Neustrië, het noordwestelijk deel van het Frankische Rijk in de Merovingische tijd. Het vormde van 561 tot aan de troonsbestijging van de Karolingen (751) gewoonlijk een zelfstandig koninkrijk. Het grensde in het noorden aan de Scheldemonding, in het zuiden aan de Loire en in het oosten aan Bourgondië en Austrasië. De voornaamste steden waren Soissons, Parijs, Orléans en Tours. Het begrip Neustrië ontwikkelde zich aan het einde van de 6de eeuw als reactie op de particularistische gevoelens in het oostelijke, sterk Germaanse deel van het Frankische Rijk (Austrasië). In Neustrië was de vermenging van de Franken met de autochtone bevolking het vroegst tot stand gekomen, wat tot de romanisering van een groot deel van de Franken in dat gebied had geleid. De Merovingische koningen (zie Merovingen) waren afkomstig uit Neustrië, de Karolingische uit Austrasië. De naam Neustrië komt in latere tijden ook nog wel voor, nl. voor het gebied van de Beneden-Seine, de kerkprovincie Rouen en het hertogdom Normandië.
Karel van Ingelheim |