Douwe Hoijtes, volle oom, en Ruardus Nicolaij, volle neef van moederskant en curatoren van:
Gerbrandus Metz, oud 16 jaar en zijn zuster
Gertruidt Metz, oud 9 jaar, nagelaten kinderen van de chirurgijn Hans Metz.
Douwe Hoijtes en Ruardus Nicolai, gewezen curatoren van:
Gerbrandus Metz, 16 jaar en
Geertruit Metz, oud 9 jaar, zijn zuster.
Curator: de notarus Philiphus Wieringa.
Er ist verheiratet mit Esther Meijnders Bootsma.
Sie haben geheiratet am 24. Juni 1694 in Hempens, Friesland, Nederland.Quelle 7
Kind(er):
Gerbrandus Hans is niet de enige Metz die naar Ameland kwam, en dus ook niet de voorouder van alle Metzen.
Zijn grootvader was een broer van de grootmoeder van Gysbertus Dircks Metz.
https://www.genealogieonline.nl/genealogie-van-der-ploeg-mosterman/I1117.php
Zijn kinderen werden in Nes geboren maar alleen zijn jongste zoon Cornelis kreeg kinderen. Van de kinderen van Cornelis kregen ook alleen de jongste twee weer kinderen. Het overgrote deel van de Metzen op Ameland stamt dus af van Gerbrandus.
-------------
http://web.archive.org/web/20010606205443/http://members1.chello.nl:80/~a.j.metz/genealogie/metz.htm#IV.5
Zijn vroegste jeugd moet een zonnige geweest zijn, in dat huis met muziek en mooie dingen in de Sint Jacobsstraat te Leeuwarden, waar vader Hans zijn drukke praktijk uitoefende. Maar vader was vroeg gestorven en moeder volgde hem spoedig. Nog maar zestien jaar oud, bleef Gerbrand met het zeven jaar jongere zusje Geertruy als wees achter.
Pas tegen zijn dertigste jaar vinden wij Gerbrands spoor terug in de rekenboeken van het huis Thoe Schwartzenbergh en in de papieren van het Amelandse gerecht. Hij was zijn loopbaan als executeur van het eiland begonnen, en men mag vermoeden, dat die eenvoudige uitvoerende functie reeds terstond gecombineerd was met de taak van advocaat-fiscaal, van openbaar aanklager dus. Het ligt voor de hand, dat zijn geleerde achterneef en diens zwager daar niet vreemd aan zijn geweest. Kort nadien, in Februari 1698, verwierf Gerbrand een nieuwe bevoegdheid. Nadat de autoriteiten van het eiland een onderzoek hadden ingesteld naar zijn antecedenten en hij de eed van trouw had afgelegd, gaf het Amelandse gerecht hem toestemming, voortaan als procureur op te treden, en daarmee stond het Gerbrand vrij, in het vervolg de zaken van zijn privé cliënten te behartigen voor hetzelfde gerecht, waarvan hij functionaris was.
De jacht bezorgt hem veel drukte, maar ook de ‘vogelkooi’, die terstond na de overdracht van het eiland oostelijk van Buren was aangelegd. Hij houdt zich intensief bezig met de aanplant van bos en is voortdurend doende met de zaken van de strandvonderij, waarin de heren van Ameland hun oud en wettig deel hadden. Vooral die laatste affaires bezorgen Gerbrand zware dagen en nachten. Een van zijn brieven beschrijft, hoe hij in een bulderende winterstorm bezig is, op het strand de aangespoelde goederen te inventariseren, als daar plotseling het bericht komt, dat twee andere schepen dreigen te vergaan. Nog in het holst van de nacht is hij op het strand, waar hij persoonlijk twee mannen betrapt bij het slopen van wrakstukken. Zijn rapporten schrijft hij te Ballum, maar evengoed in de herberg van Nes, of achter in Buren.
In ‘17 treft hij voorbereidingen voor het leggen van een oesterbank, zuidoostelijk van het Ballumer slot! en dat is geen proefneming of lekenwerk, want spoedig is die oesterkwekerij volop in bedrijf en dan gaat het kostelijk schaaldier geregeld bij vatenvol naar het Hof. Een Zeeuwse schipper ontvangt in deze jaren regelmatig opdracht om de voor uitzaai bestemde oesters in Engeland te kopen en er bestaat een stuk van Gerbrands hand met uitvoerige notities, door hemzelf te Zierikzee gemaakt over de techniek van de oesterteelt. Een paar jaar later wordt zuidwestelijk van het slot op de ‘grie’ een nieuwe oesterbank aangelegd en de bepalingen tot beveiliging van deze onderneming zijn al even streng als voor de reeds bestaande bank. In de late Decemberdagen van 1757 raast de storm over Ameland en stroomt alles onder water. Dagenlang is Gerbrand van huis. De gevolgen schijnen catastrofaal. Het land is overal gescheurd, zodat men ‘schier van ‘t eene dorp na ‘t andere niet kan met de waegen rijden’. De oesterbank is aan een zijde vrijwel geruineerd, de andere kant kon Gerbrand nog niet inspecteren. Alle dijken zijn weggespoeld, vervolgt een brief van de 29e. De eilanders hadden zich op het ergste voorbereid, en de paarden, waaronder de prachtige Engelse en Arabische hengsten, die herhaaldelijk het onderwerp van de correspondentie vormen, hadden in de stallen van het slot ‘tot ‘t lijff in ‘t waeter gestaen’.
In ‘18 wordt het getal van Gerbrands kwaliteiten met een nieuwe vermeerderd. Hij wordt ‘biersteker’. De ‘bierstal’ van het eiland wordt hem toevertrouwd en hij krijgt het alleenrecht om ‘uytheemsche bieren’, bedoeld zijn Haarlemse bieren en dergelijke! op Ameland te importeren en bij de ingezetenen en tappers aan de man te brengen. Dat is een scherpe reactie van het Hof op de talloze ‘sluikerijen’, waarmee men de invoerrechten op deze brouwsels pleegt te ontduiken. Terstond ontstaat er rumor in tent. De Amelandse herbergiers zijn nog niet in een vakorganisatie verenigd, maar zij weten elkaar te vinden. Hans de Gies, de houder van de voornaamste herberg van Nes, leidt de protestactie en beroept zich voor zijn eigen geval op het recht, dat zijn herberg ‘van olts’ heeft bezeten, om zelf bieren van Haarlem en elders ‘te ontbieden’, zoals voor hem in hetzelfde huis Frans Ros en daarvoor Marcus Ros, diens vader. Maar de heren van het eiland zijn verbolgen over het onheil, dat lange jaren hun recht en hun kas is aangedaan, en zij laten deze angel nog een poosje steken. Méér dan vijf jaren duurt het, voor Gerbrand Metz van de Amelander ‘bierstal’ wordt ontheven. Op zekere dag meldt hij aan De Hertoghe, dat hij verhinderd is over te komen voor de mondelinge behandeling van een zaak, daar hij juist ‘een vrouw van een ‘swaere kancker heeft gesneden’!’ Hoewel het voldoende bekend is, dat men dergelijke levenskwesties in die tijden anders hanteerde dan tegenwoordig, rijzen ons de haren toch ten berge bij een duizendkunstenarij van deze soort. De executeur en fiscaal, de rentmeester en strandvonder, de jager en de ondernemer van honderd-en-een zaken, blijkt er zelfs niet tegen op te zien zoiets als een kanker-operatie te verrichten. Natuurlijk kan de zoon van de lands-operateur van Friesland, van de man dus die in min of meer professorale verhouding tot zijn mede-chirurgijns stond, de vingervaardigheid van zijn vader hebben geërfd.
Ook Gerbrands oudste zoon Hans combineert later een administratieve functie met de kunst van tang en pincet. In de veertien jonge jaren, die voor ons in het duister liggen, kan Gerbrand naast een administratief-juridische, zeker een medische scholing hebben genoten, die aan bepaalde eisen van die tijd voldeed.
Gerbrandus Hans Metz | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1694 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Esther Meijnders Bootsma |
https://proxy.archieven.nl/0/5E97FAD94FCF43708228158ECC07E971
https://www.genealogieonline.nl/stamboom-kleverlaan/I4023.php
https://www.amelanderhistorie.nl/news/nassause-domeinraad-ameland/
http://www.amelanderhistorie.nl/news/hoe-ameland-werd-verkocht-aan-de-friese-nassaus/
https://www.amelanderhistorie.nl/news/een-verpachting-op-ameland-1-/
https://proxy.archieven.nl/0/A0667D1926C64A6BA029294F1D52293C
https://allefriezen.nl/zoeken/deeds/c8aad904-c010-4372-b66c-95065fd6a761?person=13c97e5b-dd72-4f82-807c-d51aefc81ce4