1585: In het oudste boek van de weeskamer van Benschop bevindt zich een akte, waarin Marrigje Gerrits., weduwe van Glaude optreedt. Zij is inmiddels hertrouwd en maakt een boedelscheiding met haar drie voorkinderen. De akte geeft een summier overzicht van de laatste jaren van het leven van Glaude41. Allereerst wordt een inventaris van haar bezittingen en schulden gemaakt. Duidelijk is, dat haar welstand verminderd is. Veel percelen land blijken verkocht te zijn. Kort voor de akte wordt opgesteld, heeft zij nog vier morgen land moeten verkopen. Zij bezit dan nog ruim dertien morgen, hetgeen aanmerkelijk minder is dan voor 1568. Rentebrieven op haar naam zij n er niet meer. Zij heeft zelfs schulden aan verschillende personen tot meer dan duizend gulden. Ten dele zal dit te wijten zijn aan de moeilijke tijd die de baronie heeft doorgemaakt in de eerste jaren van de Tachtigjarige oorlog. Maar ook het ontslag van Glaude en zijn vertrek uit Benschop zullen hier mede debet aan zijn. De weduwe hoopt op uitbetaling van soldij en zij verwacht tevens nog bedragen uit Buren, die dan ten goede zullen komen aan haar en haar voorkinderen. Hoeveel dat is, weet zij niet en ik vrees dat er nooit bedragen zijn uitbetaald over de ruim drie jaar die Glaude buiten Benschop heeft doorgebracht. Ook verkeert Marrigje in onzekerheid of nog geld te verwachten is uit Wallonië, 'overmits d'oorlogen, sterfte ende verre wegen en weet Marrichgen niet wat goet haren man ende kynderen aen geene sijde in sijn vaders lant als in Walsbrabant ende elders aenbestorven is'. Dit laatste is overigens zeer belangrijk voor haar, want op het moment dat de akte van boedelscheiding wordt opgemaakt, weet Marrigje niet of zij nu twee of drie voorkinderen in leven heeft. Haar tweede zoon Willem is door 'de oudemoeder tanderen tijde' meegenomen naar Incourt in Waals Brabant 'ende men niet en weet oft leeft of doot is'. Ik vermoed, dat het kind in 1575, het sterfjaar van Glaude, is meegenomen en al tien jaar is niets meer vernomen, noch van Willem, noch van diens grootmoeder in Incourt. Marrigje zal zeker nog vele jaren, misschien wel vijftien moeten wachten voordat zij haar zoon weerziet. Pas na 1600 duikt Willem Glaude weer op in de archieven. Hoe en wanneer deze jongeman terug is gekomen naar Benschop, is onbekend.
ORA Benschop 5-8-1607: Zijn gecompareerd Marichgen Gerritsdr. Jacob Cornelisz. weduwe met Jacob Thonisz. haar gecoren voogd Jan Glaudesz. en Gijsbert Aertsz. voor hem zelve en als man en voogd van Aeltgen Glaudesdr. daar hij blijkende geboorte bij heeft en hebben overgegeven Willem Glaudesz. de zoon van Marrichgen voorschreven, broeder van Jan en zwager van Gijsbert als Marrichgen voor de helft en de ander elk hun kindsdeel van 9I/2 mr. eigen land met huis, berg, daar Willem voorschreven als erfgenaam van zijn vader zijn deel in heeft. Liggende op de noordzijde van Benschop boven de kerk in een weer van 12 mr., daarvan 2I/2 mr. leengoed is van IJsselstein. Belend boven Gerrit Lauwensz. c.s. met 9 mr. eigen land en Marrichgen voorschreven] met 8 mr. beneden
She is married to Gijsbert Aertsz Gijsberts.
They got married before 1607.Source 1
Child(ren):
Aeltgen Glaudesdr Homburg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
< 1607 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gijsbert Aertsz Gijsberts |