Genealogy Haantjes » Jacob Haantjes (1899-1956)

Personal data Jacob Haantjes 


Household of Jacob Haantjes

He is married to Tjitske Grijpma.

They got married on April 7, 1942, he was 42 years old.


Notes about Jacob Haantjes

Promoveerde in 1929 aan de RU Utrecht op een proefschrift getiteld "Gijsbert Japixc", met als ondertitel "Fries dichter in de 17e eeuw"; doctor in de letteren en wijsbegeerte

Vanaf 1933:
1 directeur van het internaat Ruimzicht te Doetinchem,
2 leraar aan het Christelijk Lyceum te Zutphen,
3 godsdienstleraar en hulpprediker,
4 directeur van het internaat van het Christelijk Lyceum te Zeist [beëindigd voor 1 januari 1949],
5 leraar aan het Christelijk Lyceum te Zeist,

Vestiging te Zeist op 16 augustus 1947; adressen: (1) Krakelingweg 2, (2) 3 november 1948: Charlotte de Bourbonlaan 66. Vertrokken op 5 november 1954.

Literatuur: www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?id=haan027 - uitdraai 7 juli 2006.

Biografie(ën): Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1959.

Jacob Haantjes
(Renkum, 1 september 1899 - Goes, 3 augustus 1956)

Jacob Haantjes was een Friese schoolmeesterszoon. Zijn vader, die ook Jacob heette, was omstreeks 1899 hoofd van de Christelijke school te Renkum en zo is dat dan, ‘toevallig’ kan men haast wel zeggen, de plaats geworden waar de jonge Jacob geborenis. Even ‘toevallig’, d.w.z. evenzeer bepaald door de loopbaan van zijn vader, is dat hij zijn jeugd achtereenvolgens heeft doorgebracht in Rotterdam, Ouddorp Wommels (1907-09), Vlissingen en Leeuwarden (1911-23). De laatste standplaats lijkt op een definitieve terugkeer naar het land van herkomst, maar als wij de loopbaan van vader Jacob verder volgen, zien wij, dat hij zich na Leeuwarden nog in De Steeg heeft gevestigd en tenslotte in Zeist. Heeft misschien, zo kan men zich afvragen, de jonge Jacob behalve zijn voornaam ook de Friese zwerflust van zijn vader geërfd? Leven en werken van de zoon worden immers gekenmerkt door een soortgelijke onrust. Het lijkt wel of hij zijn hele leven door al maar is blijven zoeken naar zijn eigenlijke bestemming.
Intussen is het voorvaderlijke Friesland, zij het dan langs een omweg en min of meer ‘toevallig’, toch wel het geestelijk uitgangspunt geworden voor de jonge Haantjes. In Leeuwarden heeft hij de Chr. H.B.S. bezocht, die daar in 1911 juist was geopend. Het literatuuronderwijs eindigde er bij 1880, zodat Jacob wel zeer direct heeft kunnen ervaren, hoe groot de literaire achterstand in sommige Christelijke kringen was. Maar hij vond al gauw op eigen gelegenheid, via de plaatselijke Openbare Leeszaal, de weg naar de moderne literatuur. Zijn hartewens was om letteren te studeren en zo zien wij hem dan na zijn eindexamen, in 1916, aan het werk voor het aanvullende staatsexamen. Hij trekt daarvoor, met een beurs, naar Doetinchem, naar het internaat Ruimzicht, de bekende stichting van Ds. J. van Dijk Mzn, die als kweekplaats heeft gediend voor zovele a.s. Hervormde predikanten. Is het hier geweest, door de omgang met de Ruimzichtenaren, dat Haantjes zich zijn pastoraal-theologische aanleg, zijn drift tot evangeliseren, het eerst bewust is geworden? Voorlopig blijft echter toch de liefde tot de letteren de overhand behouden. Hij gaat in 1918 in Utrecht bij De Vooys Nederlands studeren en doet dat met veel wetenschappelijke animo.(Maar zijn contubernaal en intiemste vriend is een oud-Ruimzichtenaar, de theoloog J.F. Berkel.) Behalve door de letterkunde voelt Haantjes zich vooral aangetrokken door de volkskunde, in Utrecht destijds gedoceerd door Schrijnen. (In 1929 zal Haantjes deelnemen aan de huldiging van deze leermeester als mederedacteur van diens Donum Natalicium.) Karakteristiek voor zijn belangstelling is ook, dat hij een van zijn doctoraalscripties wijdt aan Geerten Gossaert, de belangrijkste Christelijke dichter na '80, met wie hij in Utrecht contact had gezocht. Haantjes is in zijn studententijd trouwens ook al medewerker aan het Christelijke letterkundige tijdschrift Opgang en weldra, samen met zijn studievriend J. van Ham, oprichter van Opwaartsche Wegen. Zijn wetenschappelijke studie lijdt echter niet onder zijn essayistische activiteit. In 1924 legt hij cum laude zijn doctoraalexamen af en zijn ambities gaan uit naar een wetenschappelijke betrekking.
Vooreerst wordt Haantjes toch maar leraar, aan het Chr. Gymnasium in Den Haag, maar in 1925, als het Nederlands lectoraat aan de Londense universiteit vacant komt, krijgt hij, als veelbelovend jong nederlandist, zijn kans. Achteraf, zijn gehele leven overziende, kan men zich afvragen, of hij er wel verstandig aan heeft gedaan met het aan de overzijde van de Noordzee te zoeken. Hij heeft misschien aan zijn overgrootvader gedacht, die met een Friese aalaak op Engeland voer. Maar dat was dan geen best voorteken, want die is op de waddenkust verdronken. Haantjes heeft zich in Londen nooit thuis gevoeld, het Engelse society-leven lag hem zeer bepaald niet. Toch dateert uit die tijd, door het contact met Zuidafrikaanse studenten, zijn belangstelling voor de Afrikaanse letterkunde, die hem zijn hele leven bij zou blijven. Als geheel wordt de Londense tijd een mislukking. In zijn eerste studententijd had hij al een periode van overspanning doorgemaakt en nu keren de verschijnselen terug. Tenslotte moet hij, na tal van onderbrekingen, in het voorjaar van 1930 afscheid nemen van de Londense universiteit en gaat hij zich in Wenen onder behandeling stellen van de psychiater Stekel. Veel heil heeft de Weense kuur hem niet gebracht, maar hij houdt er toch een levenslange belangstelling voor de psychoanalyse uit over. Nog van Londen uit was Haantjes, onder grote spanningen, in 1929 te Utrecht gepromoveerd op een dissertatie over de Friese dichter Gysbert Japicx. In de keuze van zijn onderwerp spreekt duidelijk het land van herkomst. In zijn jongenstijd te Wommels - dat niet ver afligt van Bolsward met al zijn Japicx-herinneringen - zal hij stellig al wel eens over de grootste Friese dichter, die tegelijk een groot Christelijk dichter was, hebben horen spreken. De voertaal in het schoolmeestersgezin was weliswaar Nederlands (de moeder, Hendrika Willemina van Lonkhuijzen, was afkomstig uit Heteren in de Betuwe), maar de literair begaafde zoon was toch wel zozeer met de Friese taal vertrouwd geraakt, dat hij van de Friese literatuur kon genieten en er zijn wezen in herkennen. De frisistische lijn wordt intussen in zijn later leven niet voortgezet. Wel heeft Haantjes nog, in 1936, samen met J.H. Brouwer en P. Sipma, een tekstuitgave bezorgd van het eerste deel van Japicx' Wirken, maar dat is weinig meer dan een naklank op zijn dissertatie. Uit de tijd van zijn promotie dateert ook nog een uitgave van Drei friesische Hochzeitsgedichte (1929) in samenwerking met G.G. Kloeke.
Het is pas na zijn Londense en Weense tijd geweest, toen hij als herstellend patiënt bij zijn vriend Berkel in Apeldoorn woonde, dat ik Haantjes voor het eerst heb ontmoet. Dat was op een redactievergadering van Opwaartsche Wegen in het begin van 1932. Haantjes, die toen 32 was, zat al vele jaren in de redactie, ik, tien jaar jonger, kwam er voor het eerst. Ik herinner mij nog, hoe hij mij verwelkomde, meer liggend dan zittend in zijn lage, brede stoel, met iets gespannens in zijn vriendelijke ronde gezicht, waaruit hij voortdurend iets scheen te willen wegspuwen. Hij sprak, alsof hij op het punt stond zijn stem kwijt te raken en was te dik voor zijn leeftijd, het toonbeeld van een vrijgezel die te veel belangstelling heeft gehad voorzijn eigen gezondheid. Maar de schaarse opmerkingen, die hij vanuit zijn massieve en passieve gezetenheid de kamer indirigeerde, troffen mij toch direct door hun helder inzicht en opbouwende strekking. Zijn hele houding was trouwens van een oprechte en ontwapenende vriendschap. Dit beeld van de eerste kennismaking is mij altijd bijgebleven, omdat het zo karakeristiek was voor zijn persoonlijkheid. Nooit heb ik hem later ontmoet, of hij had wel iets te klagen over zijn gezondheid, over iets dat hij graag had gedaan, maar had moeten laten schieten vanwege zijn chronische vermoeidheid, maar altijd had hij tegelijk allerlei aardige ideeën en ging er iets steunends en stimulerends uit van zijn genegenheid. Hij heeft onder al zijn klachtenen zwakheden door trouwens nog heel wat bij elkaar geschreven. Zijn werkdrift was groot genoeg. Hij heeft graag geschreven en is schrijvend helemaal niet zuinig op zichzelf geweest. Hij heeft misschien altijd wel te veel willen schrijven, hij had altijd te veel ideeën en ideetjes en zijn krachten schoten dan te kort om ze allemaal goed uit te werken.
Zijn redactionele activiteiten - want hij schreef niet alleen graag, hij zette ook graag anderen aan het werk - kwamen stellig mede voort uit de pastoraal-pedagogische instelling van zijn geest. Hij wist uit zijn eigen jeugd, hoezeer een groot deelvan het Christelijke publiek nog opgevoed moest worden tot lezen en hij wilde graag zijn aandeel daarin bijdragen. Maar behalve de lezers moesten ook de schrijvers, in het bijzonder de schrijvers van Christelijken huize, opgevoed worden tot een kunst die op de juiste wijze in de gemeenschap kon functioneren. Zelf was Haantjes geen scheppend kunstenaar. Hij moge, onder pseudoniem, wel eens verhalen hebben geschreven, hij wist zelf heel goed dat daarin zijn kracht niet lag. Maar wat hij wel kon en wou, was talenten ontdekken en ze oproepen tot verantwoordelijkheid, opvoeden tot een positief kunstbesef. Als student had hij onder de leerlingen van De Vooys verschillende vrienden gevonden die bezield werden door overeenkomstige idealen. Iknoemde al zijn mederedacteur van Opwaartsche Wegen, J. van Ham, en zou verder nog de namen van P.J. Meertens en K. Fokkema kunnen noemen, de laatste een Leeuwarder jongen en a.s. frisist als hijzelf, maar langs een andere weg tot de studie gekomen.Uit Leiden, uit de ‘school van Verwey’, kwamen daar later nog bij W.A.P. Smit en ikzelf. In deze kring van Christelijke essayisten, die zich groepeerde om Opwaartsche Wegen en De Werkplaats (in 1936 gesticht door Haantjes, Van Ham, Smit en Heeroma), heeft Haantjes jarenlang een zeer gewaardeerde plaats ingenomen. Veel werk van blijvende waarde valt er uit zijn rijke productie misschien niet af te zonderen. Zijn stijl was nuchter en onversierd, maar soms ook bepaald te vlak. Hij heeft zichderust niet gegund om uit te groeien tot een essayistisch kunstenaar, waartoe hij toch waarschijnlijk wel de mogelijkheden in zich heeft gedragen.
Haantjes was in onze kring onbetwist de specialist voor Afrikaanse letterkunde en zijn betekenis als zodanig ging stellig boven die kring uit. Tussen 1930 en '40 was hij de Nederlander die het best op de hoogte was van het literaire leven in de Unie van Suid-Afrika. Hij schreef geregeld kronieken en recensies over de nieuwverschijnende boeken en een paar maal heeft hij er ook een afzonderlijke publicatie aan gewijd, in 1930 een boekje over Afrikaans Proza, in 1938 een Kroniek van Zuid-Afrika, waarin ook bijdragen voorkomen van P. Geyl en W.E.G. Louw. Het is niet te verwonderen dat vooral de Christelijke inslag in de Afrikaanse letterkunde, en met name een figuur als de psalmberijmer Totius, hem bijzonder heeft geboeid. Maar hij wilde toch ook graag in het algemeen als verbindingsman fungeren. In Nederland maakte hij de Afrikaanse literatuur bekend, in Zuid-Afrika de Nederlandse, het laatste o.a. door een tweetal bloemlezingen Moderne Nederlandse Verhale vir Afrikaanse Skole (1948) en Nederlandse Jeugverhale (1952). Hij leverde ook zijn aandeel in de Van Riebeeck-herdenking van 1952 door een boekje Verkenner in Koopmansland. Het was een van zijn hartewensen geweest om de herdenking in Kaapstad zelf mee te maken, maar de ‘vurig gehoopte uitnodiging’ - zo drukte hij het zelf in een brief aan zijn vriend Nienaber uit - bleef achterwege. Haantjes heeft ook zijn gedachten wel eens laten uitgaan naar een lectoraat aan een Afrikaanse universiteit, maar daar is nooit wat van gekomen. Zijn Londens lectoraat, zo weinig gelukkig als dit voor hem persoonlijk geweest moge zijn, heeft in zeker opzicht het patroon van zijn dromen toch wel blijvend beïnvloed. Maar hij heeft de verre geliefde niet kunnen bereiken. Het water was veel te diep.
Het verhaal van Haantjes' leven na zijn ziekte wordt intussen niet alleen, en zelfs niet in de eerste plaats, beheerst door zijn verhouding tot Zuid-Afrika. In september 1933 probeerde hij het weer eens met een geregelde werkkring en wel als internaatsleider in datzelfde Ruimzicht, dat hem indertijd mee had helpen vormen. Hij kende er de tradities van het huis en hij kende ook het soort jongens dat er werd opgeleid, grotendeels van boerse of kleinburgerlijke afkomst en grotendeels bestemd voor het domineesambt. Hij had er wel zin in, te meer omdat zijn studie in deze tijd ook meer en meer de theologische kant opging. Hij heeft er zelfs nog over gedacht om in Utrecht theologie te gaan studeren, maar ook dat is bij een gedachte gebleven. Wel heeft hij in Doetinchem zijn bevoegdheid als hulpprediker gehaald. Hij preekte jarenlang geregeld en ook de problemen van het godsdienstonderwijs gingen hem meer en meer bezighouden. Intussen werd hij daarom de literatuur nog niet ontrouw. Deliteratuur, zoals hij die bij voorkeur zag, lag in het verlengde van de evangelieprediking en als criticus en essayist was hij ook zeker niet in de laatste plaats pastoraal pedagoog geweest. Tenslotte heeft Haantjes echter zelfs op Ruimzicht, ofschoon hij hier een betrekkelijk gelukkige tijd heeft doorgebracht, zijn draai niet helemaal kunnen vinden. Omstreeks 1940 begint hij weer te solliciteren naar een leraarsbetrekking en in september 1942 vindt hij eindelijk de school waarmee hij het eens kan worden - zo moet men het wel formuleren, want gemakkelijk was hij niet - in het Christelijk Lyceum te Zutfen.
Inmiddels is er dan een nieuwe periode van zijn leven begonnen, want op 7 april 1942 heeft de moeilijke vrijgezel een begrijpende en steunende metgezel gevonden in Tjitske Grijpma. Moet het ook ‘toevallig’ heten, dat zij van Friese afkomst was en dat zijn hart dus tenslotte rust vond bij een dochter van Friesland? Zijn late huwelijk is bijzonder gelukkig geweest. Hij vond er een evenwicht in, zoals hij vroeger nooit had gekend. Het huwelijk heeft hem ook stellig de kracht gegeven om zich in het vermoeiende leraarsbestaan te handhaven. Hij bleef in Zutfen tot 1947 en liet zich toen, blijkbaar toch weer gedreven door een soort heimwee naar de sfeer van Ruimzicht, benoemen tot directeur van het internaat bij het Chr. Lyceum te Zeist. Dittweede directoraat is echter zeer bepaald geen succes geworden. In Zeist vond hij geen landelijke Achterhoekers die bereid waren zich door hem geestelijk te laten leiden, maar moest hij zich instellen op een jeugd met meer society-behoeften, en datkon hij niet. Hij werd na een tijdje gewoon leraar aan het Lyceum en keerde in 1953 naar Zutfen terug. Daar heeft hij in april 1956 zijn vrouw aan de dood moeten afstaan en dat heeft hem weer in groter spanningen gebracht dan hij kon verdragen. Kort na de dood van zijn vrouw keerden de oude klachten terug, maar hij hield het werk nog vol tot de grote vacantie. Toen kwam het einde. Tijdens een fietstocht overviel hem een angina pectoris. Hij herstelde nog in zoverre, dat hij toestemming kreegom naar zijn broer in Goes te gaan. Maar nauwelijks was hij daar een paar dagen, of hij overleed, na een nieuwe hevige aanval die niet meer wilde zakken, op de avond van 3 augustus 1956. De plaats van zijn overlijden is bijna even ‘toevallig’ alsdie van zijn geboorte. Hij is om zo te zeggen onderweg geboren en onderweg overleden. Tussen begin en einde liggen als rustpunten Friesland en de Gelderse Achterhoek.
Als leraar gaf Haantjes bij voorkeur godsdienstonderwijs. Het laatste van de vele tijdschriften, die hij heeft helpen oprichten en redigeren, heette Opdracht, met als ondertitel ‘orgaan van de werkgroep voor het godsdienstonderwijs op middelbare scholen, ingesteld door de Hervormde raad voor de zaken van kerk en school’. Zowel van de genoemde werkgroep als van het tijdschrift was Haantjes de eigenlijke auctor intellectualis. De altijd vermoeide was ook altijd een onvermoeibaar werker, als het ging om zijn pastoraal-pedagogische ‘opdracht’. Deze ‘opdracht’ heeft hem stellig verhinderd sommige doeleinden te bereiken, waartoe zijn begaafdheden hem schenen voor te bestemmen en waarnaar zijn ambities ook wel uitgingen. Het is misschien toch wel zeer zinvol, dat zijn leven van de wereldstad Londen naar het stille, Achterhoekse Ruimzicht is teruggeleid, omdat hij zich daar kon voorbereiden op wat zijn laatste taak zou worden: de hervorming van het godsdienstonderwijs op de middelbare scholen. Intussen is ook in de jaren van zijn leraarschap de nederlandist in hem zich toch nog wel blijven roeren. Ik noemde hierboven al verschillende publicaties in verband met Zuid-Afrika en moet daar nu nog twee verzamelwerken aan toevoegen, die hij samen met zijn vriend W.A.P. Smit - directeur van de M.M.S. in Deventer in de tijd toen hij leraar in Zutfen was - heeft geredigeerd, Panorama der Nederlandse Letteren en Meesterwerken der Literatuut. Beide zijn in 1948 verschenen, maar in deoorlogsjaren voorbereid. In het Panorama schreef Haantjes zelf het hoofdstuk ‘Lof van Holland, Vaderlandse dichtkunst in en na de Franse tijd’. Het vaderlandse motief heeft hem tijdens de oorlog sterk beziggehouden en hij heeft er ook nog tal van afzonderlijke studies aan gewijd, bestemd om eenmaal gebundeld te verschijnen. Maar ook dat is er weer niet van gekomen.
Het ligt min of meer in de rede, dat de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, waarvan Jacob Haantjes sinds 1930 lid is geweest, het schrijvan van zijn levensbericht heeft opgedragen aan een vriend en bondgenoot uit zijn literaire periode, toen hij een voorman was in de kring der toenmaals Jong-Protestants geheten schrijvers. Maar ik heb toch het gevoel, dat het hoofdaccent in zijn levensverhaal niet mag vallen op de kwaliteiten, die hem destijds hebben doen verkiezen tot lid van deze Maatschappij. Ik meen dat ik het laatste woord moet geven aan een van zijn oud-pupillen, die hem in het blad Nieuw-Ruimzicht van sept. 1956 heeft herdacht onder de titel ‘Verterende Overvloed’. Ik herken in het daar getekende beeld wel verschillende trekken, maar zou de hier volgende zinnen toch zelf nooit zo hebben kunnen neerschrijven, omdat ik Haantjes daarvoor tenslotte niet goed genoeg gekend heb: ‘Meneer Haantjes heeft uitzonderlijk veel gegeven en wat hij gaf, moet hem veel gekost hebben. Men zou kunnen denken, dat hij uit overvloed schonk... De overvloed was er, maar het was een overvloed, die zichzelf voortdurend scheen te verteren: hij was als een vulkaan, die door de jaren heen smeult en waarin men gloeiende processen vermoedt, zonder dat men ze in hun aard en omvang kan peilen. Botsende krachten, een tekort, dat hem voortdurend kwelde....Door zijn gelaat en zijn gebaren, door zijn woorden sloeg een brand heen, soms bijna bedwongen in een glimlach, soms dreigend als eendonderbui: ‘De Bolle zit vanavond weer op de kast’, zeiden wij dan op de benedenleerzaal, met het scherpe aanvoelingsvermogen en de barre kortzichtigheid aan de leeftijd eigen. Een harmonische en gepolitoerde persoonlijkheid was hij allerminst. Hetelegante woord lag hem niet, het beheerste, charmante gebaar nog minder. De moeizaamheid, waarmee hij zich daar terwille van de ander toch toe plooide. kon ontroerend zijn....Haantjes leefde moeilijk, gespannen, zichzelf verterend’.

K. Heeroma

Afkomstig uit: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1958-1959, pag 64-71.

Werken opgenomen in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek.

Bijzonderheden: zijn ouders woonden vanaf 1929 tot hun dood te Zeist op het adres Herenlaan 44.

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Jacob Haantjes?
The author of this publication would love to hear from you!


Timeline Jacob Haantjes

  This functionality is only available in Javascript supporting browsers.
Click on the names for more info. Symbols used: grootouders grandparents   ouders parents   broers-zussen brothers/sisters   kinderen children

Ancestors (and descendant) of Jacob Haantjes


    Show complete ancestor table

    With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

    • You can enter text in lowercase or uppercase.
    • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
    • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).



    Visualize another relationship

    The data shown has no sources.

    Historical events

    • The temperature on September 1, 1899 was about 16.1 °C. The airpressure was 75 cm mercury. The atmospheric humidity was 87%. Source: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was from 1890 till 1948 sovereign of the Netherlands (also known as Koninkrijk der Nederlanden)
    • In The Netherlands , there was from July 27, 1897 to August 1, 1901 the cabinet Pierson, with Mr. N.G. Pierson (unie-liberaal) as prime minister.
    • In the year 1899: Source: Wikipedia
      • The Netherlands had about 5.1 million citizens.
      • February 6 » Spanish–American War: The Treaty of Paris, a peace treaty between the United States and Spain, is ratified by the United States Senate.
      • February 22 » Filipino forces led by General Antonio Luna launch counterattacks for the first time against the American forces during the Philippine–American War. The Filipinos fail to regain Manila from the Americans.
      • May 8 » The Irish Literary Theatre in Dublin produced its first play.
      • May 30 » Pearl Hart, a female outlaw of the Old West, robs a stage coach 30 miles southeast of Globe, Arizona.
      • September 13 » Mackinder, Ollier and Brocherel make the first ascent of Batian (5,199 m - 17,058ft), the highest peak of Mount Kenya.
      • November 29 » FC Barcelona is founded by Catalan, Spanish and Englishmen. It later develops into one of Spanish football's most iconic and strongest teams.
    • The temperature on April 7, 1942 was between 7.9 °C and 16.0 °C and averaged 10.7 °C. There was 2.4 mm of rain during 0.7 hours. There was 3.9 hours of sunshine (29%). The average windspeed was 5 Bft (very strong wind) and was prevailing from the south-southwest. Source: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was from 1890 till 1948 sovereign of the Netherlands (also known as Koninkrijk der Nederlanden)
    • In The Netherlands , there was from July 27, 1941 to February 23, 1945 the cabinet Gerbrandy II, with Prof. dr. P.S. Gerbrandy (ARP) as prime minister.
    • In the year 1942: Source: Wikipedia
      • The Netherlands had about 9.0 million citizens.
      • February 24 » An order-in-council passed under the Defence of Canada Regulations of the War Measures Act gives the Canadian federal government the power to intern all "persons of Japanese racial origin".
      • July 23 » Bulgarian poet and Communist leader Nikola Vaptsarov is executed by firing squad.
      • September 9 » World War II: A Japanese floatplane drops incendiary bombs on Oregon.
      • November 21 » The completion of the Alaska Highway (also known as the Alcan Highway) is celebrated (however, the highway is not usable by standard road vehicles until 1943).
      • November 26 » Casablanca, the movie starring Humphrey Bogart and Ingrid Bergman, premieres in New York City.
      • December 2 » World War II: During the Manhattan Project, a team led by Enrico Fermi initiates the first artificial self-sustaining nuclear chain reaction.
    • The temperature on July 3, 1956 was between 11.1 °C and 19.1 °C and averaged 15.1 °C. There was 1.3 mm of rain during 1.2 hours. There was 2.2 hours of sunshine (13%). The partly or heavily clouded was. The average windspeed was 3 Bft (moderate breeze) and was prevailing from the southwest. Source: KNMI
    • Koningin Juliana (Huis van Oranje-Nassau) was from September 4, 1948 till April 30, 1980 sovereign of the Netherlands (also known as Koninkrijk der Nederlanden)
    • In The Netherlands , there was from September 2, 1952 to October 13, 1956 the cabinet Drees II, with Dr. W. Drees (PvdA) as prime minister.
    • In The Netherlands , there was from October 13, 1956 to December 22, 1957 the cabinet Drees III, with Dr. W. Drees (PvdA) as prime minister.
    • In the year 1956: Source: Wikipedia
      • The Netherlands had about 10.8 million citizens.
      • April 5 » Cuban Revolution: Fidel Castro declares himself at war with Cuban President Fulgencio Batista.
      • April 26 » SSIdeal X, the world's first successful container ship, leaves Port Newark, New Jersey, for Houston, Texas.
      • June 11 » Start of Gal Oya riots, the first reported ethnic riots that target minority Sri Lankan Tamils in the Eastern Province. The total number of deaths is reportedly 150.
      • October 26 » Hungarian Revolution: In the towns of Mosonmagyaróvár and Esztergom, Hungarian secret police forces massacre civilians. As rebel strongholds in Budapest hold, fighting spreads throughout the country.
      • November 7 » Suez Crisis: The United Nations General Assembly adopts a resolution calling for the United Kingdom, France and Israel to immediately withdraw their troops from Egypt.
      • November 12 » In the midst of the Suez Crisis, Palestinian refugees are shot dead in Rafah by Israeli soldiers following the invasion of the Gaza Strip.
    • The temperature on July 8, 1956 was between 15.7 °C and 25.1 °C and averaged 19.4 °C. There was 6.3 hours of sunshine (38%). The partly clouded was. The average windspeed was 2 Bft (weak wind) and was prevailing from the northeast. Source: KNMI
    • Koningin Juliana (Huis van Oranje-Nassau) was from September 4, 1948 till April 30, 1980 sovereign of the Netherlands (also known as Koninkrijk der Nederlanden)
    • In The Netherlands , there was from September 2, 1952 to October 13, 1956 the cabinet Drees II, with Dr. W. Drees (PvdA) as prime minister.
    • In The Netherlands , there was from October 13, 1956 to December 22, 1957 the cabinet Drees III, with Dr. W. Drees (PvdA) as prime minister.
    • In the year 1956: Source: Wikipedia
      • The Netherlands had about 10.8 million citizens.
      • January 4 » The Greek National Radical Union is formed by Konstantinos Karamanlis.
      • March 1 » The International Air Transport Association finalizes a draft of the Radiotelephony spelling alphabet for the International Civil Aviation Organization.
      • June 28 » in Poznań, workers from HCP factory go to the streets, sparking one of the first major protests against communist government both in Poland and Europe.
      • October 17 » The first commercial nuclear power station is officially opened by Queen Elizabeth II in Sellafield, England.
      • November 4 » Soviet troops enter Hungary to end the Hungarian revolution against the Soviet Union that started on October 23. Thousands are killed, more are wounded, and nearly a quarter million leave the country.
      • December 6 » A violent water polo match between Hungary and the USSR takes place during the 1956 Summer Olympics in Melbourne, against the backdrop of the Hungarian Revolution of 1956.
    

    Same birth/death day

    Source: Wikipedia

    Source: Wikipedia


    About the surname Haantjes

    • View the information that Genealogie Online has about the surname Haantjes.
    • Check the information Open Archives has about Haantjes.
    • Check the Wie (onder)zoekt wie? register to see who is (re)searching Haantjes.

    The Genealogy Haantjes publication was prepared by .contact the author
    When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
    R. Haantjes, "Genealogy Haantjes", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-haantjes/I6116.php : accessed June 13, 2024), "Jacob Haantjes (1899-1956)".