He is married to Maria Aldegondis SEVERIJNS.
They got married on October 25, 1785 at Roermond, Limburg, Netherlands, he was 23 years old.Source 2
Child(ren):
GROENEWOUD«tab»Smabers 13/69«tab»
Google Maps
Groenewoud ligt op slechts een steenworp van de oude Romeinse heerbaan Xanten-Heerlen. Hier werd in 1938 door dr. Frans Christiaan Bursch een Romeins gebouw vastgesteld, mogelijk een militaire wachttoren die hier de oversteek bij de Swalm moest bewaken.
Foto: Loe GiesenLandmeter Smabers (1774) geeft Groenewoud aan op perceel 69 van kaart 13. Het betreft dan twee kleine parallel gelegen gebouwen langs de wech naer Bruggen, die toen nog meer werd gebruikt om naar Gulik te gaan dan de BOSSTRAAT. Volgens de bijbehorende lijsten waren deze gebouwen en landerijen op dat moment eigendom van de deken en kanunnik Joannes Franciscus Dispa te Roermond. Omdat de deken van het kapittel van Roermond de euvele moed had gehad om tussen de Wolfsgraaf en de Swalmer Galgenberg door enkele daghuurders een greppel te laten graven, hetgeen verboden was en de weidegang van het Swalmer vee belemmerde, machtigde de meerderheid van de regeerders van Swalmen en Asselt op 21 maart 1774 burgemeester Dirck Janssen, schepen Cornelis van Keecken en de gezworene Gerard Derex om een proces tegen de deken te voeren. Op zijn beurt machtigde de vicarius-generaal en deken J.F. Dispa op 21 april 1774 de advokaat Stuers om namens hem de verdediging op zich te nemen.
De familie Dispa had reeds voor 1700 bezittingen in Swalmen. Ook leenden heel wat Swalmenaren geld van deze Roermondse koopmansfamilie, zodat de Dispa's aardig wat Swalmer huizen en grond in onderpand hadden.
Na het overlijden van de deken Dispa kwamen zijn goederen in handen van een advokaat Dispa, die in Brussel woonde, en diens neef Jan Baptist Dispa.
Op 28 juli 1785 verkocht Jan Baptist Dispa ongeveer 130 morgen heide 'met een huys daer op staende en alle erfpachten, chinsen en andere lasten, geleegen achter Swalmen' aan Peter Veerlings. De verkoper had deze goederen na deling met zijn oom verkregen uit de nalatenschap van wijlen de deken Dispa. De direkt te betalen verkoopsom bedroeg slechts 10 rijksdaalder, maar de aankoper moest Dispa tevens gedurende de rest van zin leven een lijfrente uitkeren van jaarlijks 1 rijksdaalder, waarvoor de goederen als onderpand werden gesteld. De officiële akte werd op 4 oktober 1785 gepasseerd voor de Swalmer schepenbank.
Peter Veerlings of Vierlings, een pottenbakker uit Mulbracht die volgens bovengenoemde akte niet kon schrijven, was gehuwd met Christina Teelen. Samen hadden zij al een zoontje Tilmanus. Na hun verhuizing naar Swalmen werden daar nog diverse kinderen geboren.
Volgens de Tranchotkaart uit het eerste kwart van de 19e eeuw bestond Groenewoud toen uit een drietal gebouwen. Blijkens een Memorie van Sucessie was Groenewald rond deze periode eigendom van de steenrijke Antonius Burghoff, geboren te Jülich. Hij was in 1785 in Roermond getrouwd met Maria Aldegondis Severijns. In 1818 had hij ook al Zuydewijck Spick gekocht. Deze medeeigenaar van de Roermondse papierfabriek was zo vermogend dat je haast zou denken dat hij niet enkel papier maakte, maar ook zijn eigen geld drukte. Toen hij in 1831 overleed liet hij naast Zuydewijck Spick en vele andere kapitale boerderijen ook Groenewald na.
Foto: Loe GiesenGroenewoud vererfde op de kinderen van zijn dochter Maria Catharina Agnes Burghoff (geb. Roermond 1788) en haar man Michiel Andries Hendrix uit Roermond, die daar in 1816 waren getrouwd. In de eerste kadastrale leggers daterend uit deze periode wordt Groenewalt, aangegeven als een langgevelboerderij, vermeld als eigendom van hun erfgenamen. Deze erfgenamen deelden de bezittingen op 22 juli 1846, waarbij Groenewoud eigendom werd van dochter Antoinetta Catharina Hubertina Hendrix (geb. Roermond 1818). Zij verkocht nog tot aan de eeuwwisseling regelmatig hout afkomstig van het landgoed Groenewald. Haar opzichter in 1901 was H. Allers.
Via het huwelijk van Louisa Jacqueline Burghoff (dochter van Joannes Wilhelmus Burghof en Johanna Isabella Geradts) in 1862 met Jules Hubertus Leurs werd kennelijk ook een gedeelte van Groenewoud eigendom van de familie Leurs. Als mede-eigenaren van Groenewoud gedurende de tweede helft van de 19e eeuw vinden we dan ook Willem Ignatius Leurs (1870) en zijn weduwe Maria van Mulbracht (1876), Arsenius Leurs (1892-1894) en Leontine Leurs (1899, 1904), die net als Antoinetta Hendrix regelmatig hout verkochten. Verder zien we rond de eeuwwisseling als verkoper mr. Ferdinand Verscheure, in 1866 gehuwd met van Jaquelina Antoinette Paulina Hubertina Hendrix.
Franciscus Augustinus Jacobus BURGHOFF | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1785 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Aldegondis SEVERIJNS |