He is married to Cornelia Agatha VRIESENDORP.Source 1
They got married on April 14, 1864 at Dordrecht , he was 27 years old.Source 2
Child(ren):
Simon van Gijn werd in 1836 geboren in Vlaardingen als enige zoon van Dirk de Kater van Gijn en Cornelia Johanna Hoogwinkel. Vanaf zijn zesde jaar woonde hij in Dordrecht. Na zijn studie rechten in Leiden, uitgebreid met colleges geschiedenis, keerde hij terug naar Dordt. Al snel kwam hij in dienst van het familiebedrijf, bankiershuis Hooghwinkel & Co.
Het grote huis aan de Nieuwe Haven betrok Simon van Gijn in 1864, na zijn huwelijk met Cornelia Agatha Vriesendorp. In 1886 liet het echtpaar hun woning ingrijpend verbouwen. In de jaren die volgden zou Van Gijn zich steeds meer toeleggen op zijn verzameling. Zijn vrouw overleed in 1889, kort daarna ging hij met pensioen. In zijn testament vermaakte Van Gijn, die geen kinderen had, woonhuis en collectie aan de vereniging Oud-Dordrecht. Nadat hij in 1922 gestorven was, werd het huis volgens zijn wens een museum.
Simon van Gijn was advocaat, procureur, bankier, koopman en commissionair in effecten. Maar dat niet alleen. Hij was een bijzonder erudiet man en hartstochtelijk verzamelaar van prenten en tekeningen. In zijn statige huis aan de Nieuwe Haven bracht hij een belangwekkende verzameling bijeen van prenten, meubels, glas, zilver, scheepsmodellen, speelgoed en kleding. Hij bepaalde dat het huis na zijn dood, hij stierf op 5 mei 1922, een museum moest worden waar mensen kennis konden nemen van de rijke geschiedenis van stad en land en waar ze, vooral, kunnen genieten van mooie dingen: een Museum aan Huis. Om die reden liet hij op 1 maart 1918 bij testament zijn bezittingen na aan de Vereniging Oud-Dordrecht, een vereniging waarvan hij zelf van 1892 tot 1911 voorzitter was.
Jaarboek van de Maatschappij der nederlandse Letterkunde 1922
Levensbericht van Mr. Simon van Gijn.
Geen lofrede wil ik schrijven, maar een eenvoudige herdenking en waardeering van den man, die, wars van vertoon, een leven geleid heeft, dat geheel aan wetenschap en kunst gewijd was. Hij was geen Dordtenaar van geboorte; zijn vader de heer Dirk de Kater van Gijn behoorde thuis te Vlaardingen en aldaar werd Mr. Simon 18 September 1836 geboren.
Evenwel zijne moeder was een Dordtsche, Cornelia Johanna Hooghwinkel, een dochter van den heer Wouter Hooghwinkel, gehuwd met Cornelia Hooghwinkel, wier vader Leendert te Dordrecht hoofd van een bankierszaak was.
De kleinzoon werd in die firma opgenomen; zoo kwam het, dat de van Gijns Dordtenaren werden en van de goede soort.
Reeds op zesjarigen leeftijd naar Dordrecht gekomen, groeide hij daar op, speelde in den tuin, in den koepel zijner grootouders aan den Vrieseweg en kende weldra alle hoekjes van de Merwedestad en haar prachtige omgeving.
De tijd van studie werd te Leiden doorgebracht.
In die studiejaren (hij werd als student ingeschreven 16 Juni 1853 en 8 Juli 1856) nam hij deel aan de maskerade van 1860, maar na zijn promotie tot doctor in het Romeinsch en Hollandsch recht, na verdediging zijner 31 stellingen op 19 December 1862, keerde hij naar Dordrecht terug, en liet zich bij de balie inschrijven als advocaat.
Maar hij is niet in de pleitzaal gekomen; die trok hem blijkbaar niet aan. Allereerst werd hij firmant der firma Hooghwinkel en Co., en eenmaal in de zaken, koos hij zich 14 April 1864 een levensgezellin, vrouwe Cornelia Agatha Vriesendorp, met wie hij het zilveren bruiloftsfeest wel in het naaste verschiet mocht zien, maar die hij helaas 30 Maart 1889 door den dood verloor. Zoo bleef hij alleen, kinderloos achter in zijn prachtige woning aan de Nieuwe Haven, eenmaal het patriciërshuis der thans uitgestorven Dordtsche familie van Neurenberg.
[p. 74]Dat huis had hij sedert 1864, geleidelijk aan, steeds schitterender doen inrichten, ter liefde van zijn echtgenoote; na haar dood ter liefde van de herinnering aan haar, wier levensgroote beeltenis in zijn studeerkamer hem steeds aan zijn gelukkiger dagen deed denken.
In 1892 trok hij zich uit de financieele zaken terug, ze overlatende aan zijn neef den heer F. Herman van Gijn. Sedert kon hij al zijn tijd, zijn liefde, zijn fortuin aan zijn kunstlievende neigingen, aan zijn zucht naar wetenschap besteden, en dat heeft hij gedaan, zooals weinigen.
In zijn woonhuis bracht hij een verzameling van zeldzame kunstvoorwerpen te zamen, met buitengemeen fijnen smaak.
Een bibliotheek op litterair en historisch terrein, eischte steeds meer ruimte in de kamers, in de gangen, op allerlei andere plaatsen. Maar waarin hij zich het liefst vermeidde, was de geschiedenis van Dordrecht, de geschiedenis des Vaderlands, zeden en gewoonten, het huis van Oranje-Nassau, den Revolutietijd en dien van Napoleon.
En daarover bracht hij collecties bijeen, zooals thans, nu alles wat gravure is, zoo zeer in prijs is gestegen, aan particulieren niet meer mogelijk is, daar bijna alles voor musea wordt opgekocht. De schatten van platen, teekeningen, portretten, kaarten enz., in een tijdverloop van een halve eeuw bijeengebracht, vormden weldra unieke verzamelingen, bij de liefhebbers in den lande wel bekend. En menigeen benijdde hem het bezit van zeldzame prenten in den tijd, toen hij te Dordrecht nog onderscheidene mededingers had in de heeren Beelaerts, Smits van Nieuwerkerk, van de Weg, en buiten hen nog vele anderen, wier namen ik niet zal noemen.
Mr. S. van Gijn behield het genot van al dat schoons niet voor zich alleen. Hij liet anderen door tentoonstellingen mede ervan genieten, en onderscheidene exposities zijn te noemen, als die van Dordrechts oude Gebouwen 1882, de Oranje-Nassau tentoonstelling 1898, die van het Zeewezen, de Ruyter 1907, de Witt 1913, waarbij hij meestal het leeuwenaandeel leverde.
Ook bij de uitgave van geïllustreerde historische werken en platenatlassen werd zijn hulp menigmaal ingeroepen, en steeds kon men op zijn bereidwilligheid tot medewerking rekenen. Zoo maakte hij zijn bezit dienstbaar aan de vermeerdering der kennis van het algemeen.
Openbare ambten of bedieningen heeft hij niet bekleed; alleen van die vereenigingen of genootschappen was hij lid, die met kunst of wetenschap in verband stonden: De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, het Historisch Genootschap, de Vereeniging Onze Vloot, ziedaar enkele. Van de Dordtsche Corporaties was de Dordrechtsche Rijschool voor hem een gelegenheid om historische carroussels te arrangeeren en daarvoor de teekeningen en kleederdrachten te ontwerpen.
[p. 75]Maar een zijner meestgeliefde wenschen was, eenmaal wat Dordrecht aan oudheden verspreid bezat, bijeen te brengen in een passend museum. Die wensch werd in 1892 door de stichting der Vereeniging Oud-Dordrecht en haar museum op de Groothoofdspoort (1894) vervuld. Hij werd haar voorzitter, en toen hij in 1906, wegens gevorderden leeftijd, meende te moeten heengaan, werd hem het eerevoorzitterschap vereerd. Een fraai portret door Willy Sluiter geschilderd, werd hem bij zijn 70sten verjaardag aangeboden, ter plaatsing in het door hem gestichte Museum, waarvoor hij immer de grootste vrijgevigheid toonde.
Ook Dordrechts Museum had zijn genegenheid, hij was tal van jaren voorzitter ervan, en werkte gaarne mede tot den aankoop van goede oude kunst. Hij was ook voorzitter tijdens de ontvangst van het groote legaat van Mevr. Marjolin-Scheffer, de dochter van den beroemden Ary Scheffer, dat thans bekend is als Museum Ary-Scheffer.
Ook hier ging hij heen, toen nieuwe kunst haar intrede ging doen in de verzameling, die oorspronkelijk bedoelde een collectie van Dordtsche meesters te zijn, maar thans zoowel oude als moderne kunst te genieten geeft.
Wat zijn particuliere verzamelingen betreft, Mr. van Gijn vond er een genoegen in, alles zelf nauwkeurig te beschrijven en toe te lichten. Wellicht had hij ook een catalogus van zijn geschiedenisverzameling doen verschijnen, ware de Atlas van Stolk hem niet voor geweest.
Daarom behield hij de beschrijving ervan in handschrift, maar gaf die over Dordrecht op onbekrompen wijze uit.
Hij gaf haar den naam van Dordracum Illustratum. De catalogus in twee deelen, met een deel registers en later gevolgd Supplement, bezat eenige duizenden nummers en circa 80 reproducties naar zeldzame prenten of platen.
We behoeven hier de groote waarde van dien catalogus voor de geschiedenis en voor Dordrecht in het bijzonder, niet breed uit te meten. Het waardevolle werk doet op veilingen steeds een enorme som; de schrijver gaf de exemplaren aan vrienden en belangstellenden cadeau.
Dordracum Illustratum werd door den verzamelaar nog bij zijn leven aan de gemeente Dordrecht geschonken, overgebracht naar een der vertrekken in het Gemeentearchief en aldaar in twee speciaal vervaardigde Oud-Hollandsche kasten geborgen.
De van Gijnskamer, met bronzen gedenkopaat boven de deur, en het portret van den schenker aan den wand, is zeker wel een waardige hulde aan zijn groote vrijgevigheid.
De andere collectie, door hem Batavia Illustrata, gedoopt bleef in zijn woning, maar zal thans met zijn woonhuis, betimmeringen, schilderijen, antiquiteiten, bibliotheek enz., den grooten schat vormen, die aan de Vereeniging Oud-Dordrecht door hem werd gelegateerd.
[p. 76]Zie hier ongeveer het onopgesmukte relaas der verdiensten van den man, die met fijnen geest en hoog kunstgevoel zijn leven, waarover de slagschaduwen des doods vielen, heeft weten te vermooien tot in hoogen ouderdom, waarin wel het lichaam zijn diensten begon te weigeren, maar het hoofd onverzwakt bleef in belangstelling voor wat op het gebied der kunst, letteren en geschiedenis voorviel.
Dat zijn veelvuldige bemoeiingen bij tentoonstellingen erkend werden, blijkt wel uit zijn benoeming in de orde van Oranje-Nassau. Maar hooger dan eenige ridderorde hulde kan brengen, is de hulde van de kunstlievende Dordtenaren, die in hem een schitterend voorbeeld van een uitmuntend burger zien.
Geschriften heeft Mr. van Gijn, behalve zijn catalogus, niet uitgegeven. Wel schreef hij nu en dan een artikel in de Dordtsche Courant over een oudheidkundig onderwerp, en daaruit bleek, evenals uit de voorberichten van zijn catalogi, zijn goede pen; maar ook die artikelen zijn weinig talrijk. Ik noem slechts:
Het oorlogsschip de Hercules (Dordr. Crt. 6 Sept. 1891).
Ook Vlaardingen, de stad zijner geboorte, heeft hij meermalen met prenten, teekeningen, scheepsmodellen enz. bedacht.
Residence: Vlaardingen Vlaardingen Nederland verhuist naar Dordrecht FROM 18 SEP 1836 TO 1842
Residence: Dordrecht Dordrecht Nederland komt van Vlaardingen
1842
Residence: Nieuwe Haven 30 Dordrecht Dordrecht Nederland FROM 1864 TO 5 MAY 1922
OCCU:
Simon van Gijn is wel ingeschreven maar oefende het beroep van advocaat niet daadwerkelijk uit.
OCCU:
volgde zijn vader op
Event: voorzitter van de Vereeniging Oud-Dordrecht functie FROM 1892 TO 1906
Event: erevoorzitter van de Vereeniging Oud-Dordrecht onderscheiding
Simon van GIJN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1864 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelia Agatha VRIESENDORP |