Regiment Kurassiers nr. 3
He is married to Johanna Mauritz Lange.
They got married on March 30, 1842 at Batavia (Ned.-Indië), he was 54 years old.
Child(ren):
Mr. Bavius Gijsbertus Rinia van Nauta
Deze verdienstelijke officier had zulk een avontuurlijke loopbaan, dat zij niet in weinige woorden is zamen te vatten. Hij was een
der vijftien kinderen uit het huwelijk van Mr. Franciscus Rinia van Nauta en Vrouwe Constantia Assuerus van Avenhorn . Die vader telde verscheidene bekwame regtsgeleerden en regeeringsleden onder zijne voorzaten en was van 1790 tot 1793 Burgemeester van Leeuwarden, waar deze zoon den 23 November 1787
werd geboren. De vlugge, maar brutale knaap kon door den voortreffelijken rector Slothouwer worden geleid en gevormd voor het akademisch onderwijs, dat hij te Groningen en Franeker genoot, waar hij in 1810 tot doctor in de beide regten werd bevorderd.
Spoedig verwierf hij door moed en welsprekendheid roem als advokaat, doch verwisselde weldra de toga met het zwaard, om vrijwillig de plaats te vervullen van een jongere broer, die door den Prefekt gedesigneerd was als Garde d'Honneur. Als zoodanig uit de armen van verwanten en vrienden gescheurd, vertrok hij den 11
Julij 1813 uit Leeuwarden naar Tours en vervolgens naar Leipzig, waar de bekend geworden nederlaag van Napoleon hem en zes kameraden den moed gaf om over den Rijn te ontkomen, waarna zij den 14 December in hunne vaderstad juichend werden ingehaald.
(Zie Friesland in 1813, 58, 95, 120.)
AANTEEKENINGEN EN BIJLAGEN. 99
De ondervinding als Garde d'honneur opgedaan en zijn gloeijende haat tegen de Fransche overheersching maakten een man van zijn fier karakter, de type van een krachtigen Fries, bijzonder geschikt om zijne dienst nu vervolgens aan de verdediging des vaderlands te wijden. Bij de oprigting van het korps kavalerie door den Baron van Sytzama was hij in staat, dezen als luit.-adjudant vele diensten te bewijzen. Met dit korps bevond hij zich te Leiden, toen het bevel ontving naar Zuid-Brahant op te rukken. Benoemd tot len luit. bij het 3e regiment Karabiniers, voerde hij met ongemeene dapperheid de zijnen tegen den vijand aan en deelde hij in den roem, welken de ruiterij van Trip mogt verwerven. Het ridderkruis was eene even waardige erkenning van zijne verdiensten, als de bevordering tot adjudant-majoor en daarna tot Ritmeester bij de Kurassiers.
Nog meer lauweren wenschte hij te behalen, toen hij zich aan 's rijks belang verbond voor de dienst in Oostindiè', waar vooral zulke ijzeren mannen van een ontzagwekkend voorkomen indruk moesten maken. Weldra vond hij als kapitein bij den generalen staf gelegenheid zich door het betoonen van dapperheid en beleid te onderscheiden. Een der feiten uit den strijd tegen Diepo Negoro vermeldt de majoor F. V. A. de Stuers in zijne Memoires sur la guerre de file de Java de 1825 à 1830, Leide 1833, bl. 127, ten aanzien van een gevecht, «dat op den 7 October 1828 te GoenongTawang plaatshad, toen de vijandelijke aanvoerder Sentot de
Nederlanders met eene magt van 3000 man tegentrok. In deze onderneming, zegt die schrijver, zou Sentot waarschijnlijk geslaagd zijn, zoo niet een woedende aanval van een escadron kavalerie, aangevoerd door den dapperen kapitein VAN NAUTA, den vijand totaal had verslagen en hem een zeer belangrijk verlies toebragt. Bij de eervolle vermelding van dit feit, viel hem daarna de onderscheiding te beurt van benoemd te worden tot Ridder van de 3e klasse der Militaire Willems-orde.
Vervolgens verliet hij de krijgsdienst en werd benoemd tot Omgaand Regter. In die betrekking was hij in onderscheidene distrikten werkzaam. Zijne diensten en kennis van de binnenlanden van Java werden door de regeering zoodanig gewaardeerd, dat hij zich eerlang benoemd zag tot lid van het Hoog Geregtshof van Neêrlands Indië, alsmede tot lid der Commissie voor de Ind. Wetboeken.
Na op die wijze Oosiindië te hebben leeren kennen als krijgsman en als regterlijk ambtenaar, breidde hij den kring zijner praktische kundigheden verder uit, door met het Gouvernement een suiker- en daarna een tabaks-kontrakt te sluiten. Als zoodanig was hij met den heer van Nes, Raad van Indië, bezitter van het land Bolang, en, als planter, het kultuur-stelsel, door den generaal van den Bosch ingevoerd, zeer toegedaan. Na gehuwd te zijn aan Vrouwe Johann a Mauritz Lange, had hij in 1845 het genoegen het vaderland weer te zien en op den huize Lyclama in Gaasterland een tijdlang te vertoeven. Zijn werkzame aard deed hem in Sept. 1846 weder naar Indië vertrekken, waar hij op nieuw werd benoemd tot Omgaand Regter in de eerste afdeeling op Java, voor welke betrekking hij de meeste neiging en geschiktheid gevoelde.
Na haar zes jaren vervuld te hebben, keerde hij andermaal naar het vaderland terug en ging te Zaltbommel wonen. In het volgende jaar 1854 zag hij zioh in Friesland tot kandidaat gesteld als lid van de tweede Kamer der Staten generaal, en ontbrak het niet aan aanbevelingen om een man te kiezen, wiens zelfstandig en moedigkarakter boven alle verdenking was; die zijn vaderland gedurende veertig jaren met eer en trouw had gediend, en wiens veelzijdige kennis van de belangen onzer koloniën in staat zou zijn de wetgeving met belangrijken raad voor te lichten. Hoewel in het kiesdistrikt Sneek 584 stemmen op hem werden uitgebragt, zag hij zich niet gekozen. Een man van zijne kennis en krachtige welsprekendheid zou deze provincie daar zeker op waardige wijze hebben vertegenwoordigd.
In 1856 vertrok hij met der woon naar 's Gravenhage, waar hij den 12 Januarij 1860 in 73jarigen ouderdom overleed, van een werkzaam leven een eervollen naam nalatende.
Zoowel op het Ridderfeest, niet lang na de overwinning bij Waterloo te Pontoise gehouden, als bij andere feestelijke gelegenheden had VAN NAUTA het voorregt zijn gevoel in verzen te kunnen uitstorten, die, met waardigheid voorgedragen, bijzonderen indruk maakten. Op zijne eerste reis naar Java heeft hij zijne lotgevallen
in dichtmaat beschreven, welk geschrift met andere zijner verzen
nog in bezit is zijner familie in Friesland.
(Zie Friesland in 1813)
Nauta, Bavius Gijsbertus Rinia van, student, advocaat, wonende te Leeuwarden, omgaand rechter op Java; woont in 1858 te 's Gravenhage en aldaar overleden in 1860; zoon van Franciscus Rinia van Nauta, burgemeester van Leeuwarden in 1813 ingedeeld bij het 3e regt. gardes d'honneur, eerste detachement; begiftigd met de medaille de St. Helena op 12.08.1857 ingesteld door Napoleon III als eerbetoon aan de militairen die onder Napoleon I hebben gediend; verzoekt in 1858 de koning om toestemming tot het dragen van deze onderscheiding; dient als 1e luit. in het in januari 1814 door J.G. baron van Sytzama te Leeuwarden opgerichte 3e regt. cavalerie; neemt 16.08.1815 aan de Slag bij Waterloo en wordt de MWO 4e klasse verleend; overleden in 1860 te ‘s Gravenhage Bronnen: MKNO nr. 84 op de lijst van begiftigden met de medaille de St. Hélène;
(uit: Eekhoff 1813 bldz.120 nr. 11; Gn. Jb.1953 bldz.42; Eekhoff 1815 bldz.51)
Bavius Gijsbartus Rinia van Nauta | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1842 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Mauritz Lange |
The data shown has no sources.