ac cura J. Cauchii restitutus (Utrecht 1542).
M.T. Ciceronis Officiorum libri tres, cum animadversionibus etc. (Antwerp, 1568 and 1576).
Notae in D. Paulini poëmata.

Paulus Manutius, the Venetian printer, wrote very highly of him. He rendered services to Jan’s sons during their stay in Italy. See Paquot, 16, pp. 245-248. De Beauwelaere, 40, pp. 110-116.
The two oldest sons of Jan, Anthonis and Wilger, are mentioned by Cornelius Valerius van Audewater, from Utrecht, professor at the University of Leuven 1557 – 1578. In 1561 he published a book “De Sphaera …” and in this book he refers to several people who pushed him to publish the book. Among them: “doctissimi Johannis Cauchii duos filios natu majores, adolescents et probitate et litteris etiam interioribus ac reconditis perpolitos, meis cognatis in studiis contubernales amantissimos”.
Jan married Elisabeth van Moerendael (before 1515 – 1576) in 1533. She was a daughter of Hendrik Wilgersz and Alit Thymansdr. Knijff. Their children:

Anthonis Jansz.
Wilger.
Tyman Jansz. (U.B.III)
Valerius.
Wermbout
Hendrik

He died on 17 November/December (??) 1566. His widow died on 25 April 1576.
See NNBW, 8, col. 353. NBW, 3, p. 938. Burman, 82-84. T&P 1567, 183. Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Statistiek van Utrecht, 2de serie, 3de jaargang, 1846, p. 64.
In 1551 he founded the Decama-, Cuyck- and Foeyts-veencompagnie.

Sources and bibliography

Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, 8, col. 353.
Nederlands Biografisch Woordenboek, 3, p. 938.
C. Burman, Trajectum Eruditum, Utrecht, 1738, pp. 82-84.
G. van Koeveringe, De heren en hun veen, Doetinchem, 2010.
J. Paquot, Mémoires pour server à l’histoire littéraire, XVI, Louvain, 1769.

Leeuwarden, TRESOAR, 103, Decama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie.
Leeuwarden, TRESOAR, 319, Familie Van Beyma thoe Kingma.
Utrecht, HUA, 26 Familie Des Tombe.
Utrecht, HUA, DTB registers.
Utrecht, HUA, Monumenta van Buchell.
Utrecht, HUA ,1001 Huis Amerongen, inv. 4651

37 Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten van Utrecht en daarop volgende gewestelijke besturen
Inventaris
5. Archieven van de financiekamer en de rekenkamer, 1663-1799
5.2. Rekenkamer
5.2.1. Toezicht op het beheer van de goederen en inkomsten van de staten
5.2.1.2. Domeinen
5.2.1.2.1. Rentmeester-generaal
Akten van losrente uitgegeven door de centrale regering te Brussel ten laste van de Utrechtse domeinen, 1553-1559. Met aantekeningen betreffende de aflossing door de rentmeester- generaal, 1705-1789, en soms met bijbehorende akten en stukken
Uitgegeven d.d. 1553 nov. 1: Jan van Cuyck en Bruninck van Cuyck Anthonisz. te Utrecht, afgelost, 1725. Met recepisse
Omvang: 2 charters

37 Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten van Utrecht en daarop volgende gewestelijke besturen
Inventaris
3. Archief van de auditeurs van de rekeningen, sinds 1658 Rekenkamer, 1581-1663
3.2. Toezicht op het beheer van de goederen en inkomsten van de staten
3.2.2. Domeinen
3.2.2.1. Rentmeester-generaal
Akten van erfelijke losrente uitgegeven door de centrale regering te Brussel ten laste van de Utrechtse domeinen, met recepissen, 1551-1562, met aantekeningen betreffende de aflossing door de rentmeester-generaal der domeinen, 1611-1663, en met bijbehorende akten en stukken
Uitgegeven d.d. 1558 mei 11: Jan van Cuijck Anthonisz., afgelost,
Datering: 1644. Met recepisse
Omvang: 2 charters

HAGESTEIN
4. 1322: Het hoge en lage gerecht van Gasperde en Everdingen (1484: het dagelijks gerecht met renten en andere gevolgen van Hagensteyn).
..-.-11..: Dirc, graaf van Utrecht, vermeld op 2-10-1127 (G.A. Utrecht, eerste afdeling, 39) en in
1129 (Koninklijke Bibliotheek Brussel, ms. 17904, fol. 3).
..-.-11..: Herman van Cuich, graaf, vermeld in 1145 (Lacomblet, Urkundenbuch IV, 622) en in
1168 (K.B. Brussel, m.s. 17904, fol. 83).
..-.-11..: Hanric van Cuik, graaf van Utrecht, vermeld in 1169 (B. 411) en op 3-11-1200 (L.H.
77, B. 8, fol. 10v).
..-.-120.: Albert van Kuc, die op 12-3-1220 afstand doet van het graafschap Utrecht, behalve de
ertoe behorende leenmannen, na zijn vader Henric van Kuc (Dom 3379).
..-.-12..: Henric van Kuc bij dode van zijn vader Albert van Kuc, vermeld op 27-5-1235 (R.A.
Brussel, rekenkamer 1, fol. 120) en op 20-7-1251 (A.R.A., Wassenaar Rosande IV m, blz. 31).
..-.-12..: Jan, heer van Kuc, knape, bij dode van zijn vader Henric van Kuc, vermeld in 1260
(K.B. Brussel, ms. 17904, acte 74) en als ridder op 23-6-1277 (Graven van Holland 407) en op
15-5-1308 (Archief Kerkelijke Instellingen te Beers, Boxmeer en Grave, regest 1.).
..-.-130.: Jan, zoon van heer Henric van Kuyc, bij dode van zijn grootvader Jan, heer van Kuyc,
vermeld op 17-9-1308 (L.H. 418, fol. 79v) en op 7-7-1318 (K.B. Brussel, m.s. 17904, acte 191).
..-.-131.: Otte heer van Kuyc bij dode van zijn broeders zoon heer Jan van Kuyc, vermeld op 7-
11-1319 (Nassau Domein II, 66).
27-1-1327: Willaem, graaf van Henegouwe, Holland etc. na overdracht door Otte, heer van
Kuyc (L.H. 3, fol. 26)

APPENDIX I
MANUSCRIPT C AND JOHANNES CAUCHIUS
a. Codex Dousae and its users, manuscript C and the Cauchii
The University Library of Heidelberg has among its books one num-
bered Codex Heidelbergensis 370,3. As a Beiband to this item appears a
copy of the editio princeps of Charisius' Ars grammatica edited by Giovanni
Pierio Ciminio in 1532.' This copy once belonged to Johann Georg
Graevius (1632-1703), who from 1662-1703 taught Classics at the
University of Utrecht. 2 After his death this book, together with other
books, was sold to the Heidelberg University. In the catalogue of
Graevius' library3 the Charisius edition is found at p. 118 under #
12 of the Historici in Folio. A note to this number says: rtftrtus emen-
dationibus MSS Caucii, unfortunately without a first name, but under
## 7 and 44 of the catalogue (pp. 117, 119) these annotations are
ascribed to Antonius Cauc(i)us. Certainly, each of the five other vol-
umes that come from the Graevius library was once in the possession
of Antonius Caucus. The Director of the Department of Manu-
scripts and Old Printed Books of the University Library ("Leiter der
Abteilung Handschriften und Alte Drucke"), Dr. Armin Schlechter,
to whom I owe the relevant information, supposes that the annota-
tions written in the margins of the Charisius edition are by the hand
of Antonius Cauc(i)us. This hand is known from other items. Dr
Schlechter does not eliminate, however, the possibility that Antonius's
father, Johannes Cauc(i)us, wrote them. If so, the hands of father
I Fl. Sosipatn Charisii, natione Campani, grammatici vetustissimi, Institutionum grammaticarum
!ibn v ab lana Parrhasio olim inventi, ac nunc a 10. Pierio Cyminio lani auditore
in gratiam adulescentium Cosentinorum editi. The book was printed at Naples in
1532. See Keil p. XV and De Nonno 1982,60. In the edition of Lindemann (1840)
two prefaces of Ciminio (as well as that of Fabricius (ed. 1558)) are reprinted.
2 W. Pbkel, Philologisches Schriflsteller-Lexikon, Leipzig 1882 (repr. Darmstadt 1974),
99-100.
3 Catalogus Bib!iothecae luculentissimae . .. quam . ... vir summus Jo. Georgius Graevius,
Utrecht 1703.

134 APPENDIX I
and son are strikingly similar. 4 We know that the elder Cauchius
had undertaken to prepare an edition of Charisius' work' and there-
fore it is almost certain that he, and not the son Antonius, wrote
the marginalia. I will come back to this matter later on.
The existence of this copy of the first edition came to the notice
of Heinrich Keil after he had sent the manuscript of the first volume
of his Grammatici latini to the printer. 6 He mentions this in his preface
(pp. xxv-xxviii) and communicates several readings from the excerpts
of Cauchius in the Addenda et Corrigenda (pp. 606-10). When preparing
his new Teubner edition of Charisius' grammar Karl Barwick used
these annotations extensively. He reports on these in his 1924 arti-
cle on the history and reconstruction of the Charisius text. The copy
was also inspected by M. Bernhard for his review in Gnomon 1928.
Johan van Cuyck (KuyckY was born c. 1500 in Utrecht, the son of
Anthonis van Cuyck, who was magistrate ("drost") of Hoogstraten
and Culenborg. Johan studied litterae and law, lived in Utrecht and
held several offices; he was a member of the town council, and was
alderman and in 1543-4 second mayor of Utrecht. Among his pub-
lications is an annotated edition of Cicero, Qificiorum libri tres (Antwerp
1568, 1576). He edited these under the name of Joannes Cauchius,
but the name of Cautius is also found. He was married to Elisabeth
van Moerendael, and the couple had several children, one of these
called Anthonis. Johan van Cuyck died on November 17, 1566. He
is thus one of the gentlemen-scholars who in the sixteenth century
combined a public life with scholarly activities. His son Anthonis van
Cuyck was born about 1535 and died about 1601. He studied at
various universities, mostly Italian,8 and like his father held public
+ Schlechter's observations about the handwriting of the annotations are different
from those of Chr. Baehr, the librarian Keil consulted (p. xxv). See later on.
5 Barwick 1924, 324-5.
6 In Caspar Burmannus, Traiectum eruditum, Virorum doctrina inlustrium qui in urbe
Trajecta et regione Trqjectensi nati sunt sive ibi habitarunt vilas, Jata et scripta exhibens (Utrecht
1738, '1750), p. 82, Keil found a reference to the annotations of Johannes Cauchius
owned by Graevius. Because he knew that the Heidelberg library possessed several
volumes from the Graevius library, he enquired of the librarian C. Baehr about
these and was informed of the presence of the Cauchius annotations.
7 The following paragraphs are based on the entries CUYCK in P.C. Molhuysen
et at. (eds), Nieuw Nederlandsch Biogrqfisch Woordenboek (NNBW), Leiden: Sijthoff, vol.
VIII 1930, coli. 351-54. The entries use several sources, one of these being Burmannus'
Traiectum eruditum 81-2 (see previous note).
A See also Keil p. xxv: [. . .} Paulus Manutius ad lilevinum TOTTentium scribit epist. V

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht?
The author of this publication would love to hear from you!


With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

  • You can enter text in lowercase or uppercase.
  • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
  • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).



Visualize another relationship

The data shown has no sources.

Historical events

  • Graaf Filips III (Oostenrijks Huis) was from 1555 till 1581 sovereign of the Netherlands (also known as Graafschap Holland)
  • In the year 1566: Source: Wikipedia
    • March 28 » The foundation stone of Valletta, Malta's capital city, is laid by Jean Parisot de Valette, Grand Master of the Sovereign Military Order of Malta.
    • April 5 » Two hundred Dutch noblemen, led by Hendrick van Brederode, force themselves into the presence of Margaret of Parma and present the Petition of Compromise, denouncing the Spanish Inquisition in the Seventeen Provinces.


Same birth/death day

Source: Wikipedia


About the surname Cuijck

  • View the information that Genealogie Online has about the surname Cuijck.
  • Check the information Open Archives has about Cuijck.
  • Check the Wie (onder)zoekt wie? register to see who is (re)searching Cuijck.

When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
Andreas F. Swart, "Kwartierstaat Johannes Gerardus Swart", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-johannes-gerardus-swart/I2301.php : accessed June 24, 2024), "Mr. Johan Anthonisz van Cuijck Burgemeester van Utrecht (????-1566)".