Korenmeters moesten het koren opmeten, zodat de juiste korenaccijns kon worden vastgesteld. Hiervoor werden grote ronde maten gebruikt. Deze achtels hadden een inhoud van ongeveer 1/8 hectoliter. Uit de bodem van zo'n korenmaat stak in het midden een ronde ijzeren staaf omhoog. Boven op deze staaf lag een platte ijzeren lat, de strijkstok, die over de korenmaat kon worden rondgedraaid. De korenmeter zorgde ervoor dat de achtel tot over de rand met koren werd gevuld. Daarna streek hij met de strijkstok over de rand van de maat. Zo kon de exacte hoeveelheid graan worden afgemeten. Om ervoor te zorgen dat er niets aan de strijkstok bleef hangen, was het vak van korenmeter aan vele regels gebonden. Zo was elke korenmeter verplicht zich twee achtels, een strijkstok en een schop aan te schaffen. Dit gereedschap werd samen met dat van zijn collega korenmeters bewaard in het schrijfhuisje, dat op de Visbrug (thans Melkbrug) stond. Dit huisje ontleende zijn naam aan het schrijfgeld, toentertijd het officiële woord voor de korenaccijns. Het korenmetersgilde had 26 leden. Derhalve was er niet elke dag voor iedereen werk en daarom werd op "democratische wijze" met dobbelstenen geloot wie het graan van een binnengekomen graanschip mocht meten. Dit loten gebeurde in het schrijfhuisje.
De korendrager had tot voornaamste taak het dragen van zakken koren (en ook wel zout) uit schepen naar pakhuizen enz.
In het Groot Placaatboek (Utrecht) dl 3, 939 a van 1598 wordt bepaald dat "Die koorndragers (zullen) hebben en genieten van het last koorn indifferenter, dat syluyden bearbeyden ende dragen zullen uyt het schip inde kelder, ofte uyt de kelder on het schip, oock van het overstorten van het eene schip in het andere, 6 stuyv. "
Als te Amsterdam de korendrager tevens lid was van de 'Kleyne Gangh' mocht hij ook bepaalde werkzaamheden verrichten die aan de korenstorters waren voorbehouden.
In die plaats was het hen ook toegestaan, met uitsluiting van alle andere dragers, specerijen, 'die in open zakken gedraagen worden', te vervoeren.
Het korendragershuis, waar men op zijn vrachtjes wachtte, moest worden schoongehouden door de laatst in dienst getreden korendrager, althans te Haarlem. (Keuren van Haerlem 2, 167 b (anno 1751).
Hoewel de gilden in 1798 werden opgeheven bleef dat van de korendragers desondanks bestaan tot 1916, toen het bij besluit van de Gemeenteraad definitief werd opgeheven.. De vaste leden kregen toen eervol ontslag, alleen twee meters bleven nog in functie. (Ned. Hist., 12 e jg, nr. 4, pag. 149)
Burgwal in Haarlem.
Burgwal Wijk 2, no. 418
Tijdstip: 09:00
Er ist verheiratet mit Ursula Maria Camphuijnder.
Sie haben geheiratet am 15. November 1823 in Haarlem , er war 21 Jahre alt.Quelle 6
Kind(er):
Geboortedatum zou kunnen zijn: 27 maart 1802.
Pieter de Nobel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1823 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ursula Maria Camphuijnder |