(1) Er hat eine Beziehung mit Iden Willem Jans van den Doren.
(2) Er hat eine Beziehung mit Katarina Jan Gerards van der Lulsdonk.
Kind(er):
=================037====================
Verschenen zijn Jan, Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Janssen van der
Lulsdonk, verder Henrick Wouters van der Heijen als man van Beatrijs, dochter
van genoemde Jan van der Lulsdonk, Corstiaen Hessels van Gemert als man van
van Lisbeth, verder Jacop Henrick Jacops van Strijp als man van Katalijn, allen
dochters van wijlen genoemde Jan en hebben een boedeldeling gemaakt van het
bezit dat ze van wijlen hun vader Jan en hun moeder Lisbeth hebben geerfd.
Bij deze deling krijgt Korstiaen drie delen van een stuk beemd gelegen in het
Loesche Broek, b.p. de kinderen van Laureijs van der Heijen, Aert van Kampen, de
kinderen van Peter van der Hoven, de hoeve van Casselaer. Verder krijgt hij een
stuk land genoemd de Crollaert, groot een half lopenzaad, gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonk, b.p. mijn eigen erf dat ik gekocht had van Henrick van
Dormalen (lijkt wel de secretaris te zijn hier, JT), genoemde Jans van der Lulsdonk
waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Willem Rutgers van
Oudenhoven.
P 7-v)
Verder krijgt hij de helft van een stuk land genoemd dat Cokelet, ter zelfder
plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop Henricks, Corstiaen Aerts van der After, het
erf van zijn zwager Jan van der Lulsdonk, waarvan is afgedeeld, de
gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een stuk land genoemd de Cuijpers Ecker,
ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gerard van Gerwen, de tafel van de H.
Geest van Oirschot, de gemeenschappelijke straat, de pad daar genoemd de
Hosstad. Verder krijgt hij een stuk land in herdgang de Kerkhof, b.p. Aerts van
Kampen, Jan Peters van Spoerdonk, de straat, Rutger Goessens van Oudenhoven.
Hieruit jaarlijks 8 lopen rogge te betalen, Oirschotse maat , nog drie delen van een
oude grote als grondchijns uit het Loessche Broek, nog een zesde deel van een
zesterzaad Oirschotse maat uit de Crollart en nog een half lopenzaad uit de
Crollaert, nog 2 en een halve vlaamsch uit de Crollart, nog 3 lopen rogge per jaar
uit de Cokelet. De andere erfgenamen doen afstand van dit erfdeel etc.
P 8-r)
Bij deze deling krijgt genoemde Jan een vierde deel van het Loesche Broek, b.p. de
kinderen van Laureijs van der Heijen, Aert van Kampen, de kinderen van Peter van
der Heijen, de heer van Tongerloo. Verder krijgt hij de helft van een stuk land
genoemd de Crollart, groot een half lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk,
b.p. b.p. zijn zwager Corstiaen waarvan is afgedeeld, Willem Rutgers van
Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij de helft van een stuk
land genoemde de Kokelet, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde
Jacop Henricks, Corstiaen Aerts van der After, zijn zwager Corstiaen waarvan is
afgedeeld, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij de helt van een stuk
beemd genoemd de Tijmmerdonk dat eerder eigendom was van zijn vader wijlen
Jan van der Lusdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit van de Schoet, de
gemeenschappelijke straat, de heer van Tongerloo. Verder krijgt hij de helft van
een stuk land genoemd de Bocht, gelegen onder Boterwijk, b.p. Peter Jacops van
Esch, Peter Aerts van Ellaer, zijn zwager Jacop Henricks waarvan is afgedeeld, de
kerkweg daar. Hieruit te betalen uit de Loesbroek het vierde deel van een oude
grote, uit de Crollart het zesde deel van een zesterzaad, nog een half lopen rogge
per jaar, nog 2 en een halve vlaams. Uit de Kokelet jaarlijks 3 en een halve vlaams
te betalen en 3 lopen rogge per jaar. Uit de Bocht een half lopen gerst per jaar, uit
de Timmerdonk nog 2 en een halve oude grote per jaar, nog een oort van 4 stuivers
per jaar als grondchijns.
P 8-v)
Bij deze deling krijgt Jacop als echtgenoot de helft van een stuk beemd genoemde
de Tijmerdonk dat eigendom is van zijn zwager Jan van der Lulsdonk, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerit van den Schoet, de gemeenschappelijke
straat. de heer van Tongerloo. Verder krijgt hij de helft van een stuk land genoemd
de Bocht, gelegen onder Boterwijk, b.p. Jueten weduwe en kinderen van Wouter
Moermans, b.p. Peter Jan Corten, zijn zwager Jan waarvan is afgedeeld, de
gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij de helft van een huis, tuin etc., gelegen
in herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, genoemde Corstiaen
waarvan is afgedeeld, Willem Dircks van Hagelaer, Corstiaen van Gemert. Hieruit
jaarijks te betalen uit de Tijmerdonk het vierde deel van 2 en een halve oude grote,
nog een oort stuivers als grondchijns, uit de helft van de Bocht een half lopen gerst
per jaar, uit de helft van het huis een half mud rogge per jaar.
Genoemde Peter krijgt de helft van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, Corstiaen van der After,
Willem Dircks van Hagelaer, Corstiaen van Gemert. Verder krijgt hij een stuk
beemd genoemd het Henrickslaer, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter
Thijs Ger
=================158====================
P 292-r (28-r)
Verschenen is Jacop Henricks van Strijp als man van Kathalijn
dochter van wijlen Jan van der Lusdonk en belooft nu aan Henrick
Willems van der Heijden die een jaarlijkse pacht van een half mud
rogge te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op
onderpand van zijn erfdeel van een beemd genoemd de
Tijmerdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de
gemeenschappelijke pad daar, Gerart van den Scoet en diens
kinderen, het erf van de heer van Tongerloe, Peter Jacops van
Esch, de gemeenschappelijke straat. Jacop belooft het onderpand in
goede staat te houden voor de betaling van de rogpacht. Datum 13
juli 1469, getuigen Gerart Mathijssen en Gielis Snellaerts.
=================200====================
P 313-r)
Jacop Henricks van Strijp en met hem Henrick, Goijaert en Gerard,
broers en kinderen van genoem de Jacop verwekt bij Katarijn
dochter van Jan Gerarts van der Lulsdonk, en verder Jan Jacops van
der Hamsvoort als man van Lisbeth odochter van genoemde Jacop,
verkopen nu aan Jan Jan Gerarts van der Lulsdonk de 4 delen van 7
delen in een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, in totaal een halve
bunder groot gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aleijt van den
Scoet, de koper en verkoper. De verkopers mede namens de andere
kinderen Marie en Margriet belovende overdracht gestand te doen.
Ieder zal zijn deel van de grondchijns betalen en alle lasten
afhandelen. Datum 17 mei 1492, getuigen Ansem en Esp.
=================366====================
Wij, A,B,C, schepenen van Oirschot verklaren hierbij plechtig dat
voor ons zijn verschenen Rutger Belaerts en Henrick van de Venne
als kerkmeesters, verder Henrick Wouters van de Dijck als H.
Geestmeester, Frank de Haest als gezworene, verder nog een aantal
inwoners van Oirschot en geven hierbij machtiging aan Henrick de
Crom, aan Jan Dirck van Dormalen en Jan de Brouwer, onze
collegaschepenen, verder aan Daniel van Vlierden als gezworene,
aan Jacop Henrick Jacops van Strijp en aan Gielis de Cremer als
geboren inwoers van Oirschot, elk van hen en gezamelijk om
namens hen te handelen in de eis en aanspraken van Jan van Espe
als vorster van Oirschot, voor welk gerecht dan ook. De
gemachtigden mogen ook andere gemachtigden daarin benoemen en
ook die moeten daarin alles doen alsof de opdrachtgevers er zelf bij
aanwezig zouden zijn geweest. De opdrachtgevers beloven alles na
te komen wat door hun gemachtigde daarin zal worden gedaan. (de
datering is in de beschadigde rand weggevallen, JT)
=================080====================
Jan en Peter en kinderen van Jan Gerards van der Lulsdonk,
Henrick Henricks van der Heijden, Daniel Laureijs Goossens als
man van Heijlwig dochter van Henrick Wouters van der Heijden,
Gijsbrecht Henricks van der Achter als weduwnaar van Marie
dochter van genoemde Henrick van der Heijden handelend voor
Henrick en Jan, broers en voor Peter en Lisbeth gezusters en allen
kinderen van genoemde Gijsbrecht en Marie, verder Henrick en
Goijaert, broers, Jan Stockelmans als man van Lisbeth zijnde
allen wettige kinderen van Jacop van Strijp verwekt bij Katarijn
dochter van Jan Gerards van der Lulsdonk, voor henzelf
handelend en voor hun zusters Margriet en Marie, verder nog
Henrick Jacobs van Strijp die handelt voor Meeus Gerard Jacobs
van Strijp die nog minderjarig is, verkopen aan heer Merten
Vlemmincks, priester die de helft van een stuk beemd genoemd
het Lepelbroek, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen
van Willem Rutgers van Oudenhoven, Jan van Dormalen, Dirck
Cortten en meer anderen, heer Henrick Willem Vos priester,
Rutger Willem Rutgers. Bij het perceel hoort ook een weg. Lasten
hieruit zijn 2 oude groten aan de hertog en een oude zwarte aan de
heer van Merode als grondchijns. Datum 13 februari 1502,
getuigen Peter Gielis en Adriaen Vos.
=================118====================
Verschenen is Jan Jan Wouter Bruijstens van Heerbeeck als man
van Sophia, veder Jacop Henrik Jacops van Strijp als man van Iden,
nog Lijsbeth met haar voogd, zijnde alle wettige kinderen van
Willem natuurlijke zoon van wijlen Jans van den Doren, verder Ida
dochter van wijlen Willem van den Dijck met voogd en Willem zoon
wijlen Goessen Bruinen als voogd over Beatricks dochter van
wiijlen Henrick Willems van den Dijck en verkopen nu met
schepenbrieven aan Henrick Willems van den Doeren het geerfde
bezit afkostig van wijlen Aleijt dochter van wijlen Willem van den
Dijck en van haar wettige zoon Willem verwekt bij Aelbrecht
Scabroecks en van wijlen Elisabeth dochter van wijlen Willem van
den Dijck die wettige vrouw was van Willem Faes Bierkens, danwel
hen in een testament was vermaakt door enige andere personen.
Datum 27 maart 1481, getuigen Dirck Goessens en Rutger
Goessens.
3-r)
Jacop Henricks van Strijp en Henrik, Goijaert en Gerard zijn zoons,
verder Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth en Jan
Gevaerts als man van Marie en verder Margriet met haar voogd,
allen kinderen van genoemde Jacop Henrick van Strijp verwekt bij
Katarina dochter van Jan Gerarts van der Ludsdonk, verkopen nu
aan Jan Jan Gerards van der Lulsdonk die een huis, tuin etc., groot
ca. 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Corsten
Heessels (van Gemert, JT), Jan als koper, de gemeijnte. De koper
moet hieruit jaarlijks een half mud rogge betalen maat van Oirschot
en een stuiver als chijn aan de hertog. De verkopers berloven verder
alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 16 december 1497
(attentie jaartal !), getuigen Brouwer, Crom en Dirck.
=================168====================
Jacop Henricks van Strijp onze collega-schepen doet afstand van al
zijn rechten van vruchtgebruik en draagt die nu over aan zijn wettige
kinderen verwekt bij Katrina dochter van Jan van der Lulsdonk. Dat
betreft zijn deel in een stuk beemd genoemd de Timmerdonk,
gelegen in herdgang Spoorocnk, groot ca. een halve bunder, b.p.
voor de gehele beemd Jan Gerarts van der Lulsdonk, de Beverdonk,
Wouter de Verwer, de kinderen van Peter van Gestel, de gemeijnte.
Nog betreft het een eeuwsel genoemd de Joerden, b.p. Peter Jan
Gerarts, Simon de Moller van Berse, de kinderen van Dirck van der
Aa en meer anderen, Faes de Metser, het Berseveld. Jacop belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Zijn kinderen moeten uit de
beemd jaarlijks een half mud rogge betalen en het vierde deel van
een oude grote aan O.L. Vrouw in Den Bosch. Datum 2 september
1499, getuigen Peter, Jan Henricks en Jacop.
=================012====================
3-r)
Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der
Lulsdonk voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert,
broers en Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth
welke Henrick en Goijaert nog handelen voor hun zwager Jan
Gevaerts als man van Marie, en nog handelen voor hun zuster
Magriet, zijnde alle wettige kinderen van Jacop Henricks van
Strijp verwekt bij Katarina dochter van Jan Gerards van der
Lulsdonk hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks
van der Heijden en Daniel Lauwreijs Goossens als man van
Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en kinderen van
Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun
zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan
Peter zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk een stuk land
genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang
Spoordonk zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van
wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, b.p. Rutger Willems van
Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat. Lasten hieruit
zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als
boven, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken.
=================013====================
Genoemde verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick
Jacops Henricks van strijp die een stuk land groot 2 lopenzaad
zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan
Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten hieruit zijn een lopen
raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te betalen dat
Peter Jan Gerards hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hiervan
wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503,
getuigen als boven.
=================024====================
Verschenen is Jacop zoon wijlen Jan Mercelis van Vessem en belooft
aan Jacop zoon wijlen Henrick van Strijp ten zijnen behoeve en ten
behoeve van diens vrouw Iden en haar natuurlijke zoon Willem die
ze had verwekt bij Alaert zoon wijlen Goessen Wuesten, een pacht
van een mud rogge per jaar, Oirschotse maat, steeds op Maria
Lichtmisdag te betalen op onderpand van een stuk beemd genoemd
de Audenbeemd, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de gemeijnte
daar genoemd de Vloet, Joerden van de Vloet waarvan is afgedeeld,
de gemeenschappelijke straat daar genoemd de Vloetdijk. De
verkoper belooft alle alle lasten van zijn kant af te handelen. Als ze
allen zijn komen te overlijden dan versterft de pacht weer op Jacop.
Datum 27 januari 1480, getuigen Henrick Ven en Willem Dormalen.
=================085===================
P 199-r)
Goijaert en Henrick, broers en kinderen van Jacop Henricks van
Strijp, verkopen aan Henrick Janssen van der Lulsdonk een stuk
beemd genoemd de Tijmerdonk, groot een halve bunder uit de
beemd van 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit
Jan Henricks, de gemeenschappelijke straat, Wouter Thomas van
de Venne, Henrick Jacop Henricks. Lasten hieruit zijn de
grondchijns en een half mud rogge aan heer Henrick van Esch.
Datum 22 november 1512, getuigen Berse en Andries Loijen.
=================325====================
54-r)
Schepenen van Oirschot verklaren hierbij plechtig dat voor ons is
verschenen meer Aert van der Ameijden als rentmeester voor de heer
van Petershem en heeft te kennen geven dat hij een getuigenverhoor
wil laten hebben voor schepenen en andere goede mannen hetgeen
hem door de heer schout is toegestaan.
Meester Aert legt aan deze goede mannen het punt voor of het zo is
geweest dat ongeveer 70 of 80 jaar geleden, ze een zeer oude man
hebben gezien die waarschijnlijk Aert Vereijck heette, die bedelend
langs de deuren en huizen liep en hem toen hebben horen zeggen dat
hij een van de getuigen was in de kwestie over de gemeijntes tusen
de inwoners van Oirschot en Oisterwijk, destijds toen ook al weer
jaren terug. En dat de zelfde Aert of hoe hij ook genoemd mag
worden, toen staande bij de water- en slagmolen te Spoordonk, bij
het rad van die molen staande, toen heeft gezworen ´bij de
schepper´(God, JT) die boven hem was, dat ze op de grond stonden
van de gemeente Oisterwijk. Hij verklaarde toen verder dat ze allen
als getuigen verdoemd waren, ¨want al mijn compagnons zijn in de
hel terecht gekomen en als ik sterf zal ik er ook heen gaan, want wij
hebben een valse getuigenis afgelegd. Want wij hadden grond
genomen van nabij de lindeboom van Oisterwijk en in onze
schoenen gelegd, waar we op stonden toen we de eed aflegden en
we hadden ook nog een lopel in onze hoed boven ons hoofd gedaan,
elk van ons en dat was dan de ´schepper´ waarmee we hadden
gezworen. En daarom zullen we allen verdoemd worden.¨
Dirck Goossen (Neven, JT) oud 90 jaar of meer, en Jacop Henricks
van Strijp oud ongeveer 80 jaar, allebei in het bezit van goed
verstand, hebben verklaard dat zulks inderdaad zo is gebeurd. En ze
denken dat hij Aertken Vereijk heette en dat hij ook heeft gezegd
¨mijn compagnons zijn al in de hel terechtgekomen en ik zal er ook
heen gaan´. Ze hebben hem dat dikwijls horen verhalen en ze gaven
hem dan een schotel bier.
54-v)
Rutger Willems verklaart dat hij een keer Aerten Verijck bij zijn
zuster zag zitten aan de tafel om de nacht door te brengen bij de
arme lieden daar en dat hij toen zei ¨Mijn compagnons zijn allen in
de hel terechtgekomen, want wij hebben valselijk getuigd in de
kwestie over de gemeijntegronden tussen Oirschot, Beerze en
Oisterwijk¨ En hij had ook kwaadgesproken van Aert van Laerhoven
en tegen hem gezegd : ¨als gij heb verkeerd hebt getuigd dan moet
ge dan hier niet uit de doeken doen¨. Deze Rutger is wel 70 jaar oud
zoals hij zei.
Wordt aan schepenen het punt voorgelegd of Dirck Goossens en
Jacop Henricks niet al vaak schepenen in Oirschot zijn geweest en
nog steeds voldoende verstand hebben om schepenen te zijn als hen
daarom gevraagd zou worden. En ook dat Rutger Willems bekwaam
genoeg zou zijn en verstand genoeg heeft om schepen te worden als
hem daarom gevraagd zou worden.
De schepenen verklaren dat zulks inderdaad het geval is.
Er wordt aan de goede mannen voorgelegd of ze weten of ook
hebben gehoord dat de ´keuren en breuken¨ (boetes, JT) die werden
gegeven bij ongevallen etc. die onder Spoordonk plaatsvonden, dat
die dan afgehandeld zouden zijn in de dingbank van Oisterwijk en
hoe lang geleden dat zulks dan plaatsvond.
Wouter de Cort, die in Oisterwijk woont en omstreeks 80 jaar oud is
en Jan Peter Goossens van den Bleeck die in Gestel woont
(Moergestel, JT) omstreeks 80 jaar oud zijnde, verklaren beiden dat
ze nooit en te nimmer hebben geweten
54-bis-r)
in hun leven of ook nooit hebben horen zeggen dat de overtredingen
die voorvielen in de herdgang Spoordonk in de gemeente Oirschot,
dat die zouden worden afgehandeld in de schepenbank van
Oisterwijk. En ze weten ook niet of die van Oisterwijk ooit ´geschut´
hebben. (vee in beslag hebben genomen, JT).
Meester Aert van der Ameijden wenst van alle opgesomde zaken een
gezegelde brief te hebben en wij als schepenen hebben de brief
daarom ook van ons schependomszegel voorzien. Datum 11
september 1518. ( waarschijnlijk in aanwezigheid van alle
schepenen in rechtsprekende zitting, JT)
54-bis-v)
Blanko bladzijde.