Datum: 1556-1557
(1) He is married to N.
They got married
Child(ren):
(2) He is married to Heijlken.
They got married
Child(ren):
Bron: Ons Voorgeslacht 2017, blz 229 e.v.:Dingen Joosten bleek in 1553 en 1554 de Genderse molen te pachten van de grafelijkheid. Uit vele
andere zaken blijkt dat zijn verwanten met molens van doen hadden. Of zij alleen de molens pachtten
of ook zelf molenaar waren, is niet altijd duidelijk. Dingen Joosten te Genderen had in 1556 in ieder
geval een conflict met Gerrit Jans die Molder, waarvoor hij een boete moest betalen.120 Waarover de
kwestie ging, is niet duidelijk. Na zijn overlijden worden in 1560 zoons Joost en Eeuwout Dingensz. als
zijn navolgers vermeld in verband met de Heusdense binnen- en buitenmolen.121 In 1576 wordt Ewout
genoemd als ‘moelder tot Capelle’ (bij Sprang).122 In 1582 pachtte hij de Genderse molen voor één jaar,
maar alle huisluiden van Genderen bleken gevlucht, met uitzondering van 2 à 3 schamele huisgezinnen,
en de pachter is door Gerrit van Voorne in gevangenschap naar Den Bosch gevoerd zodat hij Gerrit van
de pacht heeft moeten betalen.123 Het waren barre tijden die er mogelijk ook de oorzaak van waren dat
de boedel van Joost Doedijn (= kwartier 172) in slechte staat werd achtergelaten. Dat Hendrick Jansz.
van Genderen (zie bij kwartier 84) werd begraven onder een zerk met een wapen met een molenijzer (zie
noot 96), verwijst ook naar betrokkenheid bij molens.
Dingen Joosten wordt nog zelf aangeslagen voor de 10e
penning over 1553, maar in die over 1557 wordt
zijn weduwe Heijlken genoemd, met haar zoon Hanrick (= kwartier 168).124 Heijltken Dingens weduwe
wordt eind 1576 nog gerechtelijk aangesproken, evenals Henrick Dingensz., Lenaert Dingensz., Corst
Dingensz. en Jan Jansz. Mol, die in tweede instantie worden samengevat als ‘haer kinderen’.125 Het is
mogelijk dat Jan Jansz. Mol met een dochter van Heijlken en Dingen was getrouwd (met Lijnken?),
maar daarover is nog niets met zekerheid gevonden. Jan Jansz. Mol bewoonde een geseet onder Genderen
dat door zijn erfgenamen in 1580 werd verkocht aan Jan Henrick Dingensz. (= kwartier 84). Onder
hen een Heijlken Jan Molsdr.126
De volledige naam van Dingens vrouw is afkomstig uit een akte uit 1605, waarin zij met patroniem
Adriaensdr. wordt vermeld als moeder van Roelof Dingemansz., en uit een ‘duersteck’ van 1552 waarin
zij met het dubbele patroniem Adriaen Lambertsdr. wordt genoemd.
The data shown has no sources.