Er ist verheiratet mit Geesien Hindriks Alting.
Sie haben geheiratet am 22. Dezember 1771 in Emmen, Drenthe.Quelle 3
Kind(er):
Beroep: landbouwer te Weerdinge, Emmen.
De auteur van onderstaande tekst is Gerhard Bernardus Grootjans (geboren 25-2-1929 te Groningen).
De naam Grootjans is nog betrekkelijk jong. Eerst in 1826 komt hij voor. Keizer Napoleon vaardigde 2 decreten uit (op 18 augustus 1811 en 17 mei 1813) waarbij bepaald werd, dat een ieder die nog geen geslachtsnaam voerde, zich alsnog één diende te kiezen en deze te doen inschrijven in een register dat door de toenmalige ambtenaren van de burgerlijke stand (les Officiers de l’Etat civil) speciaal voor dit doel moest worden aangelegd.
In aansluiting op deze keizerlijke decreten verscheen in 1825 een Koninklijk Besluit (8 november 1825 Stbl. 74) waarin opnieuw de verplichting tot het kiezen van een vaste geslachtsnaam werd opgelegd aan hen die tot dan toe geen vaste geslachtsnaam hadden gevoerd. Het was namelijk in sommige delen van ons land gewoonte veranderlijke bijnamen te dragen.
Velen hadden al een achternaam (vaak een oude huisnaam) doch de voorouders van de Grootjansen niet. De zoon werd altijd aangeduid door er bij te vermelden van wie hij eigenlijk een zoon was. Een voornaam die eertijds veel in het geslacht voorkwam, was Geert. De oudste zoon evenwel werd ook steeds weer Geert genoemd, zodat we kunnen zeggen dat deze Geert Geerts heette (= Geert Geertszoon). Nu hebben onze Geert Geerts (geboren 1772) en zijn broer Hindrik Geerts (geboren 1774) in 1826 de naam Grootjans aangenomen. En met hen, hun kinderen en kleinkinderen. Dit blijkt uit het register van 1826 dat zich bevindt op de gemeentesecretarie te Emmen (acte of bladzijde 6 en 23).
Mogelijk waren er nog meer broers met de naam Geerts die deze naam gehouden hebben, zodat dit hun werkelijke achternaam werd. In Drenthe (en zelfs in deze stamboom) komt deze naam nog veel voor en het is dus mogelijk dat de dragers familie van de Grootjansen zijn. Wat Geert en Hindrik Geerts er toe bewogen heeft zich Grootjans te noemen, is niet na te gaan.
De familie behoorde oorspronkelijk tot de (17 ??) eigenerfde boeren. Naast mondelinge overlevering blijkt dit ook uit het feit dat Geert Geerts (geboren 1737) in 1771 huwde met Geesien Altinge en later zijn kleinzoon Geert Geerts (geboren 1795) in 1819 met Grietien Hoving. De namen der echtgenoten dragen namelijk de sporen van eigenerfden, daar ze eindigen op ing(e). In oude eigenerfde namen komt dit zo goed als altijd voor. De eigenerfde boeren beriepen in oude tijden de predikant van hun kerkdorp (=Kerspel). Ridderschap en eigenerfden vormden eertijds het bestuur van het oude landschap Drente.
Oorspronkelijk was een eigenerfde iemand met een eigen “erve”, een vol “boer”. Hij was dat dan alles: in zijn aandeel in de gemeenschappelijke gronden, in het landbouwleven, in het rechtswezen en ook in de kerk. “Een vol boer in de marke is een vol boer in de karcke”. Zijn positie in het plaatselijk leven was stevig en onaantastbaar gevestigd. Later gaat men landbezit als grondslag nemen. In de staatsregeling van 1603 worden voor de Landdag als eigenerfden gehouden zij, “die een geheel ofte vol erf in de Landtschap in eygendom hebben ende in deselve Landtschap wonen”. Een vol erf was een stuk land waarop 32 mud (= 1 last) rogge kon worden uitgezaaid. Er waren kort na 1600 in totaal 1.110 Drentse boerenerven die aan deze eisen voldeden. Later kon men ook eigenerfde worden als men aan vast goed heeft van een bedrag van 1.000 daalder. De eis zwakte echter voortdurend af en tenslotte sprak men van “meer gegoede ingezetenen”. Naast de eigenerfden had men de meiers en de keuters (= keuterboeren). Hiertoe behoorden de Grootjansen dus niet.
Bij onderzoek in het Rijksarchief te Assen en bij de Burgerlijke Stand te Emmen, blijkt dat de stamboom tot 1737 na te gaan is. Vóór die tijd worden de gegevens te onduidelijk. Geert Geerts moesten we zoeken in de buurt van Weerdinge (gemeente Emmen) waar hij landbouwer was. Er woonden in die buurtschap in die tijd circa 80 mensen en er stonden circa 15 huizen. Er was veel bos. Het zogenaamde Weerdingerhout, wat een overblijfsel was van de grote wouden die vroeger Drente bedekten. Elk jaar werden er houtverkopingen gehouden, waarbij de kopers zelfs vanuit Duitsland naar Weerdinge kwamen.
In gedachten zien we Geert en de zijnen de naobarplichten vervullen bij geboorte, huwelijk, overlijden en bij andere min of meer belangrijke gebeurtenissen in het leven van de mens. Natuurlijk hebben ze ook deelgenomen aan de grote maaltijd bij een bruiloft en na een begrafenis. Wellicht hebben ze zelf ook Kinderbieren (kraambier) gegeven ter gelegenheid van de doop van een van hun kinderen. Zoals bekend, waren de Drenten van vroeger verzot op bier, hetgeen misschien een overblijfsel is van de gewoonte der oude Germanen waarover Tacitus al in zijn “Germanica” sprak. Ongetwijfeld waren de Paasgebruiken – die nu nog kunstmatig in ere gehouden worden – rond 1750 nog spontane uitingen in de omgeving van Weerdinge. Onze voorouders zullen dikwijls met dorpsgenoten om het Paasvuur gestaan hebben, noten hebben geschoten en eieren hebben gezocht.
Geert Geerts Grootjans | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1771 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geesien Hindriks Alting |