Spellingvariant: Sicko Benninghe, Sicko Beningha of Sicko Beninga.
Over de persoon van Benninge staat niet veel vast. Zijn geboorte- en sterfjaar zijn niet bekend. Hij is vermoedelijk vóór 1465 geboren, mogelijk zelfs al rond 1455. In 1530 leeft hij nog. Hij schrijft in de inleiding van kroniek dat hij de geschiedenis wil beschrijven tot dat jaar. Waarschijnlijk is hij vóór 1536 gestorven. Zijn woonhuis behoort dan aan iemand anders. In 1528 sterft zijn vrouw, Roelofje Benninge. Er zijn aanwijzingen dat dit zijn tweede huwelijk is. Met zekerheid zijn drie dochters bekend: Clara Doma, Tiauke Volens en Hebbele Wyffringe. Zij trouwen binnen het Groningse patriciaat.
Sicke Benninge treedt in 1496 toe tot het brouwersgilde van de stad Groningen. Daarnaast bekleedt hij in Groningen meerdere functies. Zo was hij onder meer verschillende jaren kerkvoogd van de Akerk. Waarschijnlijk was hij in de jaren 1505-1506 lid van de raad. In de jaren tussen 1519 en 1524 was hij een van de rentmeesters van de stad Groningen; in 1523 en 1524 was hij ook cijsmeester (ontvanger van de accijnzen). Geschiedschrijver Ubbo Emmius noemt Benninge ook als hoofdman in 1504. Sicke Benninge was dus een vooraanstaand burger en betrokken bij het openbaar betrokken bestuur. Zijn betrokkenheid is hem aan het eind van zijn leven duur komen te staan. In 1528 dwingt de nieuwe raad vier rijke burgers, onder wie Benninge, borg te staan voor de stadschuld. Pas in 1541 zullen de erven Benninge hun geld terugzien. Sicke Benninge schrijft in het eerste kwart van de 16de eeuw een kroniek: "Croniken der Vrescher Landen mijtten Zoeven Seelanden en de der stadt Groningen". Stadjer Benningebeschrijft vooral zijn eigen tijd vanuit het perspectief van de stad. De kroniek van Benninge bestaat uit drie delen.
Hij was eerst grietman van Oost-Vredewold, later bierbrouwer en raadsheer in Groningen. In 1481 grietman (als meerderjarige) woonachtig in het Meedenerkerspel (Lagemeeden), dat naast Oostwold lag. Vanaf 1497 lid van het brouwersgilde in Groningen. In 1504 lid van de Hoofdmannenkamer van de stad Groningen. Volgens de bron "Biographisch Woordenboek Der Nederlanden" stamde Sicke Benninghe (Sicko Beninga) af van het Oostfriese geslacht Beninga. Mogelijk zijn de goudsmid Peter Benninghe (koopbrief 1553) en diens oom Jelte Benninghe nog familie van de kroniekschrijver Sicke Benninghe.
He is married to Roeleff N. N..
They got married
Child(ren):
Sicke Benninghe | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roeleff N. N. |