Child(ren):
Op dezen vestigde ik reeds de aandacht
in mijn studie van 1914 omtrent de oudste bekende zegels en
het wapen van familie van Dam van Isselt "'), was toen echter
met onze oudste generatiën nog lang niet zóó ver om daaraan
gevolgtrekkingen te verbinden als thans mogelijk.
Van Peter Willamsz. zijn te Amersfoort 3 zegels bekend:
le. Charter No. 406. Woensd. na St. Luciënavond 1459
(dus 19 Dec.). Schout en schepenen bevestigen het transport
van een hof. Als laatste schepen wordt genoemd en zegelt (de
rechter helft nog aanwezig): Peter Willa. Precies hetzelfde
zegel als aan:
2e. Charter No. 498. Woensdag op St. Luciëndag 1475
[dus: 13 Dec. 14751. Schout en schepenen, onder wie Peter
Willamsz., dragen ian Borre den eigendom over van een
hofstede. Na den schout komt als eerst zegelende schepen
Peter Willam soen (de naam loopt nagenoeg rondom het
wapen): een keper met 5 verticale, lange en smalle kanteelen,
de buitenrand der buitenste tegen dien .van het schild, de
bijfiguren zijn blokjes of vierkanten; boven 2 X (2 t- «b»1 «/b»), de
bovenkant der bovenste langs dien van het schild; onder:
1 + 2 + 1. Dergelijke onbeduidende verschillen met ons huidige
wapen ,,zeggen niets" ").
3e. Charter No. 540. Zaterdag na S. Martijnsdag translatio
1482 [dus: 6 Juli]. De schout van Zeldert erkent de overdracht
van land in de Oude Slaag ,,). Onder de goede mannen
zegelde als No. 4, dus zegel No. 5 v.l., Peter Willamsz., dit
maal met een nieuw', grooter. zegel, hetwelk, doordien een
uitkomende griffioen werd geplaatst boven het schild, in het
randschrift slechts plaats liet voor ,,Peter Willä". Het wapen
bleef precies hetzelfde.
Uit het eerste charter blijkt, dat Peter Willamsz. reeds
schepen was in 1459: dit blijkt niet bij van Bemmel, waar de
jaren 1456/9 oningevuld bleven, wél, dat hij schepen was in
1471, '73, '75 (zegelt) en '80. Voorts wordt hij vermeld in dit
transport: 1479. 3a in profesto Michael [dus: 28 Sept.]. Peter
Willamsz. scont te goede Jan Wulyz. enz. alsulck recht en
toesegg. als hy heft aen de huse en hofst., gelegen op die
Spoey, . . . . . . mit dat huys en hofst., dat dair naest aen gel. is
ter nye spoeywert, dair aen d'een side van de 11 huysing voir
naest gel. pet. willa. 2. voir. enz. 43).
Peter Willamsz. is stellig een van Dam, en wel de (een)
zoon van Willam >< Hildegont, voorts de vader van Willam
van Dam (6e gen.), tr. 2e Beyeraet van IJsselt Febr. 1500.
De geregelde afwisseling van deze voornamen, zich voortzettend
tjm onze 12e generatie (kol. 399). maakt dit «i»aannemehjk.
Waarschijnlijk «/i»wordt het, doordien alle drie zitting hadden in
de vroedschap van Amersfoort en de perioden, waarin zij daar
vermeld worden H nl. van 1426 tot tusschen 1462 en '72, van
1459 t/m 1482 en van 1476 t/m 1526 + logisch hij elkaar
aansluiten. «i»Nagenoeg «/i»zeker werd 't mij, dat Peter Willamsz.
een van Dam was en dan thuis behoort op de even aangewezen
plaats ,'), toen bleek, dat hij driemaal zegelde met een
wapen, «i»volkomen gelijk «/i»aan dat, waarmede Peter van Dam
(onze 7e gen., derhalve m.i. zijn kleinzoon, die weer naar hem
heette), geb. 1500, st. 1554, raad, vyve, schepen en cameraar
vanaf 1526, in 1531 zegelde, toen hij schepen werd (charter
No. 921) ',), tevens nog dat van familie van Dam van Isselt.
Nog komt hierbij het volgende transport, reeds afgedrukt
in Navorscher 1917 bij den zoon Willam van Dam, zonder
dat ik daaraan destijds gevolgtrekkingen kon verbinden zooals
thans:
1482. 4a post Georgie [derhalve: 24 Apr.] Peter Willams.
geeft Willam van Dam ende Jut syn wyf den eygendom van
der huse ende hoffstede, gelegen in die Crommestraet after
der stadthuys, d'een side peter voirs., d'ander side Willam
Lambertsz. erfgenaemen, behoudens.. . . . . Peter Willams «b» syn
«/b» lyftocht". Naar mijn meening droeg hier de vader een hem
toebehoorend huis naast zijn woonhuis, waarvan hij eveneens
eigenaar was, over aan zijn zoon en schoondochter, die daarin
wellicht reeds woonden? In elk geval woonden zij daar 18 Mei
1499 en 29 Jan. 1526. Dit huis is later gekomen aan Willam
van Dam's zoon Peter. 11 M jaar na diens overlijden, nl. 30
Maart 1566. transporteerden zijn dochter Beyeraet C.U. hun
aandeel in dat ,,huis, hof en hofstede achter 't stadhuis" aan
haar zuster Johanna C.U. Daarnaast woonde Merritgen Jacob
van Westrenen's weduwe, d.w. de zuster van Peter van Dam.
Zij «i»had dus huis, waarin haar grootvader Peter Willamsz. had gewoond
als eigenaar «/i»voor van de (Cromme) straat tot achter aan de
Havickerbrugge" 4,i).
Het «i»schijnt «/i»eenigszins eigenaardig, dat, waar t.v. minstens
2 generatiën. reeds den achternaam van Dam voerden, de
daarop volgende weer werd aangeduid met een patronymicon;
het gaat hier echter niet alleen om de vraag, hoe de betrokkenen
zich zelf noemden, doch vooral ook: welke naam schreven
«i»anderen «/i»hun toe? Het laat zich gereedelijk denken, dat in een
tijd, toen de patronymica nog verre de meerderheid vormden,
,,the men .in the street" Peter van Dam, die 1459 schepen
werd H inderdaad een Peter Willamsz. - aldus noemden,
vooral toen hij jong was, zijn vader leefde, dat dus ook de
stadsgriffier hem in genoemd jaar aldus inschreef in het
Raedts daegelycx of resolutieboek, later op een afzonderlijke
lijst van de vroedschappen. Wellicht oefende «i»in dien overgangstijd
«/i»ook de mentaliteit van den betrokkene invloed in
dezen, zoodat de meer democratisch gestemden weer overhelden
tot het algemeen verbreide, traditioneele patronymicon
").
Het geldt hier een zaak, voor onze genealogie van het hoogste
belang: de laatste der thans op goede gronden nieuw gevonden
3 oudste generatiën, derhalve de verbindende schakel
tusschen deze en onze eerste «i»absoluut, «/i»tevens «i»volledig «/i»vaststaande
b,ij Ferwerda, nl. de 6e (verg. kol. 402/3). Ik moge
daarom ten bewijze, dat dit «i»tijdelijk «/i»terugvallen tot het patronymicon
die schakel absoluut niet onwaarschijnlijk maakt,
hier het oordeel aanhalen van meer bevoegden. Professor Mr.
W. van Iterson schreef mij: ,,het kwam wel vaker voor, dat
in een familie, welke reeds een geslachtsnaam had, toch nog
patronymica werden gebezigd". Jhr. Dr. Th. van Rheineck
Leyssius doelde in zijn ,,Middeleeuwsche geslachtsnamen" 48)
op dezelfde mogelijkheid: ,,namen, welke, zij «i»het vaak slechts
gedurende bepaalde perioden, «/i»vererfden op de thans gangbare
wijze; . . . . . . ook na het ontstaan van erfelijke familienamen
bleven deze, misschien de aanzienlijkste uitgezonderd,
«i»nog tot in de 17e eeuw iets zeer onvast"; «/i»van het hoogste
belang in verband tot de onderhavige questie volgt «i»onmiddellijk
«/i»daarop: ,,veel onvaster dan het middeleeuwsche geslachtswapen,
waardoor dan ook in den regel het middeleeuwsche
zegel een veiliger leidster is dan de naam". Welnu, van de
verbindende schakel Peter Willamsz. zijn «i»drie «/i»zegels van
Dam bekend, juist zooals zijn kleinzoon en naamgenoot die
bezigde, zoodra deze schepen werd; mag men, waar ik aanstonds
4 andere argumenten aanvoer, dan nog tw,ijfelen?
Analoge getuigenissen omtrent het wederom terugvallen op
een patronymicon mocht ik ontvangen van onzen vooraanstaanden
medewerker, 'den heer J. de Groot, alsmede van de
heeren J, Bruggeman en Ph. van Hinsbergen, onderscheidenlijk
tientallen jaren werkzaam geweest aan het Alg. R. A. en
het R. A. te Utrecht. De heer P. J. W. Beltjes te Culemborg,
die veel werkt in het oud-archief aldaar en met wien ik herhaaldelijk
in briefwisseling trad omtrent mijn ouden voorvader
Bouwen Adriaens. [van Crayestein] , schepen en burgemeester
aldaar, schreef mij «i»ongevraagd, volkomen los van deze
quaestie van Dam: «/i»,,van het voeren van patronymica sec,
terwijl men toch een familienaam bezat, vond ik vele voorbeelden"
,O).
Toegevoegd via een Smart Match
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: Kempe Web Site
Familiestamboom: 72176881-1