Overlijdensakte Abraham Josephus Spierings Hilvarenbeek
Gemeente Hilvarenbeek
Brontype boek
Archiefnummer 908
Deelnummer 27
Registernaam Overlijdensregister 1880
Periode register 1880
Aktenummer 22
Overledene Abraham Josephus Spierings
Geboorteplaats Mierlo
Plaats overlijden Hilvarenbeek
Datum overlijden 30-06-1880
Geslacht m
Leeftijd 69 jaren
Relatie Maria Volders
Vader Aalbertus Adrianus Spierings
Moeder Geertruij Fritsen
He is married to Maria Volders.
They got married on November 22, 1835 at Hilvarenbeek , he was 24 years old.
Huwelijksakte Abraham Josephus Spierings 22-11-1835 Hilvarenbeek
GemeenteHilvarenbeek
Brontypeboek
Archiefnummer908
Deelnummer13
RegisternaamHuwelijksregister 1835
Periode register1835
Aktenummer17
PlaatsHilvarenbeek
Datum22-11-1835
BruidegomAbraham Josephus Spierings
GeboorteplaatsMierlo
Geboortedatum22-06-1811
Leeftijd29 jaren
BruidMaria Volders
GeboorteplaatsHilvarenbeek
Geboortedatum15-06-1815
Leeftijd20 jaren
Vader bruidegomAlbertus Adrianus Spierings
Moeder bruidegomGeertrui Fritsen
Vader bruidMathijs Volders
Moeder bruidElisabeth Thoniaka
Child(ren):
Abraham Josephus Spieringhs. * 22-06-1811. Schoenmaker van beroep.
Toen zijn ouders waren overleden was Abraham Josephus ( Joseph) 8 jaar oud. Zijn oudste broer was toen 15 jaar oud. Daar zaten nog 2 jongere broers tussen. Hoe die ouderloze kinderen zijn opgevangen is niet bekend, waarschijnlijk door familie zoals dat toen ging of door een Weeshuis. Toen hij ouder was is hij op een gegeven moment naar Hilvarenbeek vertrokken om daar als leerling het schoenmakersvak te leren, want toen hij trouwde op 24 jarige leeftijd was hij volgens zijn trouwakte al schoenmaker van beroep, en woonde toen in Hilvarenbeek. Hij trouwde in Hilvarenbeek op 22 november 1835 met Maria Anna Volders, geboren in Hilvarenbeek op 15 juni 1815. Zij was een dochter van metselaar Mathijs Volders, en Elisabeth Fonia. Abraham overleed op 30 juni 1880 op 69 jarige leeftijd in Hilvarenbeek, en zijn vrouw overleed op 21 september 1881 op 66 jarige leeftijd. Bij de ambtenaar werden de geboortebewijzen van de bruidegom en de bruid overlegt en tevens de overlijdensakten van de ouders van de bruidgom.
Bij het huwelijk was Willem Sars, koperslager van beroep, een van de getuigen. Verder werd het bewijs overlegd van de Nationale Militie (dienstplicht) lichting jaar 1830, dat hij was vrijgesteld van de dienst omdat zijn broer meer dan 5 jaren dienst had gedaan. Volgens het bevolkingsregister is het echtpaar na hun huwelijk voor korte tijd naar Vught vertrokken, maar in 1836 waren zij weer terug in Hilvarenbeek
Zij gingen wonen in de Gelderstraat no. 12 Wijk A Buurtschap Vrijthof. Het echtpaar kreeg in totaal 12 kinderen. Het 6de kind was een meisje n.l. Maria Elisabeth, en ook het 12de kind was een meisje met de naam Anna Gertruda (de naam van de moeder van Abraham.) De anderen waren allemaal jongens waarvan er 1 na 2 maanden overleed, en een tweeling die op 5 januari 1853 was geboren, en een dag later op 6 januari overleed. Het oudste kind was Albertus Adrianus (Janus) Spieringhs die op 12 -07-1837 werd geboren. Hij zou later naar Goirle vertrekken en de Goirlese stamvader worden van de familie Spierings.
Het is moeilijk voor te stellen hoe de levensomstandigheden in die tijd voor de mensen waren. De onverharde straten waren in de wintermaanden modderpoelen. Er was geen elektriciteit of gas, en geen openbare verlichting. Zij hadden zelfs geen waterleiding. De huizen waren halfsteens gebouwd en vochtig. Men behielp zich binnenshuis met olielampjes voor de ver-lichting en kachels om op te koken en zich te warmen. Zij hadden geen waterdichte regen-kleding. De kindersterfte was hoog, en vele moeders stierven in het kraambed. Alles ging te voet of per koets. Er waren geen fietsen, wasmachines, geen telefoon en ga zo maar door. Ja het was een hard leven, maar zij deden het er mee.
In 1855 woonde Abraham Josephus met zijn gezin in de Gelderstraat no. 32. Na het overlijden van Abraham op 30-06-1880, wordt door notaris Frenken op 24-04-1881 een memorie van nalatenschap opgemaakt ter verdeling van de nalatenschap. Zijn vrouw leefde echter nog. In deze memorie is te zien wat de beroepen en de woonplaatsen zijn van de kinderen. Van zijn zonen waren er 5 schoenmaker en 1 leestenmaker. De oudste, Albertus Adrianus, was toen 43 jaar oud, was schoenmaker van beroep en woonde in Goirle. Alexius Josephus (Sjef) was ook schoenmaker en ging een tijdje in Weelde (België) werken, maar kwam snel terug in 1869. Daarna is hij voorgoed vertrokken naar Zevenbergen op 4 september 1870, maar ging later naar Rotterdam.
Maria-Elisabeth (Betje) kreeg op 23 jarige leeftijd een zoon maar was niet gehuwd. Haar vader ging op 11-08-1866 zijn kleinzoon Joachim aangeven bij het gemeentehuis in Hilvarenbeek. Zijn moeder was op 30 april 1878 op 35 jarige leeftijd naar Rotterdam vertrokken.
Wellicht is zij bij haar broer Alexius Josephus gaan wonen die zich in Rotterdam als schoenmaker gevestigd had. Het kan te maken hebben gehad met de schande die zij als ongehuwde moeder in het besloten en katholieke Beekse gemeenschap moest ondergaan. De rrondissementrechtbank in Breda heeft de naam Joachim verandert in Jan op 24 juni 1899. Jan is op 1 september 1889 op 23 jarige leeftijd vertrokken naar Hintham,
(Rosmalen). AlexsiusJosephus trouwt op 3 november 1880 in Rotterdam met Anna Tiebout geboren Warmond. Zij krijgen 5 kinderen. Petrus Everardus (Evert), schoenmaker, trouwde met Maria van Beurden uit Riel. Zij kregen 6 kinderen waarvan 5 zonen. Hubertus Matheus, is smid van beroep en trouwt op 21 augustus 1881 met Johanna Maria Embregts uit Tilburg. Hij werkte als smid in St. Michielsgestel en kwam via Goirle in Tilburg terecht. Naast het vak van smid had hij ook het café De Pijl op de spie van de huidige Tivolistraat en de Bosscheweg waarvan hij de eigenaar was. Zijn zonen werden ook smid en vertrokken naar Dongen en Bergen op Zoom.
Je zou denken dat men in die jaren allemaal op een kluitje zou blijven wonen in de beschermde omgeving van Hilvarenbeek, maar uit het voorgaande blijkt dat men veel ondernemender was dan je zou verwachten. Hilvarenbeek kende toen geen industrie, die kwam pas later.
In 1910 had CornelisHendrikus Spieringhs een schoenfabriek in Hilvarenbeek. De beroepsbevolking bestond uit ambachtslieden en boeren. Het is niet bekend hoeveel schoenmakers er in Beek waren toen Abraham Spierings daar kwam werken en wonen. Het is wel denkbaar dat er in Beek niet voldoende werk zou zijn voor zijn 5 zonen die ook schoenmaker werden. Ook zij gingen tijdelijk in de leer bij schoenmakers in andere
dorpen of vestigden zich daar als er een tekort aan was. In de grote steden waaronder Rotterdam was een gebrek aan schoenmakers, en dat heeft waarschijnlijk als een magneet gewerkt, vooral ook omdat daar beter werd verdiend. Vele Brabantse schoenmakers vestigden zich toen in de grote steden. In deze periode is de tak Spieringhs geweldig gegroeid en heeft zich over heel Brabant verspreid.
Memorie van nalatenschap van Abraham-Josephus Spieringhs , overleden op 30-06-1880 en opgemaakt door notaris Frenken te Hilvarenbeek op 24-04-1881. (hier volgt de letterlijke tekst)
De ondergetekenden, zijn 9 nog levenden kinderen:
1.Albertus- Adrianus Spieringhs schoenmaker te Goirle
2.Odulphus-Wouterus Spierinhgs leestenmaker. te Hilvarenbeek
3.Petrus-Everardus Spieringhs schoenmaker te Hilvarenbeek
4.Maria-Elisabeth Spieringhs naaister te Rotterdam
5.Hendrikus-Josephus Spieringhs schoenmaker te Goirle en woont bij Albertus.
6.Alexius-Josephus Spieringhs schoenmaker te Rotterdam
7.Johannes-Adrianus Spieringhs schoenmaker te Hilvarenbeek.
8.Hubertus-Matheus Spieringhs smid te St. Michielsgestel
9.Anna-Geertruida Spieringhs zij is 20 jaar en woont nog thuis bij haar moeder. Haar broer Petrus -Everardus is als voogd over haar aangesteld.
De erfgenamen verklaren dat hunne vader Abraham-Josephus Spieringhs, te Hilvarenbeek zijn laatste woonplaats. ab intestato (zonder testament) op 30 juni 1880 is overleden. Dat zijne nalatenschap bestaat uit de helft in roerende meubilaire goederen, geld en kleederen ter waarde van fl.130= , hetwelke door ieder voor 1/9 gedeelte door zijne hierna genoemde kinders wordt geërfd. Dat den overledenen gene goederen als bezwaarde erfgenaam of in vruchtgebruik bezat en door zijn overlijden geene periodieke uitkeringen bij opvolging zijn overgegaan. Zijn kinderen ondertekenden voor akkoord.
Abraham Josephus Spieringhs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1835 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Volders |
The data shown has no sources.