Geloof: Remonstrant
Er ist verheiratet (voor schepenen) mit Pieternella Maarschalk.
Die Eheerklärung wurde am 24. Dezember 1733 zu Gouda gegeben.
Sie haben geheiratet am 12. Januar 1734 in Gouda.Kind(er):
Beroepen: pottenbakker; deken van het pottenbakkersgilde van Gouda
(bron: Index gildebestuurders van Gouda (1599-1794) SAG); overman van
het pottenbakkersgilde van Gouda (bron: OA Gouda SAG, stukken
betreffende pottenbakkers (1696-1812), inv.2569). Woonplaatsen: Gouda,
op de Raam 290-296 en in de naastgelegen Houtsteeg (bron: OA Gouda SAG,
verponding reg.1883 en 1886).
05-09-1735: OA Gouda SAG, inv.2531, Gildebrieven van alle gilden binnen
de stad Gouda, vaststelling van de prijs per potten.
De weduwe van Job Sonnevelt heeft na het overlijden van haar man, zijn
plaats ingenomen in het gildebestuur. Zij ondertekende samen met andere
pottenbakkers, waar onder haar zoons Dirk en Reijnier Sonnevelt, een
gildebrief over de "vaststelling van de prijs der potten". Uit haar
ondertekening met een kruisje valt af te leiden dat zij de schrijfkunst
niet machtig was.
27-06-1749: ORA Gouda SAG, inv.378, fol.187v &transport&.
Reijnier en Arie Jobsz Sonnevelt, gebroeders, kopen van Marie
Slangenburg, weduwe van Jacob Weldrager, een huis te Gouda, staande op
de Nieuwe Haven 165, grenzend aan de Maatschappij van de Pijpenbakkers,
voor fl.800,--.
19-12-1771: ONA Gouda SAG, inv.846, fol.325 &transport&.
Reijnier Sonnevelt koopt samen met Aart de Jong en zijn schoondochter
Anna van Rossen, weduwe van Job Sonnevelt, de pottenbakkerij "de Star",
staande te Gouda op de Raam westzijde uit de boedel van wijlen Pieter
van Rossen, de vader van Anna, overleden op 10 september 1771. Tevens
werd opgericht de fabriek van negotie en aardewerk de firma van de
wed.Zonneveld van Rossen en Comp (bron: ONA Gouda SAG, inv.846, fol.165
en 289 d.d.10 september en 5 november 1771). In de voorwaarden van de
opgerichte firma, die een looptijd van acht jaar zou hebben, werd ook
vermeld dat Anna van Rossen in het woonhuis, dat bij de pottenbakkerij
hoorde, haar nering in koffie en thee mocht voorzetten.
24-01-1774: ONA Gouda SAG, inv.849, fol.9 &schuldbekentenis&.
Voor notaris W.van der Wagt wordt vastgesteld dat de firma van de
wed.Zonneveld van Rossen en Comp. een bedrag schuldig is van fl.4.000,--
aan Reijnier Jobsz Sonnevelt.
14-06-1774: ONA Gouda SAG, inv.849, fol.91 &acte van voogdij&.
Als voogden over de kinderen van wijlen Job Sonnevelt en Anna van Rossen
worden genoemd: Reijnier Jobsz Sonnevelt, grootvader van de kinderen, en
Cornelis van Rossen, predikant van de Remonstrantse gemeente van
Hazerswoude, oom van de kinderen.
31-12-1781: ONA Gouda SAG, inv.855, fol.381 &testament&.
Arij Sonnevelt en Neeltje de Keizer laten hun testament opmaken en de
notaris vermeldde dat zij beneden de fl.8000,-- gegoed waren. Hun
nalatenschap werd verdeeld onder broer en zuster, Reijnier en Aletta
Sonnevelt, Dirk Sibbes, zoon van Anna Sonnevelt, en twee kinderen van
Cornelis de Keijzer. Zij zouden hun deel alleen ontvangen als zij
lidmaten waren van de Remonstrantse gemeente. Als zij geen lid werden,
zouden de opzieners van deze gemeente hun erfdeel ontvangen.
18-09-1787: Lijst van geplunderde huizen in Gouda SAG.
Bij de onlusten in Gouda tussen prinsgezinden en patriotten werden de
glazen in gegooid bij Anna van Rossen, weduwe van Job Reijniersz
Sonnevelt, maar ook bij haar schoonvader en haar zoon, Reijnier
Sonnevelt sr en Reijnier Sonnevelt jr.
07-02-1789: ONA Gouda SAG, inv.1106, akte 7 &transport&.
Reijnier Sonnevelt jr koopt van zijn grootvader Reijnier Sonnevelt sr
een pottenbakkerij in de Houtensteeg te Gouda en een turfzolder boven de
ingang van de pottenbakkerij voor 1800 gulden, waarvan 500 gulden
contant werden voldaan.
05-11-1793: Oud Kadaster Gouda SAG, C.J.Matthijs, Raam, verp.nr.2218.
Arie Jobsz Sonnevelt is overleden. Zijn broer Reijnier Jobsz is
executeur testamentair van zijn nalatenschap. Hij erft het huis
"Duitsland", staande op de Korte Tiendweg bij de Borstelbrug.
22-01-1796: ONA Gouda SAG, inv.1097, fol.35 &borgstelling&.
Reijnier Sonnevelt stelt zich borg voor een bedrag van fl.2.000,-- voor
zijn schoonzoon Laurens Rietveld te Leiden, die dit bedrag schuldig was
aan Reijnier de Graaf.
17-12-1799: OA Gouda SAG, inv.275, fol.223; ONA Gouda SAG, inv.1123,
fol.288.
Twee executeurs testamentair van de uitgebreide nalatenschap van
Reijnier Sonnevelt konden hun werk niet afmaken, te weten Gerard van
Munster, 71 jaar, in verband met zijn gezondheid, en de schoonzoon van
Reijnier, Maarten Romeijn, door zijn overlijden.
18-02-1800: OA Gouda SAG, inv.275, fol.243v.
Tijdens de inventarisatie van de boedel van Reijnier Sonnevelt ontdekten
de executeurs testamentair custing- en hypotheekbrieven, die verlopen
ofwel achterstallig waren in betaling. Zij verstuurden aanmaningen naar
de debiteuren, maar tot hun leedwezen moesten zij vaststellen dat "door
de schaarsheid in contanten als ook door het weinige vertier in de
pijpnegotie" de debiteuren hun schulden niet konden voldoen. Om de
huisgezinnen niet in moeilijkheden te brengen, werd in overweging
genomen de debiteuren een nieuwe hypotheekbrief te geven. Het betrof:
Christiaan Smit, Jan van Zutphen, Jan van Ham, Johannes Beezem en
Anthony Nobel. Deze overweging werd voorgelegd aan de magistraat van
Gouda en werd ingewilligd op 7 maart 1800.
27-11-1800: ONA Gouda SAG, inv.1132, fol.245-289, 291-332 en 335-394.
Notaris J.D.Schiffer beschreef de roerende en onroerende goederen van
Reijnier Sonnevelt den Oude en Pieternella Maarschalk en vermeldde na
verkoop de totale opbrengst. Deze bedroeg fl.16.454,-- en werd verdeeld
onder de dochters Geertruij, Anna en Marie Sonnevelt, de kleindochter
Pieternella Jobsdr Sonnevelt en de achterkleinkinderen Job, Arij, en
Adrianus Sonnevelt. Het onroerende goed bestond uit achtentwintig
huizen, waarvan acht in de Houtensteeg, dit was het totaal aantal huizen
in dit straatje, en drie stukken grond. Verder veel hypothecaire brieven
en obligaties. De boedel werd uitvoerig beschreven, waar onder veel
porcelein, aardewerk, goud- en zilverwerk, hout- en koperwerk en tin.
09-09-1802: OA Gouda SAG, inv.276, fol.84v.
Vanwege de kosten van herstel van Adrianus Reijniersz en het beperkte
inkomen van Maria Carlier, weduwe van Reijnier Jobsz Sonnevelt, als
inbrengster in de Bank van lening, verzochten de voogden over haar
kinderen - Job, Arij en Adrianus Sonnevelt - Cornelis de Jong en Quirijn
Gibbon, de Magistraat van Gouda een deel van de erfenis van grootvader
Reijnier Sonnevelt den Oude, die op de drie kinderen vastgezet was, uit
te keren. Het verzoek werd gedaan op 9 september 1802 en afgewezen op 28
september 1802.De erfenis van Reijnier Sonnevelt den Oude aan kinderen
Job, Arij en Adrianus Sonnevelt bestond hoofdzakelijk uit effecten en
bedroeg totaal 2056 gulden en 15 stuivers (bron: ONA Gouda SAG,
inv.1132, fol.291-332, d.d.27 november 1800).
20-12-1802 OA Gouda SAG, inv.276, fol.58v en 74v; zie ook 01-03-1808 OA
Gouda SAG, inv.278, fol.6v.
Op 20 december 1802 deden Aernout Carlier en Gijsbert van Rossen opnieuw
een verzoek ten behoeve van Job, Arij en Adrianus Sonnevelt aan de
Magistraat van Gouda een deel van de erfenis van grootvader Reijnier
Sonnevelt den Oude, die op de drie kinderen vastgezet was, uit te keren.
Nu om 200 gulden vrij te maken uit deze erfenis, met het argument dat de
kinderen zich in "deplorabele omstandigheden" bevonden. Een dag later
kwam de toestemming om 100 gulden uit te keren.
Al zijn gegevens volgens het maandblad "Ons Voorgeslacht, jr.51, no.470,
april 1996".
Reijnier Jobsz Sonnevelt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1734 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieternella Maarschalk |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.