timmerman te Katendrecht (1639 ,1650 ), gebruiker van 2 morgen 322 roeden land in Charlois (1659), voerman wonende Katendrecht (1663), schepen van Katendrecht (1686),
Op 11-4-1640 verklaart Lenert Adriaensz. Molener dat Jan Pietersz. Winter, zijn schoonvader, en Geen Aelbrechtsz., oom van zijn huisvrouw, borg staan voor hem voor de som van 2.000 gulden, blijkens een obligatie van 2-5-1639 ten behoeve van Gerrit Adriaensz. Molener verleden wegens de. verkoop van een huis. Deze akte wordt direct gevolgd door een akte van 2-5-1639 waarbij Geerit Adriaensz. Grol aan Lenert Adriaensz. Grol verkoopt huis, erf, teling en plantage staande en gelegen in Robbenoord aan de Scheerendijk onder Charlois. Zie ook hiervoor bij Gerrit Adriaensz. Grol.
Lenert Adriaense Molener betaald 2 gld. schoorsteengeld in 1644.
Op 21-10-1644 sluiten schout en schepenen van Charlois een akkoord met Meerten Dingense Boel en Leendert Adriaense Molenaer als gemene buren van Robbenoord of de Robbenoordse sluis, betreffende het leggen van loopplanken langs de huizen en erven.
Leendert Adriaensz. laat 21-4-1652 een verklaring afleggen dat op 11-4-1652 zonder zijn toestemming zijn ‘hoochaers ofte roeschuijt’ die aan de Hillendijk in een dwarssloot lag, hebben meegenomen.
Deze schuit hebben ze een roe of twee verder ondersteboven neergelegd en er ‘veel verscheijde voeren houts’ overheen gelegd. De schuit is zodanig vernield dat er niet meer mee gevaren kan worden.
Leendert Ariensz. Molenaer wonende in Katendrecht, eiser contra Maerten Dijngensz., Leendert Dijngensz. Boel, Claes Hermensz. Schuijer en de weduwe en erfgenamen van Jacob Willemsz. Veerman als gecommitteerden van enige inwoners van Robbenoort, in die hoedanigheid gedaagden. Gaat over een afspraak uit 1644 nopende het leggen, opnemen en onderhouden van de dijkplanken tussen de woning van de eiser en straat van Charlois. Hij heeft nog geld voor planken tegoed, rechtdag 27-5-1656.82
Claes Coenen, wonende in Barendrecht, doet 14-6-1657 afstand van de pretentie en proceduren tegen Leend(er)t Grol, gedaan voor de ruwaard en leenmannen van den Lande van Putten. Hij zal hem houden voor een eerlijk man. Grol compareert mede en verklaart Claes te houden voor een ‘man met eeren’ en zij verklaren elkander niet anders te kennen als met eer en deugd. Akte gedaan ten huize van Claes Coenen (= dus te Barendrecht) met enkele getuigen uit die plaats. Allen tekenen, maar de handtekening of het merkje van Grol staat er niet onder.
Eind 1663 is Leendert verwikkeld in een proces met HeijndrickThomasz. van Tongeren. Waar het precies over ging is niet te achterhalen, maar in het rechterlijk archief van Charlois zitten drie minuutakten waarin de eiser (van Tongeren) een getuige, Philpus Louwijck, heeft opgeroepen. Deze moet binnen 24 uur antwoorden. Dit antwoord wordt door notaris Gijsbrecht van Rossum persoonlijk op 13-11-1663 ten huize van Hartman de Custer, notaris te Rotterdam en procureur van Leendert Ariensz. Grol, afgeleverd.
Bij afwezigheid van De Custer en diens klerk geeft hij dé papieren aan de dienstmeid die meedeelt dat haar ‘frère’ in den Haag is, maar dat zij de akte ’s avonds zal overhandigen. Pietertie Jans Winter, wed. van Leendert Ariensz. Molenaer, wonende onder de heerlijkheid van Katendrecht, maakt testament op 2-6-1690. Benoemt tot haar erfgenamen ‘in de simpele ende naeckte legitime portie, van de erfenis zal afgetrokken moeten worden al hetgene eenigsints naer scherpheijt vanregten kan bestaen, Soetje Leenderts Meulenaer haere dogter jegenwoordigh huijsvrouw van Leendert Rocus van der Linde’, en in al de verdere goederen die boven de voomoemde legitime portie zullen komen over te schieten, zo verklaarde zij comparante tot haar enige en universele erfgenamen te nomineren en institueren Leendert Leendertz. Meulenaer, Arij Leendertsz. Meulenaer, Pieter Leendertsz. Meulenaer, Hendrick Leendertsz. Meulenaer en Lijsbet Leendertsz. Meulenaer huisvrouw van Jacob Lodewijcksz., haar zonen en dochter, alles in gelijke delen.
Pietertje Jans Winter, weduwe van Leendert Arijens Grol, won. op Katendrecht, transporteert op 26-6- 1690 voor 600 car. gld. aan Jan Leenderts Tackebos, herbergier, won. te Katendrecht, een huis met schuur,
berg en bijbehoren, met nog een erfje, dat alles gelegen aan de dijk van het ambacht van Katendrecht en gedeeltelijk gelegen op de boomgaard van vrouwe de Virij, vrouwe van Tolhuijs.
Pieterge Jans de Winter, weduwe van Leendert Ariëns Grol te Katendrecht, machtigt op 14-1-1699 Johan van Gelder, procureur, om haar zaak als eiseres tegen Leendert Rochusz. van der Linde, te Charlois, te voeren.
Inventaris van alle goederen, zowel roerende als onroerende, actiën en kredieten, niets uitgezonderd, die Pietertge Jans de Winter, in haar leven weduwe van Leendert Ariënsz. Grol, met de dood ontruimd en nagelaten heeft, opgemaakt 24-7-1703. Leendert Grol, won. alhier, is verschuldigd aan de boedel
per reste de som van 1800 gld. wegens een obligatie van 26-5-1691 (voor ondergeschr. not). Leendert Rochusz. van der Linde won. Charlois verschuldigd 1215:10:- over aangestelde verschotten als anders volgens aantekening daarvan gehouden. Emmetge Joosten wed. Pieter Leendertsz. Grol is verschuldigd 225 gld. met rente sedert mei 1692 tot heden toe volgens verklaring van de overledene in haar testament van 24-11-1693. Arij Leendertsz. Grol is 350 gld. verschuldigd volgens verklaring van de overledene en haar man voor not. Willem-Verschoor te Katendrecht op 16-2-1690. Pieter Leendertsz. Grol is 70 gld. en 16 st. verschuldigd volgens dezelfde verklaring. Haar. overlijden is 4 mei aangegeven, 7 mei voor de kist betaald, 10 mei voor het doodmaal aan Huijgh Koijman in Katendrecht, dat gehouden is in diens huis. Leendert Grol en Henrik Leendertsz. Grol zijn executeurs (Leendert tekent zelf, Henrik zet een kruisje).
Pietertje Jansdr. Winter, vrouw van Lenaert Ariensz. Vermolen alias Grol is als Pieterken Jans, huisvrouw van Leenard Grol, in de Charloisse kerkenraadsver gadering van 25-6-1659 vermeld vanwege ‘twistwoirden en heftige kijvagie’ met jonge Tackebos en zijn huisvrouw over de betaling van een schepel tarwe of twee. Tackebos had beweerd deze aan Leenard Grol te hebben betaald, maar Grol en Pieterken ontkenden dit.
Na bemiddeling van predikant en kerkenraad kwamen te partijen des anderen daags tot verzoening.
Er ist verheiratet mit Pietertje Jans Winter.
Sie haben in der Kirche geheiratet rund 1635.Quelle 1
Kind(er):
Uit dit huwelijk, allen, behalve nr. 4, ‘van Charlois’ (volgorde onzeker):
1. Leendert Leendertsz. Vermeulen, geb. ca. 1641, volgt I Va.
2. Arij Leendertsz- Vermeulen, geb. ca. 1637, volgt IVb.
3. Pieter Leendertsz,. Vermeulen, volgt IVc. ‘ >
4. Hendrik Leendertsz. Vermeulen, volgt TVd. <
5. Lijsbet Leendertsdr. Vermeulen, overl. na 15-6-1712, tr. Charlois 30-1-1672 (otr. 9-1) als
Lijsbeth Leenders Vermolen, jd. van Charlois met Jacob Lodewijksz. Hordijk, 'jm. van
Barendrecht, mr. tim m erm an te Heerjansdam, zoon van Lodew ijk Laurensz. Hordijk,
m eester tim m erm an en landbouw er in W est-Barendrecht, heem raad, schepen van
W est-B arendrecht en C arnisse,74 en Adriaantje Maartensdr. U it dit huw elijk een zoon
L odew ijk ged. Charlois 23-10-1672 get. Grietje Ariens; verder nog 8 kinderen, waarvan
er 7 te Heerjansdam zijn gedoopt (Arie, Leendert, Brugje, Johannes, Pietertje, Johannes,
Geertruij en Ariaantje); zie verder genealogie Hordijk. In 1712 heet ook zij Grol.
6. Soetjen Leendertsdr. Vermeulen, otr. Charlois 16-7-1673 (att. naar Rotterdam 11-8-1675)
als Soetjen Leenders Verm olen, jd. van Charlois m et Leendert Rokusz. van der Linden,
ged. Heerjansdam 12-11-1651, zoon van R ochus Leenderse en Teuntie Leenders. Uit dit
huwelijk te Charlois gedoopt, bij de eerste 4 Pietertje Jans als doopgetuige: a. Teuntjen,
8-7-1674, b. Johannes, 20-10-1675, c. Rocus, 29-8-1677, d. Pietem ella, 9-10-1678, e.
R okus, 9-2-1681, f. Elisabeth, 14-1-1685, g. Teuntje, get. Marij Francois, h. Lena, get.
Pietertje Jacobs, i. Gerid, 25-5-1692, get. Soetje Hendricks. Op 12-12-1674 worden de
onkosten betaald van de begrafenis van ‘kind van Soetie G roll’.75
7. kind, begr. Charlois 1643 (in ’t cruijswerck),76 kind van Lenert Adriaensz. Molenaer.
8. kind, begr. Charlois (betaald 12-12-1646) (kind van Lenert Adriaensz. Grol ‘van dat sijn
kint onder tcruijswerck inde kerck begraven is ’).77
HET GESLACHT VERMEULEN ALIAS GROL (CHARLOIS, ROTTERDAM) door drs. Klaas A . Reuvers ONS VOORGESLACHT I Jaargang 66 I november 2011 I
Lenaert Adriaens Vermolen alias Grol, Molenaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1635 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pietertje Jans Winter | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HET GESLACHT VERMEULEN ALIAS GROL (CHARLOIS, ROTTERDAM) door drs. Klaas A . Reuvers ONS VOORGESLACHT I Jaargang 66 I november 2011 I
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2021/01/OV_646_juli-augustus_2012.pdf.pdf
Pietertje maakt als weduwe haar testament op , akte 2-6-1690 bijgesloten