Hij is overleden om 01.00u; aangifte overl op 15 apr 1840 door Simon Keijser, 29 jaar, secretaris bij het Dijkcollege, kleinzoon van de overledene en Willem Bok, 40 jaar, notaris; beiden wonende in Den Burg
He is married to Trijntje Harmannus Zuidewind.
Their notice of marriage was on February 15, 1781 in Texel.Source 2
Impost trouwen f 30,-They got married on March 4, 1781 at Texel, he was 26 years old.Source 1
Child(ren):
Hij is lid van de municipale raad (1811); diaken van de doopsgezinde gemeente van De Waal, Oosterend en Den Burg (vanaf 1789).
---
N 29-1-1806 Cautie
Pieter Jacobsz Dijksen en Klaas Visser- stellen zich als borgen voor Klaas Kuijper, als aangestelde collecteur van de onbeschreve Nationaale gemeene Middelen te Lande, aan het oude Schil op Texel onder het Ressort Hoorn en zulks ten behoeve en tot securiteijt van het Bataafsch gemeenebest, voor zodanige penningen, ten beloope van 1000.-, als de voornoemde Klaas Kuijper in zijne opgemelde qualiteijt als Collecteur van de voormelde middelen onder zijne administratie gesteld, ter concurrentie van de Eevengenoemde somma toe, aan den Landen zoude mogen schuldig blijven en ten agteren komen.
Belovende zij als dan de gedachte 1000.- als hunne eijgen schuld, op de eerste aanmaning aan den Lande te zullen opleggen en betalen, zonder hun met de opgemelde beneficien te behelpen, en verklaarden ten dien eijnde te verbinden hunne persoonen en goederen, dezelve onderwerpende aan de rigorense letteren Executoriaal van den laasten Maart 1588, en specialijk aan de Judicature van den Raad van Finantien in het departement Holland.
N 23 en 24-2-1806 scheijding beneden de 8000.-
Pieter Jacobsz Dijksen, weduwnaar van Trijntje Harmens Zuijdewind, met wien hij in gemeenschap van goederen gehuwd is geweest, ter eene zijde
Ende
Jacob Pietersz Dijksen, voor zich zelve, en Klaas Kuijper, als in huwelijk hebbende Trijntje Pieters Dijksen, en nog dezelve Trijntje Pieters Dijksen met haare voornoemde man geadsisteerd, en tot het passeeren deezes gequalificeerd, te samen alzo ter andere zijde; en zijnde allen op deezen Eijlande Texel woonagtig.
Te kennen gevende, dat des eersten Comparants Huijsvrouw in den jaare 1786 aan de Waal alhier intestatus zijnde komen te sterven, hij onhertrouwd gebleven zijnde, vervolgens tot op heden toe in den gemeenen Boedel van hem en zijne overleden Huijsvrouw is blijven zitten; dan vermits als nu zijne Kinderen Jacob en Trijntje Dijksen, die hij aan gemelde zijne huijsvrouw verwekt heeft, beijde gehuwd zijn, zo was hij te raade geworden, om met dezelve zijne Kinderen aan te gaan eene Scheijding en verdeeling van de opgemelde gemeenen Boedel, en wel bij wijze van Toedeeling en uijtkoop, en daar door aan hun toe te schrijven en af te staan hetgeen dezelve, als eenige Erfgenaamen ab intestato van hunne overleden moeder, waren competeerende.
En welke scheijding en uijtkoop de wederzijdsche Comparanten (nadat aan die ter andere zijde ten dien eijnde alvorens was gegeven behoorlijke ouverture en opening van den staat en het vermogen des gemelden Boedels) verklaarden in der minne gedaan te hebben op de navolgende wijze.
Eerstelijk dat Jacob Pietersz Dijksen in vollen vrijen eijgendom zal hebben en behouden, zo als ook door deeze aan hem word afgestaan en overgegeven, een schaapeboe met 700 roeden lands, in de polder van Oosterend, thans in huur gebruijkt wordende door Dirk Jansz Bakker, waarvan de aanvaarding zal geschieden op den 20-3 naastkomende.
Bovendien zo verpligt zig den Comparant ter eene zijde, om behalven de uijtzetting van Klederen als andersins die hij Jacob Dijksen bij het aangaan van zijn Huwelijk reeds genoten heeft, nog aan dezelve zijn zoon te zullen voldoen de somma van 1000.- aan contant geld, die aan hem zullen worden betaald en afgegeeven, zo dra dezelve gevordert zullen worden met bijvoeging van ene jaarlijksche Intrest a 4 %, in te gaan met den dag van heden, en zo lange cours zullen houden als die gelden nog onder den eersten Comparant berustende zullen zijn.
Ten anderen, zo word hier mede aan Trijtje Pieters Dijksen, mede in vollen vrijen Eijgendom afgestaan en overgegeven een Schaapeboe met 1100 roeden Lands, staande en gelegen in de polders van de Waal en d Burg alhier, thans in huur gebruijkt wordende door Dirk Cornelisz Dijksen, waar van de aanvaarding mede bepaald is te zullen geschieden op den 20-3-1805
Daar ten boven zo verpligt PJD zig bij deeze, om buijten en behalven de uijtzetting van kledeen als andersins, wlke zij TD reeds ten huwelijk heeft genoten, nog aan zijne dogter te zullen voldoen de somma van 1000.- aan contant geld, die aan hem zullen worden betaald en afgegeeven, zo dra dezelve gevordert zullen worden met bijvoeging van ene jaarlijksche Intrest a 4 %, in te gaan met den dag van heden, en zo lange cours zullen houden als die gelden nog onder den eersten Comparant berustende zullen zijn.
Ten derden, dat hij PJD daar en tegen mede in vollen en vrijen Eijgendom zal blijven bezitten en behouden alle de verdere zo roerende als ontoerende goederen, benevens actien, crediten en geregtigheden tot den gemeene Boedel van hem en zijne overleden huijsvrouw behoorende, zodanig en in dier voege dezelve tegenswoordig geconstitueerd bevonden worden, en dus geene daar van uijtgezondert;
Nogtans neemt hij te gelijk tot zijnen Privé lasten alle schulden en debiten waar mede denzelven gemeenen Boedel thans bezwaard mogt zijn, mede geene daar van except, met belofte om de Comparanten ter ander zijde deswegens voor alle aanspraak te zullen indemneeren kost en schaadeloos te houden.
Met de voorenstaande scheijding en uijtkoop, en het daar bij geconvenieerde, verklaarden de Comparanten zo ter eene als andere zijde volkomen content en vergenoegd te zijn; gelijk de Comparanten ter andere zijde nog in het bijzonder verklaarden daar mede van hunne moederlijke Erffenis ten vollen voldaan te wezen, en hunne Vader daar voor geheel en al te quiteeren, zonder op dezelve deswegens eenig verder regt of actie te behouden; weshalven zij ook teffens wel expresselijk renuncieeren en afstaan van het vorderen eeniger Inventaris van den voorschreven tot hier toe gemeen gebleven Boedel, mitsgaders van het middel van Relieff of herstelling.
Laastelijk zo bekennen zij Comparanten ter andere zijde ook op heden van den 1e C te hebben ontfangen eene som van 200.- contant geld, en zulks tot voldoening van het gunt hij voortijds, als vader en voogd van hun, zo wegens zekere Recepis ten lasten der Bataafsche Republicq, als aan contant geld ontfangen had uijt de nalatenschap van wijlen Geertje Cornelis Dijkker, zo als aan hun gebleken is, en waar voor zij dus mede zijn quitteerende.
Tot prestatie en nakominge van het voorenstaande verbinden de wederzijdsche Comparanten hunne persoonen en goederen, dezelve stellende ten bedwange als naar Rechten.
Aldus gepasseerd aan den Burg op Texel in presentie van Pieter Vermeulen en Klaas Jenssen als getuijgen.
Bron: Irene Maas
---
Kennelijk heeft Harmanus Zuidewind met zijn schoonzoon hierover gesproken. In mei liet Pieter Dijksen door Star precies hetzelfd testament opmaken; notaris Jan Star N 10 3-5-1807 zegel van 8.-.
---
Notaris Beets 1814
N 106 7-2-1814 ten verzoeke van Pieter Dijksen, LandpEigenaar, Waal en Geert Michielsz Helenius, koekebakker, BG- als Diaconen der mennonite gemeente van BG, Waal en OD-
Landverhuring bij Arie Schouten, Waal, 16 percelen
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1815-1816
N 292 24-2-1815 Pieter Jacobsz Dijksen Waal, gemagtigde van Cornelis Kieboom van Werkendam sinds 12-11-1794- verhuur schapenboe en landen
N 422 27-12-1815 Testament Pieter Jacobsz Dijksen- Zonder eenige hoe ook genaamde verandering te willen maken in de wettige erfvolging, welke na mijn dood, ten aanzien mijner nalatenschap zal moeten plaats hebben, zelfs niet wat dat gedeelte betreft waarover de wet mij de vrijde beschikking toekent, heb ik het nogtans nuttig en noodzakelijk geoordeeld bij deze te bepalen, dat al het gene de kinderen van mijne overledene dochter Trijntje Pieters Dijksen, met namen Pieter en Guurtje Kuiper, van mij zullen komen te erven of genieten, gedurende de minderjarigheid van dezelve kinderen zal zijn en blijven onder het beheer en de directie van mijn Zoon Jacob Pietersz Dijksen, Land-Eigenaar, wonende te Oosterend, die gehouden zal zijn om de zuivere en, na aftrek van alle onkosten, overschietende vruchten en revenuen (voor zoo verre die tot derzelver behoorlijke alimentatie en opvoeding niet zullen worden vereischt) ten voordeele van dezelve kinderen tot Kapitaal aanteleggen, als zijnde het mijne uitdrukkelijke begeerte, dat de vader der gemelde kinderen niet alleen nimmer of ooit eenig het minste genot noch voordeel zal hebben van de anderzins, uit krachte van de wet, aan hem toekomende vruchten van de goederen welke deszelfs kinderen van mij zullen komen te erven of genieten, maar daarenboven voor altoos van de administratie en het beheer van dezelve goederen zal zijn en blijven uitgesloten.
N 542 26-8-1816 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, Aris Bremer en Jacob Cornelisz Dijksen- gemagtigden van Dirk Cornelisz Dijksen- Bouwmanswoning N 44 Tienhoven- verkoop roerende goederen- boerenspul en vee- 599.17.-
N 544 26-8-1816 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, Aris Bremer en Jacob Cornelisz Dijksen-gemagtigden van Dirk Cornelisz Dijksen- in de Lindeboom- verhuur land
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1817-1818
N 747 26-9-1817 Pieter Jacobsz Dijksen, Waal, dewelke geheele en volkomene opheffing verleendt mitsgaders toegestemd heeft in de royering der Inschrijving ten zijnen behoeve genomen aan het Bureau der Hypotheken- tegen Jan Hassing- op een Huis en erve aan de Hollebol N 23 ten N Jacob Eeleman en ten Z het Erf van de Modderkuilen
N 759 28-10-1817 Pieter Jacobsz Dijksen, Land-Eigenaar en Hendrik Veenstra, Leeraar bij de Doopsgezinde Gemeente- borgen voor Joan Jacob Reinbach, ten beloope van 1250.-
N 824 23-2-1818 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, gemagtigde van Cornelis Kieboom te Werkendam- verhuur Schapenboe en land
N 889 2-7-1818 Pieter Jacobsz Dijksen, Waal, gemagtigde van Cornelis Kieboom, Werkendam- Lindeboom- verhuur land
Bron: Irene Maas
---
Notaris Beets 1819-1826
N 1007 11-3-1819 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, Land-Eigenaar, in qualiteit van gemagtigde van Cornelis Kieboom, Werkendam, verhuur land
N 1008 11-3-1819 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, Land-Eigenaar, verhuur land
1827: 10-8-1825 ten verzoeke van Pieter Jacobsz Dijksen, Land-eigenaar, Waal, in qualiteit als, vermits het overlijden van den WelEerwaarden Heer Sietse Hoekstra, thans eenig overgebleven Executeur van het Testament, door wijlen Harmanus Zuijdewind, Waal, met en benevens zijne thans mede overledene huisvrouw Antje Jacobs Kooijman, op den 8-3-1807 [gemaakt], en als nu, op den 6-7-1825, geregistreerd; mitsgaders administrateur over de goederen welke, uit krachte van dat Testament, aan de 2 minderjarige Kinderen van mede wijlen Trijntje Pieters Dijksen, in huwelijk verwekt aan Klaas Kuiper, zijn op- en aangekomen.
In tegenwoordigheid van Jacob Pietersz Dijksen, insgelijks Land-eigenaar, Oosterend, zoo in deszelfs privé, als in qualiteit van Voogd, en van Klaas Simonsz Kikkert, meester broodbakker, Oudeschild, in qualiteit van toeziende voogd over de gedachte minderjarige kinderen van Trijntje Dijksen, met namen Pieter Kuijper, 18 jaren, en Guurtje Kuiper, 17 jaren; zijnde Jacob Pietersz Dijksen tot dien door hem aangenomen post benoemd bij een besluit van den famielje-raad van dezelve minderjarigen, gehouden ten overstaan van den Heer vrederegter van het Kanton Texel, blijkens pv van 2-1-1821-
Zijnde Jacob Pietersz Dijksen, met en benevens Pieter en Guurtje Kuiper, ten gevolge van de dispositie, door Harmanus Zuijdewind, bij deszelfs Testament gemaakt, en door hem bereids op 30-5-1808 met de dood bekrachtigd, mitsgaders ten gevolge van latere en hierna bij de titels en papieren te vermelden acten, Erfgenamen, de eerste voor de eene helft, en de beide anderen gezamentlijk voor de wederhelft, van Harmanus Zuijdewind, hunner grootvader en overgrootvader respectivelijk, de laatste echter niet anders dan onder zoodanig fideï-commissair verband als bij de voorschreve Testamentaire dispositie is bepaald geworden, en hierna mede zal worden opgegeven-
Voorts nog in tegenwoordigheid van Pieter Jacobsz Dijksen, in deszelfs privé en als bij Testamente, op den 1-11-1815 door Antje Jacobs Kooijman, destijds weduwe van Harmanus Zuijdewind gesteld zijnde tot haren eenigen en universelen Erfgenaam.
Inventarisatie in tegenwoordigheid van Maarten Cornelisz Roeper, doende boerenbedrijf, en Almer Visser, school-onderwijzer, Waal-
Beschrijving van al de meubilen, gereedschappen tot de huishouding, kleederen, linnen, zilverwerk, gereed-geld, titels en andere papieren, in- en uitschulden, al de roerende goederen, tot de gemeenschap, die tusschen Harmanus Zuijdewind en Antje Jacobs Kooijman bestaan heeft, in een huis aan de Waal N 24, in het welk Antje Jacobs Kooijman op 10-6-1825 is overleden.
Sc 479-493 kleederen 678.20, goud en zilver 415.56
Titels en papieren, testament HZ 1/3 voor kleinzoon Jacob P Dijksen, 1/3 voor de kinderen van kleindochter Trijntje P Dijksen en 1/3 voor Antje Jacobs Kooijman
Huis aan de Waal voor de kleinkinderen
Obligaties 26 stuks en wat attestatien, enz. Contante penningen 1947.95
Bron: Irene Maas
Pieter Jacobsz Dijksen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1781 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Harmannus Zuidewind |