Voorhaven in het Oostende
bij Doggersbank
(1) He is married to Lijsbeth PIETERS.
They got married on December 29, 1652 at Edam, Edam-Volendam, Noord-Holland, he was 17 years old.
(2) He had a relationship with Neeltje PIETERS.
Trouwt voor gerecht Edam, dus minimaal een van de twee is niet Gereformeerd maar waarschijnlijk Katholiek.
28-06-1672 Eerb. Neel Pieters(dr) huijsvr. v. d. E. Capiteijn Jacob Willemsz Broeder machtigt Adam Hoorn om de maentgelden te ontvangen van haer man en haer soon bij t Collegie v/d Admir. tot A'dam. Get.: Gerrit
Pietersz Galen coopman en Mr. Cornelis Loen, chirurgijn. (zeer goede handteekening Loen)
26-11-1677 Mutueel test. van Cappt. Jacob Willemsz Broeder en van Neeltje Pieters. Beiden zijn gezond van lichaam.
Child(ren):
(3) He had a relationship with Geert PIETERS.
Trouwt voor Gerecht Edam, dus minimaal een van de twee is niet Gereformeerd maar waarschijnlijk Katholiek.
16-06-1687 de Heer Jacob Willemsz Broeder, Capt. bij de Admiraliteijt v. A'dam, woonende o/d Voorhaven in het Oostende, gesondt, testeert. Hij houdt van waarde het testament door hem samen met sijn tegenw. huijsvr. Geert Pieters, gepasseert voor Notrs Mr. Dirck Admirael tot M'dam. Zijn vrouw zal voor zijn erfgenamen 600 car. glds ab intestato ontvangen. (goede handteekening van Capt. Broeder)
BROEDER (Jacob Willemsz.) streed in de verschillende zeegevechten van den tweeden Engelschen oorlog als Bevelhebber, eerst op het schip de Dom van Utrecht, van 46 stukken, bemand met ruim 200 koppen, daarna op de zeven Provincien, moedig tegen 's Lands vijanden, en woonde de meeste zeeslagen met eere bij. Even dapper gedroeg hij zich in den derden Engelschen oorlog waarin hij het fregat Edam, van 32 stukken, bemand met 100 koppen, aanvoerdde. Na den vierdaagschen zeeslag werd hij echter met drie andere Kapiteinen, in eene boete van f 2000 verwezen, schoon zij als helden hadden gestreden. Men beschuldigde hen, dat zij, zonder genoegzamen nood, met hunne schepen nit de vloot naar Texel waren geloopen. Maar Broeders groote steng was afgeschoten, zijn schip was reeds eenmaal genomen geweest, en weer ontzet, doch zeer geteisterd. Hoe het zij, hij bleef in dienst, woonde den togt naar Chattam bij, was onder de Kapiteinen, die de Ruiter op zijnen laatsten togt naar de Middellandsche zee verzelden en had het geluk met zijn schip van daar behouden weder te keeren.
In 1692 geleidde hij, met Frederik Bontemantel, eene talrijke koopvaardijvloot naar Portugal en Spanje, toen beide op de kust van Biscaye door drie Fransche oorlogschepen en twee kapers werden aangegrepen. Beiden verdedigden zich met moed, maar met dat ongelukkig gevolg, dat eerst Bontemantel sneuvelde en zijn schip zonk, en het schip van Broeder weldra volgde. Na twee uren op een stuk van het wrak te hebben rondgedreven, terwijl uit een Fransch voorbij zeilend schip, dat hem en zijne lotgenoten niet wilde redden, zelfs nog op hen geschoten werd, had Broeder het geluk van door een ander Fransch oorlogschip, onder bevel van den Ridder de Sangris, te worden ingenomen, dat hem te St. Jean de Luz opbragt. Hij had het genoegen te zien, dat slechts eene ledige buis van alle de koopvaarders genomen was, terwijl ook het grootste der Fransche oorlogschepen doornageld was te gronde gegaan, en de twee anderen zich niet dan met moeite boven water konden houden.
Uit zijne krijgsgevangenschap teruggekeerd, werd hij benoemd tot Bevelhebber van het schip Grijpskerke, van 40 stukken, waarmede hij onderscheidene koopvaardijvloten geleidde. Doch op eene reis met 90 koopvaarders uit de Soud vertrokken met Hogenhoeck en du Pon, werd hij op de hoogte van Doggersbank, den 15den November 1692, door vier Fransche Koningsschepen, onder Jâ©an Bart aangetast. Bart legde Broeder zelf aan boord, doch werd zoo ontvangen dat hij moest afhouden. De beide andere Kapiteinen hielden zich even kloek en de koopvaarders weerden zich, zooveel zij vermogten. Den volgenden dag werd het gevecht hervat, ofschoon het enteren den vijand werd belet, werd het schip van du Pon, door het verlies van zijnen Kapitein, en een hevigen brand tot de overgave gedwongen. Broeder hield zich even dapper tot bij zelf door een kogel getroffen omkwam. Maar zijn Luitenant Willinck wist het schip te behouden en de vijand af te weeren; Kapitein Hoogenhoeck kweet zich getrouw van zijnen pligt en de vijand kon slechts tien of twaalf koopvaarders magtig worden, de overige kwamen veilig binnen.
Zie Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 407, 435, 469, 509, 565, 593, 686, 714, 911, 933, 974; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XVI. bl. 177; Bijvoegs. en Aanm. op Wagenaar, D. XVI. bl. 65 en 66; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Engelberts Gerits, Neêrl. Heldend. ter zee, bl. 296-238, 300-302.
Jacob Willemszoon BROEDER | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1652 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijsbeth PIETERS | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neeltje PIETERS | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geert PIETERS |
The data shown has no sources.