Er hat eine Beziehung mit Margriet Henrick Mesmakers.
Kind(er):
==================287=======================
Philip zoon wijlen Henrick Jacop Henricks van Strijp, verder Katalijn
dochter van wijlen genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp met
Jan Rutgers als haar voogd, verder Frans Goijaerts van den Doeren als
man van Dingen dochter van wijlen Henrick Jacop Henricks van
Strijp, nog Jan en Eliaes gebroeders en wettige kinderen van Melis
Elias Schilders verwekt bij deze Elias en diens vrouw Marie dochter
van genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp en verder nog
Hillegont wettige dochter van genoemde Melis en wijlen genoemde
Marie samen met Willem Elias Schilders als haar voogd, verder Peter
Henricks Heijligen weduwnaar van Jueten dochter van wijlen
genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp, ook mede namens
Margriet, Marten en marien zijn wettige kinderen verwekt bij deze
Jueten waarvoor mede ook genoemde Philips optreedt, verkopen
hierbij de 5 zesde delen van een stuk akkerland dat ze hebben geerfd
bij de dood van hun vader Henrick Jacop Henricks van Strijp en dat
wijlen hun vader had verkregen van Aerden Corstens van der Achter,
in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits,
In marge :
Wordt overhandigd aan Henrick Henricks van Strijp vanwege
overdracht.
79-v)
de straat, de kinderen van Henrick van der Lulsdonck, conform een
schepenbrief van Oirschot. Ze verkopen dit perceelsgedeelte nu aan
Henrick Wouter Peter Gerits en de verkopers beloven alle lasten van
hun kant af te handelen. Datum 12 september 1547, getuigen Rutger
en Jan Peter Gerits.
=================200====================
P 313-r)
Jacop Henricks van Strijp en met hem Henrick, Goijaert en Gerard,
broers en kinderen van genoem de Jacop verwekt bij Katarijn
dochter van Jan Gerarts van der Lulsdonk, en verder Jan Jacops van
der Hamsvoort als man van Lisbeth odochter van genoemde Jacop,
verkopen nu aan Jan Jan Gerarts van der Lulsdonk de 4 delen van 7
delen in een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, in totaal een halve
bunder groot gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aleijt van den
Scoet, de koper en verkoper. De verkopers mede namens de andere
kinderen Marie en Margriet belovende overdracht gestand te doen.
Ieder zal zijn deel van de grondchijns betalen en alle lasten
afhandelen. Datum 17 mei 1492, getuigen Ansem en Esp.
=================021====================
Er is een bepaalde ruzie ontstaan tussen Herman Vos en Henrick
Jacops van Strijp als man van Margriet dochter van Henrick
Mesmakers en Juetten Lupprecht Bierkens als partij ter ener zijde en
Philips Lupprechts Bierkens voor hemzelf handelend en voor Gerard
en heer Goijaert, kloosterling in de abdij van Averbode zijn broers,
ter andere zijde en hebben zich nu onderworpen aan de bemiddeling
van arbiters, zijnde Daniel van Vlierden, Loijwich van Hersel, Frank
de Haest en Jacop de Haest en die hebben de volgende uitspraak
gedaan. Alle schepenlbrieven zullen van kracht blijven. Verder zal
de pacht van 3 en een halve mud rogge lijfpacht die Lupprecht
Bierkens jaarlijks qua vruchtgebruik heeft ontvangen en welke pacht
Herman en Henrick zeiden dat ze jaarlijks daarvan de 2 delen
betalen, maar die in de deelbrief niet was vermeld, daarover bepalen
de arbiters dat heer Goijaert en Gerard gevrijwaard zullen blijven
voor enige aanspraken daarover door Herman en Henrick, maar
Hermen en Henrick houden wel hun andere aanspraken op de andere
erfgenamen en Philips zal aan zijn zuster Juetten zijn grauwe
tabberd geven, gevoerd met goed ´witten´zoals hij die draagt en
Philips belooft mondeling aan Herman en Henrick dat hij hen alle
schepenlbrieven zal overhandigen als ze die nodig hebben voor hun
aanspraken. Verder bepalen de arbiters dat Herman Vos en zijn
vrouw Jueten en genoemde Henrick van Strijp afstand zullen doen
van een pacht van 2 lopen rogge, die men jaarlijks in Bergeijk
ontvangt en werd betaald door Jan Hinckaert en zulks ten behoeve
van genoemde Philips en Gerard en hiervoor zal Philips aan Herman
en Henrick eenmalig 2 mud rogge geven en 2 rijnsguldens. Hiermee
is de uitspraak geeindigd en partijen beloven die na te zullen komen.
Datum 4 januari 1494, getuigen Rutger en Beertken.
=================085===================
P 199-r)
Goijaert en Henrick, broers en kinderen van Jacop Henricks van
Strijp, verkopen aan Henrick Janssen van der Lulsdonk een stuk
beemd genoemd de Tijmerdonk, groot een halve bunder uit de
beemd van 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit
Jan Henricks, de gemeenschappelijke straat, Wouter Thomas van
de Venne, Henrick Jacop Henricks. Lasten hieruit zijn de
grondchijns en een half mud rogge aan heer Henrick van Esch.
Datum 22 november 1512, getuigen Berse en Andries Loijen.
=================043====================
Henrick Jacop Henricks van Strijp als man van Margriet dochter van
wijlen Henrick Mesmakers van Beerse, verkoopt aan Katarijn
dochter van wijlen Herman Vos een pacht van een mud rogge, maat
van Beerse uit een pacht van 3 mud, die Henrick als echtgenoot van
zijn vrouw zal erven na de dood van Juet dochter wijlen Lupprecht
Bierkens eerder weduwe van genoemde Henrick Mesmakers.
P-75-r)
Indien Katarina zou sterven zonder wettig nageslacht dan versterft
het mud rogge weer op genoemde Henrick en diens erfgenamen.
Indien Katarijn niet langr inwoont bij haar moeder die nu bedlegerig
is en haar ook niet langer zal dienen, zolang die leeft, dan zal deze
brief ook komen te vervallen. Indien het mud rogge wordt afgelost,
dan moet get geld weer worden belegd met hetzelfde doel als
Henrick Jacops van Strijp dat heeft bedoeld gehad. Actum als boven.
=================012====================
3-r)
Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der
Lulsdonk voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert,
broers en Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth
welke Henrick en Goijaert nog handelen voor hun zwager Jan
Gevaerts als man van Marie, en nog handelen voor hun zuster
Magriet, zijnde alle wettige kinderen van Jacop Henricks van
Strijp verwekt bij Katarina dochter van Jan Gerards van der
Lulsdonk hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks
van der Heijden en Daniel Lauwreijs Goossens als man van
Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en kinderen van
Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun
zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan
Peter zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk een stuk land
genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang
Spoordonk zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van
wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, b.p. Rutger Willems van
Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat. Lasten hieruit
zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als
boven, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken.
=================013====================
Genoemde verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick
Jacops Henricks van strijp die een stuk land groot 2 lopenzaad
zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan
Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten hieruit zijn een lopen
raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te betalen dat
Peter Jan Gerards hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hiervan
wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503,
getuigen als boven.
=================069====================
Henrick Henrick Jacops (van Strijp, JT) als weduwnaar van Marie
dochter van wijlen Aert Verhobbelen, door dezelfde Aert verwek tbij
diens brouw Bertha Scabroecks, heeft afstand gedaan van zijn recht van
vruchtgebruik ten behoeve van zijn broer Lupprecht Henrick Jacops als
voogd over zijn ( Henricks dochter ) Jenneken verwekt bij genoemde
Marie en ook ten behoeve van deze Jenneken. Het betreft zijn rechten
van vruchtgebruik in alle roerende en onroerende bezittingen die
Henrick en zijn eerste vrouw Marie in hun huwelijk samen hebben
bezeten of die Jenneken nog zal erven van Bertha zijnde haar
grootmoeder. Verder stemt Henrick er in toe en wil hij dat zijn dochter
Jenneken, ondanks dat het bezit van zijn ouders nog niet is verstorven of
geerfd, van het bezit van Henrick Jacops van Strijp en diens vrouw
Margriet, zijnde de ouders van genoemde Henrick Henricks Jacops van
Strijp, daarvan evenveel zal erven als een van zijn wettige nakinderen.
Afspraak is dat genoemde Jenneken als minderjarige dochter verder geen
rechten op zijn andere bezit zal hebben, zowel roerende als onroerende
waarin haar voogd Lupprecht heeft ingestemd en ze doet er afstand
van ten behoeve van haar vader. Maar er is wel overeengekomen dat als
haar vader sterft zonder wettig nageslacht achter te laten, dat
21-r)
dan al zijn andere bezit onderhevig zal zijn aan het landrecht en
schepenbankrecht van Oirschot. Actum als boven.
3-r)
Jacop Henricks van Strijp en Henrik, Goijaert en Gerard zijn zoons,
verder Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth en Jan
Gevaerts als man van Marie en verder Margriet met haar voogd,
allen kinderen van genoemde Jacop Henrick van Strijp verwekt bij
Katarina dochter van Jan Gerarts van der Ludsdonk, verkopen nu
aan Jan Jan Gerards van der Lulsdonk die een huis, tuin etc., groot
ca. 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Corsten
Heessels (van Gemert, JT), Jan als koper, de gemeijnte. De koper
moet hieruit jaarlijks een half mud rogge betalen maat van Oirschot
en een stuiver als chijn aan de hertog. De verkopers berloven verder
alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 16 december 1497
(attentie jaartal !), getuigen Brouwer, Crom en Dirck.
==================404=======================
103-v)
Philips en Henrick, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Henrick
Jacops van Strijp, verder Katalijn dochter van genoemde Henrick
Jacops van Strijp met mij als haar voogd, verder Frans Goijaerts van
den Doeren als man van Dingen dochter van wijlen genoemde Henrick
Jacops van Strijp, nog Peter Henrick Heijligen als man van Jueten
dochter van genoemde Henrick Jacops van Strijp, namens zijn wettige
kinderen verwekt bij deze Jueten waarvoor hij handelt, verder Elias en
Jan, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Melis Eliassen verwekt
bij deze Melis en bij Marie dochter van genoemde Henrick Jacops van
Strijp, en verder Hillegont dochter van genoemde Melis en Marie
geassisteerd door Willem Eliassen als haar voogd, hebben met elkaar
een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij
de dood van genoemde Henrick Jacops van Strijp en diens vrouw
Margriet respectievelijk hun vader en moeder en hun grootvader en
grootmoeder.
Philips, Katalijn, verder Peter en Frans in hun hoedanigheid, voor wat
betreft vier vijfde delen, verder Eliaes, Jan en Hillegont voor wat
betreft een vijfde deel, krijgen samen een huis, tuin, grond etc. met
bakhuis, een schuur etc. groot ca. 3 lopenzaad en een vierdevat,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van
Wouter Peter Gerits, genoemde Henrick waarvan het is afgedeeld, de
gemeijnte. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Tijmerdonck,
met recht van overpad over het erf van de kinderen van Henrick van
Berze, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Henrick
van Berze, de kinderen van Henrick van der Lulsdonck. Verder krijgen
ze een weiland met recht van overpad over het perceel van Jan
Gevaerts, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van
Wouter Peter Gerarts, heer Goijaert Stevens, Dirk van Berze, Adriaen
Nijssen. Hieruit moet jaarlijks een blank worden betaald aan de hertog
als grondchijns en twee hoenderen aan de heer van Petershem, nog 10
lopen rogge per jaar aan het St. Annen Gasthuis te Oirschot, nog 4 en
een half lopen rogge aan de rector van het St. Eloijaltaar, nog 4 en een
halve stuiver aan O.L. vrouw in Den Bosch, nog een half mudde rogge
per jaar aan de rector van het St. Eloij altaar. Verder moet de rivier de
Aa worden onderhouden aan het einde van de Tijmerdonck zoals van
oudsher.
Genoemde Henrick wat betreft een zesde deel krijgt de schuur die op
de grond staat
104)
van zijn andere erfgenamen die hij moet afbreken en hij krijgt nog een
stuk land van krap een lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p. het erf van zijn andere erfgenamen waar het van is
afgedeeld, de gemeijnte. Hieruit moet hij jaarlijks 2 lopen rogge
betalen aan het St. Anna Gasthuis te Oirschot.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor
gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen.
Datum 20 december 1549, getuigen Antonis en Loijwich.