(1) He is married to Bernardina Aertgeerts.
They got married on April 17, 1828 at Breda , he was 26 years old.
Child(ren):
(2) He is married to Catharina van IERSEL.
They got married on May 10, 1837 at Breda , he was 35 years old.
Molenaar, eerst in Oirschot, later in Breda.
Child(ren):
Hij werd gedoopt te Oirschot, 4 oktober 1802, Molenaar, overleden te Breda, 15 juli 1864, zoon van Gerardus Adriani Martens (zie 8.40) en Maria Christina Schoormans. [note: 15 februari 1833: Johannes Martens leent een som gelds van f 1000,= van Martinus Smits, meester zadelmaker in Breda, tegen een rente van 4% per jaar. Tot zekerheid wordt verbonden de molenaarswoning, staande aan de Ginnekenpoort en genaamd Het Langhuis of Den Nachtegaal, belend ten westen: de stadspoort, ten oosten: het kommiesenhuisje, ten noorden: ' s Heerenstraat en ten zuiden: de stadswal. [204] 26 mei 1840: Johannes de Jong, broodbakker in Breda moet een rekening van f 222,= voldoen aan Johannes Martens. Dit bedrag is door debiteur niet betaald en Johannes Martens stelt een vordering in, welke behandeld wordt door de rechtbank in Breda. De rechter erkent de vordering en veroordeelt de gedaagde tot onmiddelijke betaling van f 222,= en intrest alsmede tot betaling van de kosten, met zonodig toepassing van lijfsdwang. [208] 3 juli 1840: Wilhelmus Kouwenbergh, broodmaker in Breda, leent van Johannes Martens een som gelds van 400 gulden. Tot zekerheid worden verbonden een huis, stalling, plein en erf, staande aan de westzijde van de Grote Markt in Breda, genaamd De Burger. [209] 23 oktober 1847: Begin dit jaar heeft Johannes Martens in Keulen nieuwe molenstenen besteld. Het transport is verzorgd door cargadoor Van Ommeren. In Rotterdam aangekomen zijn de molenstenen naar Breda vervoerd in het schip van Maria van Beek, weduwe van De Ruijter en hertrouwt met Adrianus Schouten. Cargadoor Van Ommeren brengt aan Maria van Beek nog vervoerkosten in rekening, die zij tracht te verhalen op Johannes Martens. Deze weigert de kosten en dat leidt tot een proces. De rechter veroordeelt Johannes Martens tot betaling van het gevorderd bedrag van f 74,40 1/2. Johannes Martens gaat in beroep en op 28 maart 1848 dient de appèlzaak. Uit het vonnis van de rechtbank blijkt, dat de kantonrechter de eis van Maria van Beek verkeerd heeft toegewezen en zij wordt niet ontvankelijk verklaard in haar eis. [210] 15 november 1847: De Bredase molenaars Johannes Martens op De Vier Winden en Adrianus Canters op De Oranjeboom worden de nieuwe eigenaren van de stenen windgraanmolen, molenaarswoning, tuinkamer met bloem- en moestuin, koepel en erf Het Fortuin. De koopsom bedraagt f 9900.=, met dien verstande dat het gaande werk nog apart wordt afgerekend. De verkoper is eigenaar-molenaar Cleophas Wilhelmus Bruijnzeels,die daarna elders in Breda een stoomkoren molen opricht. Deze drie molenaarsfamilies hebben met hun bedrijven de meelvoorziening van Breda in handen en zullen ruim voldoende bestaansmiddelen hebben geboden op een bevolking van 16000 mensen. [211] 23 januari 1850: Na het overlijden van Catharina van lersel wordt de memorie van aangifte voor het recht van successie in gediend. Uit de verklaring blijkt dat tot haar nalatenschap behoort de helft van de volgende onroerende goederen. - De stenen windmolen (graan en schors), genaamd Het Fortuin met molenaarswoning, bloem- en moestuin alsmede erf in Breda. - Een paarden- ros- en grutmolen, eveneens in Breda. [212] 1 juli 1854: Bij vonnis van de rechtbank in Breda, uitgesproken op zaterdag is Johannes Martens twee maal tot een geldboete van 50 gulden veroordeeld en tot verwijzing in de kosten van het geding. Volgens het eerste vonnis heeft Johannes Martens graan en meel naar en van zijnn molen laten vervoeren, zonder dat op de molenkar, zijn naam en die van zijn molen, in olieverf, zoals de wet voorschrijft, is vermeld. [213] Uit het tweede vonnis blijkt blijkt dat Johannes Martens schuldig is bevonden aan het niet aangeven bij het kantoor van de ontvanger van 's rijks belastingen van de knecht, die hij in dienst heeft. [214] Welke is de achtergrond tot de beide vonnissen? In de vorige eeuwen -tot 1855- valt het produkt graan onder de accijnswet en is onderhevig aan de betaling van belasting. Tal van voorschriften zijn uitgevaardigd, o.a. voor molenaars. Controle op de naleving vindt plaats door commiezen van de directe belastingen. Deze beambten controleren op 1 april 1854, op de hoek van de Ridderstraat, de met meel geladen molenkar van Johannes Martens. Zij stellen vast dat de molenkar niet is voorzien van de naam van de molenaar. In de tweede situatie heeft Johannes Martens in de registers zijn knecht laten doorhalen, als ware deze niet meer in zijn dienst. In de praktijk blijft deze echter gewoon zijn werk doen. Bij beide gevallen is proces-verbaal opgemaakt wegens ontduiking van de belasting. 1865/1871: Na het overlijden van de mede-eigenaar en molenaar Johannes Martens, besluiten de families Canters en Martens tot openbare verkoop van de molen Het Fortuin. De inzet op de veiling van 12 september 1865 van f 6675.= door de Bredase aannemer W.J.B. van Glabbeek komt de families blijkbaar wat al te laag voor en er wordt niet verkocht. Ruim vijf jaar later wordt de molen voor f 4900.= verkocht aan de molenaar Cornelis Sol uit Gemert. De molen Het Fortuin gelegen aan het Van Coothplein, raakt in verval en in 1985 besluit de gemeente tot sloop welke in 1986 wordt uitgevoerd.]
Johannes Gerardi (Gerarduszn) MARTENS | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1828 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bernardina Aertgeerts | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1837 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van IERSEL |
The data shown has no sources.