He is married to Catharina van PANHUIJS.Source 3
They got married on January 10, 1624, he was 27 years old.
Pieter werd op 2 maart 1596 geboren. Pieter liet zich als vijftienjarige inschrijven te Leiden als student in de rechten (Album Studiosorum (1875), kol. 102). Na studies te Orléans (waar hij promoveert tot doctor in de beide rechten) en Siena (Frijhoff 1977, p. 50) leefde hij als ambteloos burger. Hij had de titel van baronet, maar hoe en op welke gronden hij deze titel heeft verworven, is niet bekend. Daarnaast had hij - evenals zijn broer - de titel van ridder. Later werd hij heer van Puttershoek: in 1650 heeft hij de helft van deze heerlijkheid gekocht en in 1659 verwierf hij de rest (Frederiks 1879, p. 88).
10 januari 1624 trouwt hij met Catharina van Panhuys, dochter van Bartholomeus, tresorier van prins Maurits, en van Catharina Vivien, oudste dochter van R.'s vriend Joannes Vivianus (Beck 1993, p. 30). Het huwelijk bleef kinderloos; Catharina is begraven op 16 mei 1654 in de Grote Kerk te Den Haag (De grafboeken 1898, p. 82). Op 2 maart 1661 schrijft Constantijn Huygens het volgende gedicht ter ere van Pieter Boelens 65-ste verjaardag:
'''AENDEN H. VAN PUTTERSHOECK OP SYN GEBOORTEMAEL.'''
Ses Crnijssen en een half, Thien Sessjes met een, Vijf!
Wel, Heer van Pietershoec, en hebt ghij noch geen Wijf?
Ey lieve, maeckt het kort: die schoone silver' haeren
Vermaenen u, met mij, in aller spoed te paeren.
Maer wilt ghij soo veel doen, en trecken naer uw graf,
Eer ick in 'tmijne raeck, en in dat saligh sterven
Mij, neffens anderen, een Tonnetje doen erven,
Soo speel ick nichje, neefje, en raed' het u platt af.
2. Mart. 1661 (Huygens dl. 6 (1896), p. 308)
Op 30 maart 1669 noteert Huygens in zijn dagboek dat âde heer van Puttershoekâ is overleden (Huygens 1885, p. 73).
Pieters jongere broer Paulus moet in 1598 of 1599 zijn geboren, want hij liet zich in 1621 als 22-jarige te Leiden liet inschrijven als student (Album Studiosorum (1875), kol. 155). Paulus raakte eveneens met Constantijn Huygens bevriend. In 1622 schreef Huygens vanuit Londen aan zijn ouders dat hij zat te wachten op de overhemden en plooikragen (âmes chemises et fraisesâ) die P. Boelen voor hem zou meebrengen uit Den Haag (Huygens dl. 1 (1911), nr. 158, p. 103). In een aantekening hierbij meent Worp ten onrechte dat het om Pieter Boelen gaat. Het is namelijk Paulus die toen naar Londen is gegaan, want hij leverde in dat jaar een bijdrage aan het Album amicorum van Cornelis de Glarges (fol. 98r). Deze laatste was een jaar lang Huygens' kamergenoot (âcontubernalisâ), wat Huygens op 22 oktober 1622 niet naliet om in De Glarges' album op fol. 79 v te vermelden. Te Londen kwam Paulus eveneens in contact met de dichter Johan van Heemskerck (1597-1656), die met Georges Rataller Doublet in Engeland rondreisde. Maar in de zomer van 1622 moest Rataller Doublet onverwachts naar huis terugkeren (Smit 1933, p. 14). Paulus Boelen heeft hem vervolgens als Heemskercks reisgenoot vervangen, zoals blijkt uit zijn inscriptie van 18 april 1623 (ondertekend met âPaulus Boelen, equesâ) in het Album amicorum van Johan van Heemskerck. In de opdracht aan Van Heemskerck (âcomiti per Angliam Galliamque, amico meo singulariâ) schrijft Paulus dat Van Heemskerck zijn metgezel in Engeland en Frankrijk is geweest en een van zijn beste vrienden. Hij eindigt bovendien zijn bijdrage met een âmon Coeur pour vousâ. Paulus heeft na zijn studie in Leiden achtereenvolgens in Orléans en Angers gestudeerd (Frijhoff 1977, p. 50). Hij is vrij jong - ongehuwd - overleden en werd begraven op 1 oktober 1626 in de Grote Kerk te Den Haag (De grafboeken 1898, p. 82).
De oudste vermeldingen van ambachtsheren van Puttershoek zijn uit de 14e eeuw. Het betrof voornamelijk personen uit het Dordtse stadspatriciaat. In 1447 verkocht Dirck Ottensz. van Slingelandt de helft van de heerlijkheid aan Abel Pietersz. Dit betekende niet dat er een verdeling van de heerlijkheid in twee afzonderlijke gebieden plaatsvond, maar dat de heren de rechten en derhalve ook de inkomsten deelden. In de 15e en 16e eeuw bleef deze situatie zo bestaan, waarbij de belangen van de ene helft soms nog fijner werden verdeeld. De dijkgraaf van Moerkerken werd namens de polder ambachtsheer van de ene helft. '''In 1630 kocht Pieter Boelen deze rechten. In 1639 wist hij ook de andere helft te verkrijgen,''' zodat Puttershoek één ambachtsheer kreeg. Na zijn dood erfden twee neven ieder de helft van de heerlijkheid. Via de ene neef, Johan Hallincq vererfde de halve heerlijkheid op de familie Onderwater en omdat Johan Onderwater al in 1683 de rechten van de erven van ! de andere neef van P. Boelen had g ekocht, kwam in 1706 de heerlijkheid weer in handen van één familie. In 1837 overleed Boudewijn Onderwater en ging de heerlijkheid over op zijn weduwe en van haar op haar familielid Pieter Hendrik van de Wall, gehuwd met Maria Jacoba Repelaer. Omdat dit huwelijk kinderloos bleef, erfde Pieter Hendrik Repelaer de heerlijkheid van zijn tante. Hij mocht zich later Van de Wall Repelaer noemen. Momenteel bezit de familie Van de Wall Repelaer nog steeds de heerlijkheid.
''Bron: Stadsarchief Dordrecht / Archief van de heerlijkheid Puttershoek''
Pieter BOELEN | ||||||||||||||||||
1624 | ||||||||||||||||||
Catharina van PANHUIJS |