Vorfahren Josephus Jacobus Vermeeren » Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren (1891-1964)

Persönliche Daten Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren 


Familie von Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren

Er ist verheiratet mit Josephina Maria Rennings.

Sie haben geheiratet am 26. November 1919 in Rotterdam, er war 28 Jahre alt.Quelle 3


Kind(er):



Notizen bei Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren

Josephina Maria Rennings was één van de jongere dochters uit een schippersgezin waarin zeventien kinderen waren geboren. Vader, grootvader en overgrootvader stamden uit Vynen bij Kalkar. Om preciezer te zijn woonde haar familie al tijdens de tweede helft van de achttiende eeuw in de driehoek Kleve-Rheinberg-Geldern, net over de Duitse grens. En daarmee houdt het niet op, want Rennings, of Renning zoals het vroeger ook wel werd uitgesproken, is een Saksisch patroniem, dus voor de oorsprong zullen we nog wel noordelijker moeten zoeken.
In de zomer van 1919 raakte Josefien, toen 17 jaar oud, zwanger. De vader van het te verwachten kind was Sjef Vermeeren, een schipper uit Raamsdonk. Op 26 november van dat jaar trouwden Sjef en Josefien; op dezelfde dag trad haar zus Lena in het huwelijk met Piet van Lent. Josefien schonk in mei 1920 het leven aan een kind, dat na een half jaar overleed. Nog zes kinderen werden er geboren.
In die tijd voeren Sjef en Josefien op het sleepschip Willem. Later kregen zij de beschikking over meer geld en waren zij in staat nieuwe schepen te kopen. Tijdens de grote mijnwerkersstaking van 1926 in Groot-Brittannië had Sjef goede zaken gedaan met het vervoeren van Duitse steenkolen. Bovendien had Josefien een deel uit de nalatenschap van haar vader gekregen, die in april van datzelfde jaar was gestorven. Sjef kocht in januari 1927 het schip waarop hij al voer, de Josephina, gebouwd in 1924 door de N.V. Scheepswerven voorheen P. & A. Ruijtenberg te Raamsdonksveer, 829 ton groot met drie ruimen(1) en met afmetingen 62 x 8 x 2,35 m. Op dit schip werd in 1926 dochter Fien geboren.
In oktober 1928 ging Sjef varen op weer een nieuw schip, boven: de Josephina met bemanning, waarschijnlijk 1926 de Joan, genoemd naar zijn pasgeboren en enige zoon - Joannes is de Latijnse, zeg maar katholieke schrijfwijze van het bekendere Johannes. Dit schip had een inhoud van 1.379 m3 en telde tien ruimen.(2) Het moet zo’n 80.000 gulden gekost hebben; voor dit bedrag of een gedeelte ervan werd een lening aangegaan met de Josephina als zekerheidsstelling. Dat schip werd voortaan bemand door Kees Machielsen, die van matroos tot zetschipper bevorderd was.
Toen zoon Joan 10 jaar oud was, verongelukte hij door een val in het ruim van het schip. Hij werd naar het Sankt Barbara ziekenhuis te Duisburg overgebracht, waar hij op 27 augustus 1938 aan zijn verwondingen overleed. Zijn lichaam werd begraven op het Nordfriedhof van Neumuhl. Willemien Rennings-Hammer schreef voor het bidprentje van haar kleinzoon het volgende gedicht:
O Jezus ik hoorde uw stem;
Joan kom den hemel in
Direct met blanke vleugels
Vloog ik ‘s Hemels Sion binnen

Dit lot heeft God beschoren
Van mijn wieg tot aan mijn graf
Het waakzaam oog der Ouders
Week God van mijn zijde af
Ik speel nu op de harp

Het loflied voor Gods troon
Met alle Heiligen saâm
En jubel met de Engelen schoon

En bid voor mijn lieve Vader
En dierbare Moeder fier
En voor alle mijne Zusjes
Dat ook zij eenma[a]l komen hier

Dus lieve ouders, treurt dus niet
Al viel mijn dood u zwaar
Want meer dan mij de wereld biedt
Vind ik bij God voorwaar

Nu zit ik aan Maria’s zij
En bid daar God den Heer
Dat ik U allen weer zal zien
Hier boven naast mij neer

Sjef wilde dat het gezin bij de begrafenis van Joan achter de kist liep in plaats van in volgauto’s te zitten. Dat was “het laatste dat hij voor zijn zoon kon doen”. Gierigheid of niet, zijn zoon was zijn oogappel geweest; van zijn dochters moest hij niet veel hebben. Op straat wilde hij niet meer “naast die meiden” lopen en was dan ook een paar meters vóór of achter de rest van het gezin te vinden.
Op een dag lag de Joan in Duisburg-Ruhrort, waar het juist kermis was. De kinderen wilden daar graag naar toe, maar Sjef had geen tijd, omdat hij zaken aan de wal zou moeten regelen. Daarom besloot Josefien met de kinderen mee te gaan. Op de kermis aangekomen, zagen zij Sjef in de draaimolen zitten, met naast zich een vrouw. Het bleek zijn vriendin. Deze Frau Kimpel probeerde de kinderen gunstig te stemmen en voor zich te winnen door zogenaamd gouden ringetjes te schenken, maar dat mislukte. Hoe lang de verhouding precies geduurd heeft, is niet bekend. Wel weten we dat Sjef later aan zijn vrouw om vergiffenis gevraagd heeft en plechtig beloofde Frau Kimpel nooit meer te bezoeken.
Nadat in september 1939 het Duitse leger Polen binnengevallen was, waarmee een nieuwe oorlog ontketend werd, besloot Sjef dat het voor zijn gezin veiliger zou zijn als het van boord ging. Josefien betrok een huis aan de Katendrechtse Lagedijk te Rotterdam, in dezelfde straat waar ook Sjefs zuster Marie met haar man Jan Boom en hun moeder Johanna Vermeeren-van Unnik woonden. Dochters Jo en Fien zaten destijds op het pensionaat Maria Koningin der Harten, Afrikaanderplein 5. Jo mocht spoedig thuis komen, maar Fien moest op schooldagen nog maanden intern blijven, hoe ze ook haar moeder daarom zeurde. Na het bombardement op Rotterdam moest Fien toch maar naar huis komen. Met twee loodzware koffers liep zij de weg van het Afrikaanderplein naar de Katendrechtse Lagedijk om niet meer naar het pensionaat terug te keren. Haar moeder had niet de moeite genomen Fien af te halen of zelfs maar voor geld te zorgen om met het openbaar vervoer naar huis te kunnen komen.
Enkele maanden later verhuisde Josefien met de kinderen opnieuw om redenen van veiligheid, nu naar Waspik in de Langstraat. Eerst woonden zij in een woning aan de Kerkstaat bij alweer Jan en Marie Boom. Naast hen woonde de familie Van Iersel, met wie vooral Fien later goede omgang had. Daarna vertrokken de Vermeerens naar de Havendijk.
Sjef kon zijn gezin laten wonen in een riant huis aan de Benedenkerkstraat, dat aan een joods gezin toebehoord had. Hij kon daarover beschikken vanwege zijn lidmaatschap van de Nationaal-Socialistische Beweging. Daadwerkelijk gewoond hebben de Vermeerens nooit in dat huis. Josefien wilde het niet, inwoners van Waspik hadden gedreigd in dat geval de ruiten te zullen ingooien en de kinderen van Van Iersel zouden dan ook niet meer op bezoek mogen gaan.
Hoe lang Sjef al NSB’er was, is niet bekend; Sjef deed immers in alles geheimzinnig tegenover de rest van het gezin, zeker in zoiets als dit. Vermoedelijk was hij om materiële motieven NSB’er geworden. In elk geval is hij er financieel niet op achteruit gegaan: nadat zijn gezin aan de wal gegaan was, voer Sjef met de Joan hoofdzakelijk op de kanalen in het westen van Duitsland met steenkolen, waarmee goed geld te verdienen was. Overigens had hij een vlag met een hakenkruis en op straat bracht hij in het bijzijn van vrouw en kinderen de Romeinse groet. Josefien vond het verschrikkelijk, maar kon hem er niet van weerhouden.
Sjefs jongere broer Gerrit, die vanwege zijn smalle nek de bijnaam Nekkie of Nekske had, is ook een tijdlang NSB’er geweest. In tegenstelling tot die van Sjef waren zíjn overwegingen zeker van ideologische aard, maar later meende hij dat van het nationaal-socialisme niet veel goeds te verwachten zou zijn en uiteindelijk distantieerde hij zich er van. Tijdens de oorlog heeft Gerrit grote risico’s genomen door met zijn schip Nederlanders die in Duitsland tewerkgesteld waren, terug de grens over te smokkelen.
Sjef daarentegen bleef partijlid en werd na de bevrijding van Noord-Nederland in mei 1945 gearresteerd. Al had hij niet veel scrupules getoond, verraden heeft hij niemand. Wel kreeg hij voor zijn lidmaatschap van de NSB een jaar gevangenisstraf, eerst een poos in Tilburg, daarna enkele maanden in Werkendam. Gedurende deze periode stonden hij en zijn gezin onder curatele. Als Josefien geld voor het huishouden nodig had, moest ze dat bij de beheerster in Waspik gaan halen. Onder deze situatie heeft Josefien zo geleden, dat ze er van vermagerde.
Na zijn vrijlating mocht Sjef voor enige jaren niet naar het buitenland. Bovendien had de Wehrmacht in de laatste weken van de oorlog(3) beneden Reisholz in Duitsland schepen, waaronder de Josephina, opgeblazen om te verhinderen dat de oprukkende Geallieerden er gebruik van zouden maken. Van varen kon dus eigenlijk geen sprake meer zijn. In augustus 1946 sloot Sjef een lening van 15.000 gulden af bij de N.V. Eerste Nederlandsche Scheepsverband Maatschappij te Rotterdam. Als waarborgen werd naast de Joan vreemd genoeg de Josephina aangemerkt, terwijl die na het boven water halen onherstelbaar was gebleken, omdat het onder andere schepen bedolven geweest was. Ondanks alle genoemde beperkingen stond Sjef nog jaren als ‘schipper’ te boek.(4)
In juni 1950 werd de waarde van het schip door de Taxatie Commissie (Binnenvaart) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat op ƒ 65.520 vastgesteld.(5) Daarboven kreeg Sjef als eigenaar nog eens ruim 10.000 gulden aan rente over de periode april 1945 - juni 1950. Hij kon dit geld uitgekeerd krijgen op voorwaarde dat hij het zou gebruiken voor de bouw van een nieuw schip(6) en dat hij het wrak van de Josephina aan de staat zou overdragen.
Sjef probeerde nu het onderste uit de kan te halen. In oktober 1950 schreef hij aan de afdeling Scheepvaart te Rotterdam van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting dat hij eigenlijk wel een schip als het oude wilde laten bouwen, maar door geldgebrek zijn keuze op een nieuwe motorspits van ongeveer 330 ton had laten vallen. Het casco van dit schip zou ongeveer ƒ 68.000 gaan kosten en voor de motor zou nog eens 30.000 gulden op tafel moeten worden gelegd. Sjef vond de uitkering die hij kreeg niet in overeenstemming met de toen geldende prijzen en beschouwde zichzelf als “dubbel gedupeerd”, door het feit dat de Josephina al vijf jaar uit de vaart was en niet meer voor inkomsten kon zorgen. “Ik wend mij daarom tot U met het beleefd verzoek in aanmerking te mogen komen voor een toeslag op de vastgestelde taxatie”.(7) Het ministerie trapte daar niet in en vond dat Sjef het tekort ad ƒ 40.000 in de financiering van het nieuw te bouwen schip met een lening zou moeten aanvullen.(8)
In de loop van 1951 begon de N.V. Scheepswerven voorheen P. & A. Ruijtenberg met de bouw van een motorspits, die net als het oude sleepschip Josephina zou moeten heten. Een enkele maal kwam er een inspecteur van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting kijken of de werkzaamheden al een beetje opschoten; mede aan de hand van zijn rapport werd telkens een deel van de uitkering verstrekt.(9) In april 1952 sloot Sjef een lening van ƒ 25.000 op de spits af - wederom bij de Eerste Nederlandsche Scheepsverband Maatschappij - om het schip te kunnen financieren.(10) In mei van dat jaar werd de nieuwe Josephina door de werf opgeleverd. De zetschipper werd Jo de Bijl, een sleepbootkapitein die in 1947 met Sjefs dochter Fien getrouwd was.
De Vermeerens waren inmiddels van Waspik naar Rotterdam verhuisd, waar zij in IJsselmonde een huurwoning hadden aan de Koninginneweg 36. Op nummer 50 van dezelfde straat woonden Josefiens zuster Stina en haar man August Balck. Als hun kleindochter Antoinette de Bijl op bezoek was, kwam zij ook wel bij de Vermeerens over de vloer.
Sjef, die zich voortaan met ‘reder’(11) aanduidde, omdat hij twee schepen in de vaart had, voer financieel wel in deze tijd. Hij speelde het klaar om een hypothecaire schuld die in 1952 nog 70.000 gulden(12) bedragen had, in 1961 volledig te hebben afgelost.(13) Zijn eigen vermogen op de bedrijfsbalans steeg van ƒ 23.000 begin 1950(14) tot ƒ 64.000 eind 1961,(15) waarbij moet worden opgemerkt dat de boekwaarde van de Joan nogal laag vastgesteld werd en dat het bezit aan huizen geheel buiten de bedrijfsbalans gebleven was. In 1956 had Sjef in IJsselmonde zes panden gekocht, te weten die op de Koninginneweg 234, de Van Brienenoordstraat 3 en 5, de C.D. Tuinenburgstraat (voorheen Prinsessestraat) 115 en 117 en de Pelmolenstraat 57.(16) Een jaar later werd hieraan nog een huis aan de Willemstraat 249 in Ridderkerk toegevoegd, waarin dochter Stien en haar man Joop de Groot een tijdlang hebben gewoond. Het huis aan de Benedenkerkstraat te Waspik was in 1951 gevorderd door het Nederlandsch Beheersinstituut, waarvan Sjef nog een vergoeding van bijna 3.300 gulden had ontvangen.(17)
Dat Sjef in de jaren vijftig een behoorlijke welstand opbouwde, was vooral mogelijk geworden doordat hij anderen voor een laag loon liet werken. Met zakelijk inzicht had het veel minder te maken, want Sjef liet wel voordelen aan zijn neus voorbijgaan. Zo moesten zijn zetschippers vrachten aannemen van de N.P.R.C., dat voor Nederlandsche Particuliere Rijnvaart Centrale stond, maar in de schipperswereld de bijnaam Nederige Prijzen, Rotte Contracten had. Adviezen van zijn schoonzoon/zetschipper Jo de Bijl om het anders te doen, sloeg hij in de wind; Sjef deed bij voorkeur zaken zoals hij dat al deed in de tijd dat hij zelf nog schipper was.
Ging het Sjef financieel goed, voor zijn personeel was dat wel anders. Jo de Bijl verdiende in het eerste jaar op de spits zelfs minder dan op de sleepboot. Tot 1957, in welk jaar zijn loon ƒ 10.000 bedroeg, bleef hij onderbetaald voor zijn werk op de Josephina. Vanaf 1956 voeren Jo en Fien zonder overig personeel samen, maar Jo heeft veel moeite moeten doen om voor zijn vrouw een apart inkomen te verkrijgen. Drie jaar laten kochten zij de spits, mogelijk gemaakt door een lening van 100.000 gulden bij hun (schoon-) vader.(18) Voortaan konden zij zelf bepalen welke vrachten zij aannamen en van welke bevrachter, zodat er meer verdiend werd.
Jo en Fien kwamen meer voor hun rechten op dan Kees Machielsen’s zoons, die op de Joan waren blijven varen. Nadat Marinus voortijdig was opgestapt, hebben Co en Piet nog lange tijd voor Sjef gewerkt, de eerste als schipper en de tweede als matroos. De post “lonen” voor beiden samen was geleidelijk gestegen van 5.800 gulden in 1951(19) tot 10.400 gulden in 1961.(20) Na jaren te zijn onderbetaald werden zij in 1965 - door Josefien - op straat gezet; een ontslagpremie van respectievelijk zegge en schrijve 700 en 650 gulden voor vijf weken loon was al wat zij nog ontvingen.(21)
De Josephina was nog maar enkele maanden in de vaart, toen zij in de Veerhaven van IJsselmonde bij de voormalige watertoren werd vastgeknoopt opzij van het sleepschip Seam 15. Op die avond waren Sjef en Josefien met hun dochter Ria op bezoek geweest. Bij het van boord gaan stapte Ria in het ruim van de Seam, dat gedeeltelijk open lag. Met onder meer een schedelbasisfractuur werd zij naar het Zuiderziekenhuis gebracht, waar ze die nacht overleed.
Een tijd later lag de Josephina in hetzelfde haventje. Jo, Fien en hun dochter Gerda kwamen terug van thuis op de Koninginneweg, waar zij op visite waren geweest. Bij het aan boord stappen liep Jo voorop met Gerda op zijn armen. Achter hem kwam Fien met een tas eieren in haar hand. Zij maakte een misstap en viel bovenop een losliggend luik in het ruim. Niet alleen kwam Fien er ongedeerd van af, maar ook waren de eieren ongeschonden! Sjef, die met de drie naar het haventje was meegelopen en al weer op de terugweg was toen hij het hoorde gebeuren, besloot het voorval niet aan zijn vrouw te vertellen om haar niet van streek te maken. Het ongeluk van Ria lag nog vers in het geheugen.
De eerstvolgende keer dat Fien na een reis thuis kwam, kwam haar moeder juist aanfietsen. Josefien zei blij te zijn dat zij haar dochter weer zag, want “het had wel heel anders kunnen aflopen”. Blijkbaar had Sjef toch over de val gesproken en bij wijze van uitzondering toonde Josefien nu eens haar medeleven.
In het begin van de jaren ‘60 werd Sjef ernstig ziek. De huisarts dacht aanvankelijk dat Sjef het aan zijn hart had, maar in werkelijkheid leed hij aan een maagkwaal en ook speelde zijn lever op. Door het aarzelende optreden van de huisarts werd de toestand van Sjef allengs slechter. In februari 1964 overleed hij, 72 jaar oud.
Pas in april 1965 werd zijn nalatenschap verdeeld. Het zuiver saldo van de gemeenschappelijke boedel van Sjef en Josefien bedroeg ƒ 359.145,60, voor die tijd een flink bedrag. De kinderen kregen hiervan elk ƒ 24.893, de rest behield Josefien.(22)
Vooral op aandringen van de kinderen ging hun moeder naar de bejaardenflat Tuynenburg in IJsselmonde. Dochter Mimi, die sinds het begin van de jaren ‘50 dichtbij in dezelfde wijk woonde, kwam bij haar moeder dagelijk huishoudelijk werk doen, zoals zij ook vroeger op de Koninginneweg had gedaan. Op den duur ging Mimi soms meer dan één maal per dag naar haar moeder, die dat nog niet genoeg vond. Josefien vond ook dat andere mensen te weinig bij haar langs kwamen en dat ze ‘zo alleen’ zat. Hoewel zij graag visite ontving, toonde zij weinig hartelijkheid jegens de gasten: in plaats van zich in het gesprek te mengen, ging zij vaak in de keuken kopjes afwassen, of draalde zij rusteloos tussen keuken en kamer heen en weer.
Nadat Jo en Fien in september 1984 aan de wal waren gaan wonen, ging de laatste steeds vaker naar haar moeder; niet om de gezelligheid, maar vooral om Mimi werk uit handen te nemen. Ook dit werd al snel als een vanzelfsprekendheid ervaren door Josefien, die niet wilde begrijpen dat haar beide dochters nog veel werk voor zichzelf hadden. Toen een buitenstaander opmerkte dat Josefien het niet slecht getroffen had en meer bezoek kreeg van haar kinderen dan veel andere bejaarden, zoals haar zuster Anna van Lent-Rennings, zei ze: “Ja, maar die kinderen hebben allemaal een huishouden!”
Het waren ook Fien en Mimi die er sinds het najaar van 1984 voor ijverden dat hun moeder op de verzorgingsafdeling van de bejaardenflat zou komen. Josefien vond het net als beide andere zusters te duur en ging er van uit dat de hulp van de kinderen voldoende zou zijn. Op een dag was - met schoorvoetende instemming van Josefien - bijna alles klaar om de procedure voor de verhuizing naar de andere afdeling in gang te zetten, maar op het allerlaatste moment ging dat niet door. Josefien deed alsof haar dochters alles achter haar rug om hadden besloten. Er zou eens meer gepraat moeten worden, meende zij. Hiermee zette zij de zaken volledig op hun kop: het was juist Josefien die altijd zo weinig openlijk met haar kinderen over belangrijke dingen gepraat had. Nooit had zij naar hun raad willen luisteren; zij wilde zelf beslissen en zelfs voor haar kinderen, die inmiddels allen grootouders geworden waren. Die mochten hoogstens voor haar uitrekenen of de bank de interest op de spaartegoeden wel goed had berekend. Adviezen van haar kinderen om het vermogen rendabeler te beleggen, sloeg zij in de wind. Het was ook ondenkbaar dat zij hun vóór haar overlijden al (een deel van) haar kapitaal zou geven, want met al haar rijkdom was zij toch nog bang om in armoede te moeten sterven. Zo vrijgevig als zij was geweest toen haar man nog leefde, zo gierig was zij nu zelf geworden. De invloed van haar broer Fer, die tot zijn dood in 1976 de enige was die zij op financieel gebied in vertrouwen nam, zal daaraan niet vreemd zijn geweest.
Op den duur begon Josefien toch in te zien dat het zo echt niet langer kon. Haar lichamelijke en geestelijke gezondheid ging vanaf kerst 1984 snel achteruit. Ze kon niet zelf meer koken, of zichzelf aankleden en tegen geldzaken zag zij erg op. Haar nicht en tegelijk schoonzuster Dora Vermeeren-Tromp had enige tijd tevoren een kamer op de verzorgingsafdeling van de flat betrokken, waarover zij heel tevreden was. Hierdoor geïnspireerd besloot Josefien uiteindelijk toch maar de wil te volgen van Fien en Mimi, die op 5 mei 1985 de kantonrechter te Rotterdam schriftelijk verzochten om op grond van Josefiens lichamelijke gebreken een bewind over haar in te stellen.(23)
Om tot de andere afdeling van het bejaardentehuis te worden toegelaten, moest zij onder andere een medische keuring ondergaan. De huisarts had ontdekt dat zij niet alleen een borstvlies-ontsteking had, maar ook dat er vocht achter haar longen zat. In het St. Clara ziekenhuis zou dat verwijderd worden. Men begon met een kleine aftapping om de samenstelling van het vocht te kunnen onderzoeken, maar daarbij zou
er plotseling bloed door de injectienaald naar buiten zijn gekomen en Josefien zou ook bloed hebben opgegeven. Ze stierf ter plekke, op 9 mei. De artsen wilden graag een lijkschouwing verrichten om te kunnen nagaan wat er precies was gebeurd, maar enkele van de kinderen gaven daarvoor geen toestemming, zodat de ware toedracht rond Josefiens dood nooit bekend geworden is.
In 1981 had Josefien door middel van een codicil haar schoonzoon Jan van Dongen tot “executeur-bemiddelaar” benoemd.(24) Die wilde het werk nu tegen een vergoeding doen en bovendien gebruik maken van een notariskantoor in Utrecht. Joop de Groot wilde het wel voor niets doen en uit praktisch oogpunt liever een notaris uit de regio Rotterdam inschakelen. Stien weigerde dan ook aanvankelijk de berustingsverklaring te ondertekenen.(25) Joop en Stien vonden overigens de notarissen in Utrecht niet capabel, omdat zij een legaat in het testament van Josefien over het hoofd gezien hadden. Uiteindelijk verklaarde Jan van Dongen de taak dan ook wel voor niets te willen doen en zo zijn alle betrokkenen alsnog daarmee akkoord gegaan.
De wilsbeschikking, die in 1960 vervaardigd(26) en tot de dood van Josefien aan de kinderen onbekend gebleven was, bevatte vele legaten. Alle hadden betrekking op de schepen en huizen die de Vermeerens op dat moment bezaten. Inmiddels waren deze op één na in andere handen gekomen: Jo de Bijl was eigenaar van de Josephina; de Joan was in 1965 aan derden verkocht; in november 1976 hadden de vier kinderen ieder een huis van hun moeder gekocht, waarvan de koopsom achteraf via een schenking werd kwijtgescholden;(27) twee andere panden waren ook al vervreemd. Het enige wat als bezitting overbleef, was een huis in de Willemstraat te Ridderkerk, waarin de De Groots woonden toen het testament werd opgemaakt; juist om die reden was het aan Stien gelegateerd.
Onder de erfgenamen ontstond een meningsverschil over het bedrag waartegen het pand in de nalatenschap moest worden ingebracht. Na vele beraadslagingen en correspondentie werd ten slotte bij de De Bijls thuis een bijeenkomst belegd van alle dochters en schoonzoons om tot een beslissing te komen. De andere zusters vonden 60.000 gulden voor het pand een te laag bedrag, maar dat betrof wel de waarde in verhuurde staat; bovendien zou een nieuwe taxatie van het pand de kosten van de afwikkeling alleen maar verhogen en de procedure verder verlengen. Nadat de partijen het onderling ten slotte eens geworden waren,(28) kon in september 1985 de nalatenschap van 231.500 gulden (inclusief het legaat) worden verdeeld.(29)

noten:

1Eerste grosse eener akte van schuldbekentenis met scheepshypotheek ten behoeve van de
naamloze vennootschap: “N.V. Eerste Nederlandsche Scheepsverband Maatschappij”, gevestigd
te Rotterdam ten laste van Den Heer Jozephus Jacobus Vermeeren, schipper, gedomicilieerd te
Waspik, notarissen Mrs. Lambert en Nauta, Rotterdam, 30-08-1946.
2Ibidem.
3Brief van J.J. Vermeeren aan het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting, 14-10-1950
(het schip zou sinds 19-04-1945 uit de vaart zijn); na geen antwoord op deze brief te hebben
gekregen, schreef Sjef op 07-11-1951 een tweede brief, beantwoord op 09-11-1951 - zie noot 8.
4Eerste grosse etc., 30-08-1946; zie noot 10.
5Brief van de Chef van het Bureau Regeringsmolestregelingen van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, ‘s-Gravenhage 29-06-1950, No. 16-150, geval 1747 (het ongeval wordt gedateerd op
08-03-1945); Sjef ging accoord, zoals blijkt uit een brief aan de Taxatie-Commissie (Binnenvaart)
van 04-07-1950.
6Brief van J.J. Vermeeren, 14-10-1950.
7Ibidem.
8Brief van de Afdeling Vaartuigen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 9-11-1951,
PB/NT/No. G. 4093.
9Brieven van de Afdeling Vaartuigen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 18-
08-1951, GvL/LK/G. 2419; 8-09-1951, GvL/BR/2834; 9-11-1951, GvL/HG/G. 4561.
10Eerste grosse van een schuldbekentenis met scheepshypotheek ten behoeve van N.V.
Eerste Nederlandsche Scheepsverband Maatschappij te Rotterdam, ten laste van de Heer
J.J. Vermeeren te Rotterdam, notaris L. van Mastrigt, Rotterdam, 26-04-1952.
11Notariële akte in verband met lening bij de N.V. Algemeene Levensverzekering-Bank te
Rotterdam, notaris Jan Abraham Vink, Rotterdam, 16-01-1956.
12Rapport betreffende algemene Verlies- en winstrekening over het boekjaar 1952,
accountantskantoor C.P. van den Hoven, Waalwijk/Heusden, 20-10-1953.
13Ibidem, 1961, 12-02-1962.
14Ibidem, 1950, 19-12-1951.
15Ibidem, 1961, 12-02-1962.
16Zie noot 11.
17Rapport 1951, 23-06-1952.
18Eerste grosse der akte houdende schuldbekentenis met scheepshypotheek ten behoeve van: de
Heer J.J. Vermeeren (...) en ten laste van: de Heer J.W. de Bijl, 04-11-1959, kantoor van notaris J.A. Vink, Rotterdam.
19Rapport 1951, 23-06-1952.
20Ibidem, 1961, 12-02-1962.
21Codicils 02-03-1965.
22Niet teruggevonden.
23Brief van J.T. de Bijl-Vermeeren en W.M. de Hond-Vermeeren aan de kantonrechter te
Rotterdam, 05-05-1985.
24codicil van J.M. Rennings, 14-08-1981.
25Brief van C.A. de Groot-Vermeeren aan Notariskantoor De Gier, Pentinga en Anema, 02-07-1985.
26Afschrift testament van: Mevrouw J.M. Vermeeren-Rennings (...), notariskantoor J.A. Vink,
Rotterdam, 07-12-1960.
27Afschrift der akte houdende schenking geschonken door: Josephina Maria Rennings (...), notariskantoor Mr. S. Klein, Rotterdam, 29-11-1976.
28Verklaring van de erfgenamen van 01-08-1985.
29Afschrift van de akte houdende partiële scheiding en deling van de nalatenschap van mevrouw
Josephina Maria Rennings (...), notariskantoor De Gier, Pentinga, Anema, Utrecht, 23-09-1985.

- op 19-01-1917 van 's-Gravenhage naar Raamsdonk (BR Raamsdonk 1891-1927, 56).
- Rheinschifferspatent voor J.J. Vermeeren te Raamsdonk, sleepschip "Josephina", patent Rotterdam 1915, 62,20 x 8,00, 829,1 ton, gebouwd te Raamsdonk 1924, van Straatsburg tot de zee, 2 personen, Rheinschiffs-Register 1926, nr. 5382.
- Rheinschifferspatent voor J.J. Vermeeren te Raamsdonk, stalen "Joan", 80,00 x 9,20, 1379,1 ton, Raamsdonk 1928, 3 personen, Rheinschiffs-Register 1935, nr. 5736.
- Rheinschifferspatent voor C.P. Machielsen, stalen "Josephina" van J.J. Vermeeren te Raamsdonk, 62,13 x 8,00, 811,1 ton, Raamsdonk 1924, 2 personen, Rheinschiffs-Register 1935, nr. 6121.
- gegevens uit de jaarlijkse rapporten over de balans en de verlies- en winstrekening van Sjef Vermeeren door accountant en belastingconsulent C.P. van den Hooven te Waalwijk:
kapitaal leningen winstsaldo loonkosten vrachtopbrengst
1951 36.345 49.900 5.600 5.800 33.900
1952 72.087 70.400 5.400 9.100 52.200
1953 61.492 63.650 6.800 10.900 62.900
1954 72.147 52.650 18.400 10.300 81.550
1955 83.807 40.900 40.300 11.300 97.400
1956 99.019 28.800 37.800 12.400 86.400
1957 100.649 19.820 Jn 40.000 9.200 75.100
Js 18.100 10.600 45.100
1958 74.562 (1) 14.750 Jn 6.900 9.400 49.800
Js 2.400 9.400 24.800
1959 49.941 2.500 Jn 29.000 10.300 54.200
Js 48.200 9.900 32.800
1960 64.260 1.000 17.200 Jn 9.700 62.200
1961 64.721 0 25.700 Jn 10.400 70.800
-
1964 190.512 (2) 0 -/- 29.000 (3) 8.200 24.000

(1): 38.000 belasting betaald
(2): verhoging boekwaarde van de 'Joan'
(3): reparatie aan de 'Joan' ad 32.700
Jn: 'Joan'
Js: 'Josephina' (verkocht in 1960)

- 15-4-1965: scheiding en verdeling van de nalatenschap van Sjef Vermeeren.
Het sleepschip 'Joan' was verkocht voor 180.000; de twee huizen in de C.D. Tuinenburgstraat 115 en 117 werden geschat op 31.000 te zamen, het pand aan de Koninginneweg 36 op 29.360, de twee huizen in de Van Brienenoordstraat 3 en 5 (alle te Rotterdam) op 51.700, het huis aan de Willemstraat 249 te Ridderkerk op 32.925. Zuiver saldo van de gemeenschappelijke boedel: 359.000. Voor Josefien Rennings: 179.500 krachtens huwelijksgoederenrecht en 66.350 als 2/5 deel van het restant. Voor de vier kinderen elk 24.893.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.

    Verwandschaft Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Quellen

    1. GR Th 1891, 87
    2. bidprent
    3. HR Rotterdam Y36, 4049

    Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

    Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

    Historische Ereignisse

    • Die Temperatur am 15. September 1891 war um die 16,3 °C. Es gab 0.9 mm Niederschlag. Der Winddruck war 1 kgf/m2 und kam überwiegend aus West-Süd-West. Der Luftdruck war 76 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 77%. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Regentes Emma (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1898 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 21. April 1888 bis 21. August 1891 regierte in den Niederlanden das Kabinett Mackay mit Mr. A. baron Mackay (AR) als ersten Minister.
    • Von 21. August 1891 bis 9. Mai 1894 regierte in den Niederlanden das Kabinett Van Tienhoven mit Mr. G. van Tienhoven (unie-liberaal) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1891: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 5,1 Millionen Einwohner.
      • 1. Januar » Auf Grundlage des Helgoland-Sansibar-Vertrages wird Deutsch-Ostafrika deutsches „Schutzgebiet“. Damit ist das Ziel der Deutsch-Ostafrikanischen Gesellschaft zur Errichtung einer Kolonie erreicht.
      • 31. Januar » In Bafut (Kamerun) kommt es zur Schlacht von Mankon.
      • 11. Mai » Auf den Zarewitsch NikolausII. wird bei einem Japan-Besuch während des Ōtsu-Zwischenfalls ein Attentat unternommen. Ein Polizist aus seiner japanischen Eskorte verletzt dabei das Opfer mit einem Säbel im Gesicht und scheitert bei einem zweiten Hieb.
      • 1. August » In der Schweiz finden erstmals Bundesfeiern zum Gedenken an Rütlischwur und den Bundesbrief von 1291 statt.
      • 17. August » Im Gefecht bei Rugaro erleidet die deutsche Schutztruppe für Deutsch-Ostafrika gegen das Volk der Hehe eine der schwersten Niederlagen ihrer Geschichte.
      • 1. Oktober » Die Stanford University wird in Kalifornien eröffnet und nimmt ihren Lehrbetrieb auf.
    • Die Temperatur am 26. November 1919 lag zwischen 0,6 °C und 6,0 °C und war durchschnittlich 2,9 °C. Es gab 0,2 mm Niederschlag. Es gab 4,1 Stunden Sonnenschein (49%). Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 3 Bft (mäßiger Wind) und kam überwiegend aus Süd-Süd-Westen. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 9. September 1918 bis 18. September 1922 regierte in den Niederlanden das Kabinett Ruys de Beerenbrouck I mit Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1919: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 6,7 Millionen Einwohner.
      • 10. Januar » Der deutsche Publizist Eduard Stadtler hält während des sog. Spartakusaufstands in Berlin vor einer Versammlung der deutschen Großindustriellen und Verbandsvertreter einen Vortrag über den „Bolschewismus als Weltgefahr“. Diese finanzieren daraufhin mit nominal 500 Mio. Reichsmark den sog. Antibolschewistenfonds, mit dessen Geldern für Armee und Freikorps die deutschen Räterepubliken militärisch zerschlagen werden. In der Folge erstarken zudem nationalistische republikfeindliche Gruppen.
      • 18. Januar » In Versailles wird die Pariser Friedenskonferenz 1919 eröffnet, auf welcher der Erste Weltkrieg völkerrechtlich beendet und die Nachkriegsordnung festgelegt werden soll.
      • 8. Februar » Henri Farman gründet mit seinem Bruder Maurice die erste Linienfluggesellschaft der Welt. Die Lignes Farman werden im Jahr 1933 zu einem Vorgänger der Air France.
      • 7. April » In München wird die Bayerische Räterepublik ausgerufen. Die bayerische Regierung des Ministerpräsidenten Johannes Hoffmann flieht nach Bamberg und ruft Truppen des Reichs und aus Württemberg zur Niederschlagung der Rebellion zu Hilfe.
      • 19. Mai » Mit der Ankunft Mustafa Kemal Paschas in Samsun beginnt der Türkische Befreiungskrieg der Widerstandsgruppe Kuvayı Milliye gegen die Besatzungsmächte der Triple Entente.
      • 21. Oktober » Die Uraufführung der Oper Fennimore und Gerda von Frederick Delius findet an der Oper Frankfurt in Frankfurt am Main statt.
    • Die Temperatur am 8. Februar 1964 lag zwischen 2,0 °C und 8,4 °C und war durchschnittlich 5,1 °C. Es gab 1,0 mm Niederschlag während der letzten 1,3 Stunden. Es gab 3,3 Stunden Sonnenschein (35%). Es war Halb- bis Schwerbewölkt. Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 2 Bft (Schwacher Wind) und kam überwiegend aus Nord-Westen. Quelle: KNMI
    • Koningin Juliana (Huis van Oranje-Nassau) war von 4. September 1948 bis 30. April 1980 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 24. Juli 1963 bis 14. April 1965 regierte in den Niederlanden das Kabinett Marijnen mit Mr. V.G.M. Marijnen (KVP) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1964: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 12,0 Millionen Einwohner.
      • 28. März » Am Karfreitag löst ein Erdbeben vor Alaska an der gesamten Westküste der USA einen Tsunami aus. In Alaska kommen 107, in Oregon vier und in Kalifornien elf Menschen ums Leben.
      • 1. Juni » In Ostjerusalem endet die Gründungssitzung des Palästinensischen Nationalrats, auf der die Palästinensische Befreiungsorganisation (PLO) gegründet und eine Palästinensische Nationalcharta verabschiedet worden ist.
      • 6. August » Innsbruck erhält eine Diözese.
      • 5. September » Der belgische Radrennfahrer Eddy Merckx wird in Sallanches (Frankreich) jüngster Amateur-Radweltmeister aller Zeiten.
      • 21. September » Malta erlangt seine Unabhängigkeit von Großbritannien.
      • 3. November » In den USA gewinnt Lyndon B. Johnson –seit dem Attentat auf Kennedy 36. US-Präsident– die Präsidentschaftswahlen gegen seinen republikanischen Herausforderer Barry Goldwater.
    

    Gleicher Geburts-/Todestag

    Quelle: Wikipedia

    Quelle: Wikipedia


    Über den Familiennamen Vermeeren

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Vermeeren.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Vermeeren.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Vermeeren (unter)sucht.

    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Johan de Bijl, "Vorfahren Josephus Jacobus Vermeeren", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-vermeeren/I818.php : abgerufen 26. Mai 2024), "Josephus Jacobus alias Sjef Vermeeren (1891-1964)".