Er hat eine Beziehung mit Margriet Michiel Aert Steemetsers.
Kind(er):
Luppen, Lippen, Lupprecht, Lip
Philips Henricks van den Schoet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet Michiel Aert Steemetsers |
=================219====================
Dirck Henrick Lippens neemt afstand van het conflikt met de
kinderen van Jan Henricks van den Schoet en zijn broer Lip als
voogd over die kinderen. Het geschil gaat over zaken die Jan van
Dirck had gekocht en die had het met ´licht´geld betaald, waarover
goede mannen een uitspraak hebben gedaan. Dirck doet afstand van
aanspraken op alle bezit dat genoemde Jan of Lip van hem gekocht
mocht hebben en met licht geld betaald heeft en men beschouwt de
zaak alsof er met zwaar geld was betaald geweest. Dirk geeft
kwijting aan de kinderen van Henrick Lippen van den Schoot, aan
Lipprecht Henricks van de Schoot en aan alle anderen die kwijting
behoeven. Datum 31 december 1503, getuigen Leeuw en Schoot
(attentie jaartal, vanwege kerststijl is dit het jaar 1503, JT)
=================043====================
Los, ongenumerd blad :
Henrick Luppen van den Schoet belooft aan zijn vader Lupprecht
van den Schoet die voortaan jaarlijks een rente van 5 en een halve
rijnsguldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor
de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een
huis, tuin etc. groot 2 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk,
b.p. Rut de Becker, de erfgenamen van Erf Rutgers, de straat. Nog
op onderpand van een stuk perceel met aan elkaar gelegen,
zelfde herdgang als hiervoor, groot ca. 20 lopenzaad, waar
tussenin een straat loopt, b.p. Jan Erf Rutgers, de erfgenamen van
Dirck van de Hagelaer, Henrick van der Lulsdonk en meer
anderen, Jennken Knoeps en haar kinderen. Datum 24 december
1524 voor de middag, JT), getuigen Goijaert en Esch.
=================116====================
Mathijs Mathijs Janssen als man van Aleijt en Lupprecht Henrick
van den Schoet als man van Margriet en nog hun zuster Aleijt,
allen wettige kinderen van Michiel Aert Steemetsers hebben een
boedeldeling gemaakt (akte is niet afgemaakt en doorgestreept,
zie twee aktes verderop, JT)
=================119====================
Lupprecht Henricks van de Schoet als man van Margriet en
Mathijs Mathijssen ( =Mathijs Mathijs Janssen, JT) als man van
Aleijt zijnde beide gezusters en wettige dochter van Michiel Aert
Steemetsers, verder met haar Heijlwig de wettige dochter van
genoemde Aleijt verwekt bij Mathijs Wouters van den Tortfen die
men Thijs Ertkens noemt met haar voogd, hebben een deling
gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd van Michiel de Metser
(=Steemetser, JT) en diens dochter Lijsken.
Genoemde Lupprecht namens zijn vrouw krijgt een huis, tuin etc.,
groot 4 lopenzaad, gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Peter
Coppens, Margriet weduwe van Henrick Janssen, Dirck Legen,
Jan Gielis. Lasten hieruit zijn 7 Bossche zesters rogge in Den
Bosch te leveren aan de H. Geest daar. Nog krijgt hij een stuk
beemd genoemd de Raijmakersbeemd, groot een halve bunder,
b.p. heer Henrick van Esch, Goijaert van den Langeneep, de
gemeijnte. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgt hij de
helft van een stuk land genoemd het Geloekt, b.p. Wouter Colen,
Aleijt Michiel Metsers en haar dochter Heijlwig, de kinderen van
Wouter Verkeesteren, Thomas Geerlicks van den Melcroth. Lasten
hieruit zijn de helft van een pacht van een mud rogge. Nog krijgt
hij de helft
21-r)
van een beemd genoemd de Broekbeemd, waarvan Aleijt en
Heijlwig de andere helft krijgen, b.p. de kinderen van Jan
Houbraken, Dirck Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Dirck Hermans,
Gijb Quants. Lasten hieruit zijn de helft van de grondchijns. Nog
krijgt hij de helft van een stuk land genoemd het Maerselaer, b.p.
Henrick Thomas, Gijsbrecht Quants, het Maerselaer daar. Nog
krijgt hij de helft van een perceel genoemd de Penninck, groot een
half mudzaad, b.p. Gerart Geerlicks, Margriet weduwe van
Henrick Janssen, Dirck Lucas, Jan Mathijssen en meer anderen,
Wouter Colen en meer anderen. Nog krijgt hij de helft van een
heiveld samen een half mudzaad groot, b.p. Wouter Colen,
Thomas Geerlicks, de straat. Nog krijgt hij een pacht van 12
lopen rogge te ontvangen van Michiel Spoermaker uit een pacht
van 26 lopen rogge. Nog krijgt hij de helft van een mud rogge per
jaar te ontvangen van Daniel de Metser.
Mathijs Mathijs Janssen als man van Aleijt met Heijlwig als
wettige dochter van genoemde Aleijt verwekt bij Mathijs Wouters
van den Tortfen krijgt een stuk land groot 4 en een half lopenzaad,
genoemd de Sweversakker gelegen in herdgang Naastenbest, b.p.
Mathijs van den Spijker, Goijaert Aelbrechts en meer anderen,
Wouter Colen, Dirck de Leege, de straat. Lasten hieruit zijn een
half mud rogge per jaar aan de H. Geest te Oirschot. Nog krijgt
hij een beemd genoemd de Meijenbeemd gelegen onder Ameijden
hier, b.p. Rutger Verhoeven, Heijn Verbocht. Lasten hieruit zijn 3
hoenderen aan de heer van Petershem. Nog krijgt hij een stuk land
genoemd ´t Geloekt, b.p. Wouter Colen, Luppen Henricks van den
Schoet, Wouter Verkeesteren, Maes Geerlicks.
21-v)
Lasten hieruiit zijn jaarlijks de helft van een mud rogge. Nog
krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Broekbeemd, die
jaarlijks wordt gewisseld met genoemde Lupprecht Henricks van
den Schoet. Lasten hieruit zijn de helft van de grondchijns. Nog
krijgen ze de helft van een beemd genoemd dat Maerselaer, nog
de helft van een perceel genoemd dePenninck, samen een
mudzaad groot. Nog krijgen ze 14 lopen rogge per jaar uit een
pacht van 26 lopen te ontvangen van Michiel Spoormakers, nog
de helft van een mud rogge te ontvangen van Daniel de Metser.
Datum 26 april 1502, getuigen Rutger en Jacop.
=================096====================,
Philips Henrick (vader Henrik is overleden. JT) Lippen van den Scoet en Marcelis Willems van der
Achter als man van Hadewich dochter van genoemde Henrick en Peter Goijaert Bierkens als man van
Marie eveneens dochter van genoemde Henrik, verder hun zuster Lisbeth met haar voogd, verkopen nu
samen aan hun broer Jan zoon Henrick Lippen van den Scoet die hun vier delen van een pacht van 8
lopen rogge per jaar, Oirschotse maat, welke pacht Jan Henrick Henricks (van den Scoet, JT)
steeds betaalde aanhun broer Henrick Lippen van den Scoet die nu in het buitenland is (zijn hun
broers Jan en Henrick = foutief vermeld: MJG). Als deze Henrik weer uit het buitenland zou
terugkeren dan zullen alle personen ieder voor hun deel de pacht weer garanderen en de koper
daarvoor ontlasten. Actum als boven.,
BP 1253 (Oirschot) okt 1483 ? sept 1484 folio 31v,
Aert Henrix van den Scoet.],
=================143====================
315)
Willem Willem Scoemakers heeft beloofd om voortaan aan Margriet weduwe van Philips
van den Schoet, waarbij zij daarvan het vruchtgebruik krijgt en Jacop en Henrick haar
wettige kinderen verwekt bij genoemde Philips daarvan het erfrecht, die een jaarlijkse
rente van 20 stuivers te gaan betalen, op onderpand van een akker genoemd de
Cauwhoeve, groot 4 of 5 lopenzaad, gelegen onder Ameijden hier, b.p. Mechteld
Hoppenbrouwer, Aert van Doerne (of van Doeren?, JT), de lopende straat, de gemeijnte.
Datum 18 maart 1527, getuigen Belart en Jasper.
De rente is altijd aflosbaar, waarvoor Henrick Lupprechts van de Schoet zelf instaat, mits
er een half jaar vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum
als boven.
=================155===================
Katalijn, verder Jan Jansen van Onstaden als man van Marij, Gerit
Gerit Borgers als man van Hadewijch, nog Dingen, Elisabeth en
Marij, met hun voogd Lupprecht Henricks van den Schoet
verwekt bij Margriet dochter van Henrick van den Snepschuet,
verder Henrick en Jan, broers, zijnde alle wettige kinderen van
Jan Henricks van den Schoet, met Lupprecht Henricks van den
Schoet als hun voogd, hebben een deling gemaakt van het bezit
dat deze kinderen na de dood van hun vader Jan hebben geerfd.
Katalijn en Elisabeth krijgen samen een huis, tuin etc., groot 5 en
een halve lopenzaad, gelegen in herdgang Aerle, b.p. de straat, de
kinderen van Willem Lucas, Jan Ketelbueters en meer anderen.
Nog krijgen ze een half mud rogge aflosbaar en te ontvangen van
de kinderen van Willem Lucas. Lasten uit het erfdeel zijn een
mud rogge per jaar aan de kinderen of erfgenamen van Dielis de
Leersmaker en nog de grondchijns.
Genoemde Jan Jan van Onstaden en Gerit Gerit Borgers als
echtgenoten krijgen samen een beemd genoemd de Schoerdonkse
beemd, gelegen in herdgang Straten, b.p. Gijsbrecht Verschaut,
Jan Wouters van Gestel, de kinderen van Dirk Hoppenbrouwers
en meer anderen, Goijaert Peters van den Doeren en meer
anderen. Er is recht om de pad te gebruiken die bijde beemd hoort
naar de straat toe, maar die pad mag alleen gebruikt worden door
diegenen die er recht op hebben. Verder ontvangen ze van Dirck
van den Doeren een kapitaal van 4 gouden peters eens samen met
de rente van een jaar. Lasten uit dit erfdeel zijn 8 lopen rogge aan
hun zwager Jan en 6 en een halve stuiver als chijns.
Genoemde Dingen krijgt 20 lopen rogge per jaar te ontvangen van
Barbel Vergheelst, nog van haar zuster Marij de jongste een pacht
van 4 lopen rogge op onderpand van een akker aan de Langestraat
zoals aan Marie is toebedeeld geworden.
Genoemde Marij de jongste krijgt een stuk beemd genoemd dat
Quinckelresche Broek, in herdgang Straten bij Heerbeeck, b.p.
Dirck van de Maerselaer, Henrick van Best, Gerit Gerits van
Berse, de gemeenschappelijke straat.
P 298-v)
Nog krijgt ze een stuk land gelegen in herdgang Straten, b.p. Jan
Goossens, Jan Henrick Huijskens, de lopende straat. Lasten uit de
akker zijn 4 lopen rogge aan haar zuster Dingen en de
grondchijns.
Genoemde Henrick krijgt een pacht van 18 lopen rogge te
ontvangen van Herman van Aerle, nog eenmalig 20 gouden
peters te ontvangen van Dirck van den Doeren samen met de rente
van een jaar.
Genoemde Jan krijgt een heiveld gelegen in herdgang Straten in
de Haperdonk daar, b.p. Peter van den Hoevel met meer anderen,
het erf dat ervan is afgedeeld, Rutgers van der Hoeven. (de
kinderen van Joerden de Brouwer = doorgestreept, JT). Nog krijgt
hij ene pacht van 8 lopen rogge te ontvangen van zijn zwagers Jan
Janssen van Onstaden en Gerit Gerit Borgers, op onderpand van
een stuk beemd genoemd de Schoerdocnk dat aan zijn zwager Jan
en Gerit werd toebedeeld. Nog krijgt hij 7 gouden peters eens te
ontvangen van Dirck van den Doeren samen met de rente van een
jaar.
Datum 10 april 1513, getuigen Hersel en Meijen.