Luitenant ter Zee a/b Zr Ms rammonitor Adder, vergaan in de Noordzee
Ridder Militaire Willemsorde
Documenttype
BS Overlijden
Erfgoedinstelling
Noord-Hollands Archief
Plaats instelling
Haarlem
Collectiegebied
Noord-Holland
Aktenummer
244
Registratiedatum
14-07-1882
Akteplaats
Den Helder
Oorzaak: verdrinking in storm
Michiel Smits M oud 29 j
overl :5 Jul 1882
geb 1853
teOss
vaderJohannes Marcelis Smits
moederGeertruida De Haan
indexing project (batch) number:B03940-3
source film number:253887
reference number:Akte 7249
Michiel Smits, geboren te Oss in het jaar 1853, overleden in de Noordzee op 5 juli 1882, 29 jaar oud. (uit genealogie Oerlemans op internet)
Ondergang van het schip
Het schip vertrok op 4 juli 1882 's avonds van Amsterdam en voer de volgende dag, woensdag de 5e juli, om half 10 's morgens langs IJmuiden naar zee, met de bedoeling uiteindelijk naar Hellevoetsluis te varen. Zoals ieder jaar zou het schip aldaar tot oktober gedetacheerd blijven om oefeningen op de Noordzee te doen. Wanneer de oefeningen zouden zijn afgelopen dan zou het schip terugkeren naar de marinewerf te Amsterdam, omdat de gelegenheden tot opberging aldaar beter waren.[15] Dat het schip een moeilijke reis zou krijgen was wel bekend omdat er een harde westenwind stond.[14] Op genoemde woensdag stond er eerst een zuidelijke wind, was er een flauwe koelte en viel er een lichte motregen. Om 12 uur schoot de wind plotseling naar westzuidwest, met een zo hevige kracht dat de regenwolken weggevaagd werden en er een heldere zonneschijn verscheen. Tegen drie uur die middag woei het hard.[14]
Op die dag werd de Adder, volgens verschillende berichten, vanaf diverse plaatsen vanaf de kust in de Noordzee gezien. Het schip werd op woensdagmiddag om 4 uur opgemerkt ter hoogte van Scheveningen, toen het in noordelijke richting koerste.[16] Omzes uur zag een schipper de Adder ter hoogte van Scheveningen; de monitor vorderde niet en de zee sloeg over het gehele schip, tot zelfs over de schoorsteen. De visser zag niemand op het dek, ook geen noodsein en passeerde het schip aan de landzijde; hij merkte op dat het slecht stuurde en veel gierde.[14] Schipper Abraham Westerduin, van reder D. Verbaan te Scheveningen, meldde dat hij op woensdag op de Noordzee tussen Scheveningen en Katwijk tijdens slecht weer om omstreeks half 7 de Adderontmoet had, die op dat moment in de richting van de Maas voer. Hij was het schip zo dicht genaderd dat hij bijna overvaren zou zijn als de Adder een halve streek van koers zou zijn veranderd. Omdat de monitor veel water overkreeg bleef Westenduinbij de Adder tot half 10; dat was met het doel om eventueel hulp te verlenen. Even na half tien zag hij een grote rookontwikkeling, die erop scheen te duiden dat de vuren toen doofden.[16] Voor het precieze tijdstip van de ramp werd later, naast de mededelingen van deze getuige, gebruikgemaakt van de tijd die het stilstaande horloge van de loods Duinker aangaf; dat was 21.10 uur.[14]
Abraham den Dulk, stuurman, en Cornelis Dijkhuizen, visser, verschenen later voor de Minister van Marine en verklaarden dat, terwijl zij op woensdag 12 juli, 's avonds om kwart over 7, tussen Katwijk en Scheveningen aan het vissen waren, op 9 vademwater, op een afstand van een kwart Engelse mijl zuidwaarts, er om 8 uur een monitor ten westzuidwesten passeerde; om half 9 zagen zij van dit vaartuig rode, witte en groene vuurpijlen met blikvuren. Dit duurde tot half 10, toen ze een groot vuur zagen, een groot licht, maar slechts een ogenblik. Daarna verdween het vaartuig uit hun gezicht, zodat beide mannen het voor mogelijk hielden dat het schip toen zonk.[17] Den Dulk had voor 300 gulden aan netten liggen en wilde niet de kans lopen dateventuele aangeboden hulp niet nodig geoordeeld en niet aangenomen werd. Toen hij later de blikvuren en de vuurpijlen zag was zijn boot door wind en storm te ver afgedreven om nog zuidwaarts tegen de stroming op te werken, dus om hulp aan te bieden was het toen reeds te laat.[18]