He is married to Tijade (Tyade) Doedes Tiddinga.
They got married on 1625 / 1626 at Oostwold, Groningen, Nederland, he was 21 years old.
Child(ren):
Sebo HUNINGA van Oostwoldlandbouwer/kerkvoogd te Beerta-jonker van Oostwold, geboren 1605 te Oostwold, overleden op vrijdag 15 april 1661 te Beerta.
Overleden 15-04-1661 en begraven in de Hervormde Kerk van Beerta.
"ANNO 1661, DEN 15 APRILIS, IS DE WELEDELGEBOREN EN GESTRENGE JONCKER SEBO HUNINGA VAN OOSTWOLT,OUD 56 JAEREN,IN DEN HEEREN CHRISTELYCK ONTSLAPEN".
Grafschrift:
ICK HEB OP DESER AERD GESTREEDEN
IN GEMACK EN MOEILIKHEDEN
ICK HEB GEYVERT VOOR 'T GEMEEN
NU RUST ICK ONDER DESEN STEEN. eigenaar van de Tiddingaborg.De Tiddingaborg werd later Huningaborg genoemd.
In 1857 afgebroken.
Wapen:(volgens Rietstap)
Van Lazuur (blauw) met een zilveren leeuw, rood getongd. Hemteken, de leeuw, uitkomend.
De invloedrikste persoon in Beerta is in de eerste helt van de 17e eeuw Sebo Huninga van Oostwold. Hij woont in Beerta en is afkomstig van Oostwold. Sebo is, voor zover bekend, gereformeerd. Gezien de banden, die er tussen de Oldambster volmachten, waarvan Sebo Huninga als leider fungeert, en de gemeenschap der doopsgezinden bestaan, mogen we aannemen dat Uucke Walles en Sebo Huninga elkaar goed hebben gekend. We kunnen ervan uitgaan dat Sebo Huninga als leider der Oldambster volmachten, en Uucke Walles, als leider er Vlamingen, in ieder geval vanaf 1637 elkaar in hun strijd tegen de stad, respectievelijk tegen de stad en Jonkheer Lucas van Lissabon de helpende hand bieden. Uit voorgaande valt te concluderen dat Sebo Huninga de doopsgezinden in de Beerta en dus ook de doopsgezinden in het Oldambt in posotieve zin tegemoet zal zijn getreden.
(Uit geschiedenis der doopsgezinden in het Oldambt)
In 1639 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld, daardoor moest hij enige tijd als balling rond zwerven, totdat de heren van de Ommelanden en vervolgens de Algemene Staten hem in hun hoge bescherming namen. Zoon van Eppo Aylckens HUNINGA en Etta ENGELKENS
Ondertrouwd 1625, gehuwd voor de kerk 1625 met
1189 Tyade Doedes TIDDINGA, geboren te van Beerta. Tyade bracht het huis Tiddinga te Beerta in het huwelijk, later werd het Huningaborg genoemd, in 1857 afgebroken
Tyade is de erfdochter van Doedo Tiddinga, Heer van Tiddingaborg te Beerta, overleden 1623, jarenlang kerkvoogd te Beerta, en van Bauke Hayckens.
Wapen volgens Pathuis: Drie leliën. Helmteken: twee struisveren waartussen een lelie.
Tija Tiddinga huwt rond 1626 met jonker Sebo Huninga van Oostwold. Daarna verandert de Tiddinga in een Huningaborg.
Tija Tiddinga is na 15-05-1682 overleden. Dochter van Doede Luerts TIDDINGA en Bauwe HAIJCKENS
SEBO HUNENGOA
Doar ree n ridder biederhaand
Al deur het Woldoldambsterlaand.
In vol gelop dreef e zien peerd,
Op zied haar e zien blaanke sweerd.
Elk dei hom zag dei keek hom noa,
De ridder Sebo Hunengoa.
In 't olle loug bie Lesterhoes
Doar ruip e: is de smid in hoes ?
Besloag de houven van mien peerd,
Moar leg de iezers net verkeerd.
Van dei van grunnen, van de stad,
Dei wazzen op het oorlogspad.
In 't vrij Oldambt, en zöchten noa
De ridder Sebo Hunengoa.
De smid, dei sluig dou Sebo's peerd
De iezers onder - net verkeerd.
Dou ree de ridder biederhaand
Al deur het Woldoldambsterlaand.
In vol gelop dreef e zien peerd,
Op zied haar e zien blaanke sweerd.
Elk dei hom zag dei keek hom noa,
De ridder Sebo Hunengoa.
Dou stadjers kwammen op zien spoor,
Dei zok in 't wiede veld verloor
Dou ruipen ze: "Hom noa,Hom noa:
De ridder Sebo Hunenhoa"
En juigen deur 't Oldambsterlaand
Moar net noar de verkeerde kaant.
D.S.H.
Sebo Hunengoa, dei ridder biederhaand, leefde van 1603-1661. Hai was aigender van de Tiddingabörg in Oostwold, moar doar luit e 't nait bei. Hai kwam in verzet tegen de stad Grunnen (dei ook dou al de boas speulen wol) en kreeg doarbei steun van de Ommelander Landdag in Apingedam. In 1640 brocht hai de zoak veur Stadholder Frederik Hendrik, moar de oetsproak vuil gunsteg oet veur de stad. Dat staait aalmoal te lezen in de Grunner Encyclopedie van K. ter Laan. En ook dat Sebo Hunengoa in 1639 oet de pervinsie verbannen wuir, noadat de stadjeders vergees perbaaierd haren om de ridder gevangen te nemen (zoals in 't gedicht te lezen staait). In 1640 stuurden de Stoaten-Generoal afgevoardegden, dei de stad bevestigden in 't bestuur over 't Oldambt. De praktiek was nait zo makkelk, want in 1643 stelde 't Oldambt n aigen regeren in. Der wuiren 300 gewoapende mannen in dainst nomen en de drost en siktoares wuiren votjagd. In 1648 gelastten de Soaten-Generoal, dat 't Oldambt de ambtenoaren van de stad erkennen mos.
jonker Sebo Huninga van Oostwold
(ca. 1605 - 1661)
Wapen (volgens Rietstap):
Van lazuur (blauw) met een zilveren leeuw, rood getongd. Helmteken: de leeuw, uitkomend.
Grafschrift en wapen volgens Pathuis:
In blauw een zilveren leeuw. Helmteken: een uitkomende leeuw.
(GDW 847) Overleden 15-04-1661 en begraven in de Hervormde kerk te Beerta.
“ ANNO 1661, DEN 15 APRILIS, IS DE WELEDELGEBOREN EN GESTRENGE JONCKER SEBO HUNINGA VAN OOSTWOLT, OUT 56 JAEREN, IN DEN HEEREN CHRISTELYCK ONTSLAEPEN.”
Door een huwelijk rond 1626 met Tija Tiddinga het enige (wettige) kind van Doedo Tiddinga te Beerta (Heer van Tiddingaborg te Beerta, ov. 1623, jarenlang kerkvoogd te Beerta) kwam hij in het bezit van de Tiddingaborg aldaar (die later Huningaborg zal heten).
Als eigenerfde te Beerta komt hij voor 8 september 1630. Kerkvoogd aldaar was hij vanaf 14 oktober 1630 tot 27 februari 1658 wanneer hij voor het laatst als zodanig voorkomt. Op 11 juni 1658 gelast hij de predikant te Beerta een nieuwe kerkvoogd te doen aanstellen.
(Uit: “Geschiedenis der doopsgezinden in het Oldambt” blz. 111. Van Sebo Abels.)
In 1639 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld, daardoor moest hij enige tijd als balling rond zwerven, totdat de heren van de Ommelanden en vervolgens de Algemene Staten hem in hun hoge bescherming namen.
[Huninga, Sebo]
HUNINGA (Sebo), geb. 1605 te Oostwold, overl. 15 April 1661, jongste spruit van de zeven kinderen van Eppo Huninga van Oostwold (Oldambt) en Etta Engelkens. Hij huwde met Tya Tiddinga, dochter van Doedo Tiddinga te Beerta en werd na diens dood in 1623 bezitter van den Tiddingaborg aldaar. Door het aanmatigend optreden van de stad Groningen in het Oldampt werd de bevolking daar tot verzet geprikkeld. Zij maakten 10 Aug. 1639 een verbond, waarin zij verklaarden, zich niet langer aan het gezag der stad te willen onderwerpen en het aangedane onrecht niet langer te dulden, dat ze alles zouden doen om zich van de opgelegde lasten te ontslaan en daarvoor goed en bloed op te offeren. Zij benoemden als hun volmachten: Sebo Huninga, Wirtio Mattiae te Eexta en Doedo Edzes te Noordbroek. De stad trad nu met gewapende macht tegen hem op onder bevel van luitenant Schaay te Winschoten en zocht hem gevangen te nemen in zijn borg, doch de vogel was gevlogen, waarschijnlijk naar zijn zuster Aurelia, die gehuwd was met Edzard Grevinck te Leermens. Hij zocht ook de Ommelanden te bewegen zich meer onafhankelijk van de stad te maken. Wel 400 boeren kreeg hij op zijn hand, die goed en bloed bij hem wilden opzetten. Bijna alle Oldampter kerspelen zonden volmachten naar den Ommelander landdag te Appingedam, waar hij tegenwoordig was, en de Ommelander heeren beloofden hem ten allen tijde te willen bijstaan. De stadsoverheid veroordeelde hem nu tot verbanning uit de streken, waarover de stad bewind voerde. De Ommelander heeren richtten toen een schrijven aan den Raad, waarin betoogd werd, dat zij Huninga niet schuldig achtten. Daar dit niets baatte, wendden zij zich tot de Generale Staten in den Haag, die een edict uitvaardigden, dat alle twisten en procedures tusschen de stad en Huninga moesten worden geschorst, dat zij Huninga in hun protectie namen en dat de Oldampsters het aangeworven krijgsvolk moesten afdanken. De Oldampsters voorzagen zich van een rechtsgeleerde uit Emden, licentiaat Roevers, die alle kerspelen afliep om getuigen te hooren en Huninga's verdediging klaar maakte. Intusschen was Huninga met een groote hoop volk te Noordbroek gekomen en overlegde met den luitenant en kerkvoogd Doedo Edzes om gezamenlijk naar den Haag te reizen.
Hun bezoek bij Frederik Hendrik werkte echter niet veel uit. Op een audientie van den syndicus der stad bij Zijn Hoogheid (24 Maart 1640) beloofde deze daarentegen, dat de stad niet in haar rechten zou worden verkort. Na allerlei pleidooien was dan ook de einduitspraak bijna geheel ten voordeele van de stad. De verwikkelingen waren hiermede geëindigd. Van Sebo Huninga hooren we nu weinig meer. Hij werd begraven in de kerk te Beerta
Juist dankzij de grote dynamiek die deze samenleving kenmerkte, kon de oranjebeweging zo snel om zich heen grijpen. De stedelijke burgerij kon er niet omheen dat opkomende boerenstand steeds meer gewicht in de schaal legde. Rijke families die het ontbrak aan voldoende invloed, zochten zodoende steun op het platteland om hun positie te verbeteren. Omgekeerd trachtte ook de heersende elite vooraanstaande boerengeslachten aan zich te binden. De boeren werden op zijn beurt vooral gedreven door rancune: velen hoopten nog altijd op het herstel van de oude rechten en vermeende privileges die de stad hen ooit had afgenomen. Zij koesterden de herinneringen aan de ‘Oldamster Selfreddinge’ in de jaren vóór 1648, toen de eigenerfde boerenstand onder leiding van jonker Sebo Huninga het landsbestuur gedeeltelijk in eigen hand hadden genomen. De schriftelijke bewijsstukken die het stadsbestuur had willen vernietigen, werden nog steeds op sommige boerderijen bewaard. Van nabij kenden ze bovendien de burgeroorlog in Oost-Friesland, waar de standenvergadering in 1727 haar rechten gewapenderhand had verdedigd: slechts met de hulp van vreemde soldaten wist de vorst de overhand te krijgen op de vrijcorpsen, die vooral in het Reiderland hardnekkig standhielden. Het politieke systeem dat de Oldambtsters toch al “grotere Voorregten booven andere Quartieren” gaf, legde zodoende de basis voor verdergaande eisen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Groot Volmacht van het Oldambt, kerkvoogd te Beerta, Heer op de Tiddingborg(later Huingborg) te Beerta (in 1857 afgebroken).
Sebo Hunengoa
Doar ree n ridder biederhaand
Al deur het Woldoltambtsterlaand.
In vol gelop dreef e zien peerd,
Op zied har e zien blaanke sweerd.
In 't olle loug bie Lesterhoes
Doar ruip e: is de smid in hoes?
Besloag de houven van mien peerd,
Moar leg de iezers net verkeerd.
Van dei van grunen, van de stad,
Dei wazzen op oorlogspad.
In 't vrij Oldambt, en zöchten noa
De ridder Sebo Huningoa
De smid, dei sluig dou Sebo peerd
De iezers onder- net verkeerd.
Dou ree de ridder biederhaand
Al deur het Woldoldambtsterlaand.
 
In vol gelop dreef e zien peerd
Op zied har e zien blaanke sweerd.
Elk dei hom zag dei keek hom noa'
De ridder Sebo Hunengoa.
Dou stadjers kwammen op zien spoor,
Dei zok in wiede veld verloor
Dou ruipen zie:'Hom noa, hom noa,
De ridder Sebo Hunnengoa'
En juigen deur 't Oldambtsterlaand
Moar net verkeerd noar d verkeerde kaant
Sebo was kerkvoogd in Beerta en eigenaar van de Tiddingaborg, (ingebracht doorzijn vrouw), die later Huningaborg werd genoemd. Afgebroken 1857.
Bracht het huis Tiddinga te Beerta in het huwelijk
Geuko Schuur website: Ze woonden omstreeks 1630 op de boerderij "Huningaheerd" te Oostwold, die toen nog een burcht was. Vóór die tijd was het in bezit van de Tiddinga's. Door zijn huwelijk werd hij bezitter van de Tiddingaborg te Beerta. Hij was daar kerkvoogd van 11 apr. 1630 tot 27 febr. 1658, waarin hij het laatst in het protocol voorkomt. Op 11 juni 1658 gelast hij de predikant te Beerta een nieuwe kerkvoogd te doen aanstellen. Met zijn vrouw verkoopt hij een stukje land te Beerta op 19 mrt 1632 en op 28 mrt 1635, verhuurt hij land te Midwolderhamrik (geërfd van wijlen hopman Haeicko Tammens en Ike (grootouders van zijn vrouw) volgens scheiding tussen erfgenamen van Tammo Hayens) op 8 mei 1642, koopt land te Oostwold 16 juni 1648, verkoopt een deel in land (gekocht 26 mrt 1650) op 10 sept. 1651, verkoopt 5 deimten 12 juni 1657 en een huisplaats 24 jan. 1658. Tot volmacht benoemd met Wirtio Matthiae te Eexta en Doedo Edzes te Noordbroek, toen op 10 aug. 1639 een verbond gesloten werd door de bevolking van het Oldambt tegen de aanmatiging van de Stad.Hij kwam sterk in verzet tegen de Stad Groningen, kreeg steun van de Ommelander Landdag te Appingedam, bracht de zaak in 1640 voor stadhouder Frederik Hendrik; de einduitspraak viel gunstig uit voor de Stad. (Groninger Encyclopedie blz.328) In de Groninger Volksalmanak van 1901, wordt geschreven: "In de geschillen tusschen het Oldambt en de Stad Groningen in 1639, hebben de Oldambsters zich onder Sebo Huninga, het hoofd der alliantie, met een request gewend tot de Staten Generaal, en ervoer hij daarbij, dat het toenmalige gezegde: "Soo Emandt muchte reysen nae den Haghe om te klage, hij soude verliesen sijne krage", geen ijdele bedreiging bleek te zijn. Hij was heer op Tiddingaborg te Beerta. Deze werd midden in den nacht door gewapende benden van den stadsdrost omsingeld. De poorten en deuren werden opengebroken en alles doorzocht, doch de bewoner werd niet gevonden. Het doel was hem op te lichten en gevankelijk naar Groningen te brengen. Bij verstek ter dood veroordeeld, moest hij eenige tijd als balling rond zwerven, totdat eerst de Heeren der Ommelanden en vervolgens de Algemeene Staten hem in hunne hooge bescherming namen. "In De Geschiedenis van Oost-Groningen van B.W.Blaauw lezen we op blz.98 :"Bij besluit van 22 nov. 1639 werd Sebo door de Stad beboet met 100 mark en veroordeeld tot het verlies van de twee voorste vingers en tot onthoofding." (Tiddingaborg komt later altijd voor als Huninga- of Huiningaborg. Bronnen: Ommelander Geslachten, het Geslacht Jacob Sijbolts, nr.VII-240, blz.818 (CBG Den Haag) Groninger Encyclopedie blz.328 Nederlandse Leeuw 1963 jrg.80 blz.83 e.v. Nederlandse Leeuw 1980, jrg.97 vanaf blz.243------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Sebo HUNINGA, landbouwer/kerkvoogd te Beerta-jonker van Oostwold, geboren 1605 te Oostwold, overleden op vrijdag 15 april 1661 te Beerta en begraven in de Hervormde Kerk van Beerta.
"ANNO 1661, DEN 15 APRIL IS, IS DE WELEDELGEBOREN EN GESTRENGE JONCKER SEBO HUNINGA VAN OOSTWOLT,OUD 56 JAEREN, IN DEN HEEREN CHRISTELYCK ONTSLAPEN".
Grafschrift:
ICK HEB OP DESER AERD GESTREEDEN
IN GEMACK EN MOEILIKHEDEN
ICK HEB GEYVERT VOOR 'T GEMEEN
NU RUST ICK ONDER DESEN STEEN.
Eigenaar van de Tiddingaborg.De Tiddingaborg werd later Huningaborg genoemd. In 1857 afgebroken.
Wapen:(volgens Rietstap)
Van Lazuur (blauw) met een zilveren leeuw, rood getongd. Hemteken, de leeuw, uitkomend.
De invloedrikste persoon in Beerta is in de eerste helt van de 17e eeuw Sebo Huninga van Oostwold. Hij woont in Beerta en is niet afkomstig van Oostwold. Sebo is, voor zover bekend, gereformeerd. Gezien de banden, die er tussen de Oldambster volmachten, waarvan Sebo Huninga als leider fungeert, en de gemeenschap der doopsgezinden bestaan, mogen we aannemen dat Uucke Walles en Sebo Huninga elkaar goed hebben gekend. We kunnen ervan uitgaan dat Sebo Huninga als leider der Oldambster volmachten, en Uucke Walles, als leider er Vlamingen, in ieder geval vanaf 1637 elkaar in hun strijd tegen de stad, respectievelijk tegen de stad en Jonkheer Lucas van Lissabon de helpende hand bieden. Uit voorgaande valt te concluderen dat Sebo Huninga de doopsgezinden in de Beerta en dus ook de doopsgezinden in het Oldambt in positieve zin tegemoet zal zijn getreden.
(Uit geschiedenis der doopsgezinden in het Oldambt)
In 1639 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld, daardoor moest hij enige tijd als balling rond zwerven, totdat de heren van de Ommelanden en vervolgens de Algemene Staten hem in hun hoge bescherming namen.
(met wapen), geb. Oostwold ca.1605, Groot Volmacht van het Oldambt, kerkvoogd te Beerta, Heer op de Tiddingaborg (later Huningaborg) te Beerta, ov. Beerta 15-04-1661 (werd al eens in 1639 bij verstek ter dood veroordeeld), begr. in de kerk te Beerta, tr. ± 1626
Groot Volmacht van het Oldambt, kerkvoogd te Beerta, Heer op de Tiddingborg(later Huingborg) te Beerta (in 1857 afgebroken).Sebo Hunengoa
Doar ree n ridder biederhaand
Al deur het Woldoltambtsterlaand.
In vol gelop dreef e zien peerd,
Op zied har e zien blaanke sweerd.
In 't olle loug bie Lesterhoes
Doar ruip e: is de smid in hoes?
Besloag de houven van mien peerd,
Moar leg de iezers net verkeerd.
Van dei van grunen, van de stad,
Dei wazzen op oorlogspad.
In 't vrij Oldambt, en zöchten noa
De ridder Sebo Huningoa
De smid, dei sluig dou Sebo peerd
De iezers onder- net verkeerd.
Dou ree de ridder biederhaand
Al deur het Woldoldambtsterlaand.
In vol gelop dreef e zien peerd
Op zied har e zien blaanke sweerd.
Elk dei hom zag dei keek hom noa'
De ridder Sebo Hunengoa.
Dou stadjers kwammen op zien spoor,
Dei zok in wiede veld verloor
Dou ruipen zie:'Hom noa, hom noa,
De ridder Sebo Hunnengoa'
En juigen deur 't Oldambtsterlaand
Moar net verkeerd noar d verkeerde kaant
Sebo was kerkvoogd in Beerta en eigenaar van de Tiddingaborg, (ingebracht door
zijn vrouw), die later Huningaborg werd genoemd. Afgebroken 1857.
Tyade bracht het huis Tiddinga te Beerta in het huwelijk.
Door het aanmatigend optreden van de stad Groningen in het Oldampt werd de bevolking daar tot verzet geprikkeld. Zij maakten 10 Aug. 1639 een verbond, waarin zij verklaarden, zich niet langer aan het gezag der stad te willen onderwerpen en het aangedane onrecht niet langer te dulden, dat ze alles zouden doen om zich van de opgelegde lasten te ontslaan en daarvoor goed en bloed op te offeren.
Zij benoemden als hun volmachten: Sebo Huninga, Wirtio Mattiae te Eexta en Doedo Edzes te Noordbroek. De stad trad nu met gewapende macht tegen hem op onder bevel van luitenant Schaay te Winschoten en zocht hem gevangen te nemen in zijn borg, doch de vogel was gevlogen, waarschijnlijk naar zijn zuster Aurelia, die gehuwd was met Edzard Grevinck te Leermens.
Hij zocht ook de Ommelanden te bewegen zich meer onafhankelijk van de stad te maken. Wel 400 boeren kreeg hij op zijn hand, die goed en bloed bij hem wilden opzetten.
Bijna alle Oldampter kerspelen zonden volmachten naar den Ommelander landdag te Appingedam, waar hij tegenwoordig was, en de Ommelander heeren beloofden hem ten allen tijde te willen bijstaan.
De stadsoverheid veroordeelde hem nu tot verbanning uit de streken, waarover de stad bewind voerde. De Ommelander heeren richtten toen een schrijven aan den Raad, waarin betoogd werd, dat zij Huninga niet schuldig achtten.
Daar dit niets baatte, wendden zij zich tot de Generale Staten in den Haag, die een edict uitvaardigden, dat alle twisten en procedures tusschen de stad en Huninga moesten worden geschorst, dat zij Huninga in hun protectie namen en dat de Oldampsters het aangeworven krijgsvolk moesten afdanken.
De Oldampsters voorzagen zich van een rechtsgeleerde uit Emden, licentiaat Roevers, die alle kerspelen afliep om getuigen te hooren en Huninga's verdediging klaar maakte. Intusschen was Huninga met een groote hoop volk te Noordbroek gekomen en overlegde met den luitenant en kerkvoogd Doedo Edzes om gezamenlijk naar den Haag te reizen.
Hun bezoek bij Frederik Hendrik werkte echter niet veel uit. Op een audientie van den syndicus der stad bij Zijn Hoogheid (24 Maart 1640) beloofde deze daarentegen, dat de stad niet in haar rechten zou worden verkort. Na allerlei pleidooien was dan ook de einduitspraak bijna geheel ten voordeele van de stad. De verwikkelingen waren hiermede geëindigd. Van Sebo Huninga hooren we nu weinig meer. Hij werd begraven in de kerk te Beerta. Zijn grafsteen ligt in de trap naar de ‘klunderbeun’. Naar waarheid mocht daarop gebeiteld worden het versje:
‘Ik heb op dezer aard gestreden, In ongemak en moeilijkheden; Ik heb geijverd voor 't gemeen, Nu rust ik onder dezen steen’.
Bronnen zie:
Nieuwsblad van het Noorden (Gron. 1906), opstellen van Laurentius over de Oldampter
Sebo Eppens Huninga van Oostwold | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1626 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tijade (Tyade) Doedes Tiddinga |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Hoeksema Web Site
Stamboom: GEDCOM Hoeksema
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Philips Web Site
Stamboom: Philips
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: de Boer genealogie Web Site
Stamboom: Familie de Boer
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com
Familiesite: Familie Mulder Web Site
Stamboom: mulder