z.v. Fredrik Lavell en Mina Tem
Aangever:
Elisabeth van der Kooi, 33 jaar, vroedvrouw
Csaar Peterstraat 166
Getuigen:
Jan van Soest, 29 jaar, ambtenaar
Jan Rudolf Munneke, 25 jaar, ambtenaar
Tijdstip: 23:00
Hij is getrouwd met Anna Geertruida Maria van den Born.
Zij zijn getrouwd op 5 januari 1950 te Amsterdam , hij was toen 36 jaar oud.
Bruidegom gescheiden van Johanna Elsman
Kind(eren):
Het echtpaar is gescheiden 31 mei 1976 te Amsterdam .
Beroep: huisschilder (1932)
Werd als een van de organisatoren van de Februaristaking op 26-2-1941 gearresteerd. Van 1 september 1941 tot 17 oktober 1941 zat Frans Lavell gevangen in het Oranjehotel.
Lavell, Frans, Amsterdam 24-11-1913, Schilder
Woonachtig: 1e Atjehstraat 133, Amsterdam
Februaristaking: Was actief betrokken bij de voorbereiding en organisatie van de staking.
Gearresteerd: 26-2-1941
Gevangenschap in: Weteringschans, Amstelveenscheweg, Oranjehotel, Kleve, Clingelputs Keulen, Rheinbach, Siegburg
Onderscheiding: Verzetsherdenkingskruis.
Opmerkingen: Zijn vader stond op de lijst van de Centrale Inlichtingendienst. Hij was een van de driehonderd communisten die de Februaristaking tot stand gingen brengen, die op 24 februari 1941 op de Noordermarkt bijeenkwamen. Hij werd voor zijn rol tot tien jaar tuchthuis veroordeeld. Tijdens verhoren, waarbij hij zwaar mishandeld werd, gaf hij de naam van Gerrit Blom als organisator van de staking prijs, omdat hij dacht dat het geen kwaad kon, omdat Blom tijdens de razzia van 23 februari was opgepakt. Hij redde daardoor onvermoed het leven van Gerrit Blom, omdat die uit Buchenwald werd teruggehaald om tot een tuchthuisstraf veroordeeld te kunnen worden, maar zorgde tevens voor het bewijs dat de CPN al voor de razzia de staking georganiseerd had, waarmee nu de geschiedvervalsers onderuit gehaald kunnen worden.
Naoorlogse Communistenjacht: Voormalige Gestapo-medewerkers die tijdens de oorlog de dood van grote aantallen communisten veroorzaakten en na de oorlog in dienst van de Binnenlandse Veiligheidsdienst traden, registreerden hem toen als staatsgevaarlijk.
[https://www.rudi-harthoorn.nl/verzet-door-en-vervolging-van-nederlandse-communisten-j-k/]
Voor de oorlog al verraden
Al op de tweede dag van de staking, op 26 februari worden de groenteman George Roepke, de losse arbeider Pieter Drukker, de havenarbeider Cornelus Griffioen en de huisschilder Frans Lavell door de Grüne Polizei opgepakt. Hoe wist de SD dat ze deze mannen moesten hebben? De bittere waarheid is dat ze dat al ver voor de oorlog wisten! Met goedkeuring van de Nederlandse regering werd door commissaris Broekhoff lijsten gemaakt van anti fascisten en helpers van Duitse Joodse vluchtelingen die hij doorspeelde aan de Gestapo in Duitsland.
De gearresteerden werden bij de verhoren ontmoedigd door de kennis die hun beulen al hadden en overrompeld door de wreedheid waarmee ze werden mishandeld. Frans Lavell die na de oorlog in opdracht van zijn therapeut Prof Bastiaans een verslag moest schrijven over zijn ervaringen, schrijft hierover: “…het ergste was, zij wisten alles, steeds kreeg ik nieuwe namen voor ogen en steeds maar weer ontkennen, dat bracht nieuwe mishandelingen. Mijn weerstand verminderde en ik moest een uitweg vinden. Ik ging in op bij hun bekende namen. Ik wist dat Gerrit Blom al bij de eerste razzia van 22 februari op het Waterlooplein was gepakt, sloeg dus door op hem. Gerrit werd toen uit Buchenwald terug gehaald. Hij werd niet zoals de 425 andere anderen in Mauthausen vermoord. Mijn doorslaan heeft zijn leven gered.”
Over die confrontaties schrijft Lavell met grote bewondering over de landarbeider Martin Vlaar: “Hij bleef alles ontkennen, zelfs toen zij speciaal een hem bekende kameraad uit Amsterdam haalden. Het was een droevige scene, het beschuldigen van de ene kameraad door de andere, maar ik geloof dat niemand het deze getuige kwalijk nam, hij was kapot gemaakt. Martin Vlaars enige commentaar was: Die man moet zich vergissen, ik ken hem niet eens.’
Ook werd de angst voor doodstraf ingegeven door de willekeur waarmee de Duitsers tot de doodstraf of gevangenschap veroordeelden. Lavell schrijft hierover: “Na de verhoren in het Lloyd hotel werd ik op de Weteringschans (vroegere gevangenis naast De Balie FN) in een cel ondergebracht. Daar zat een jonge partijgenoot: Herman Coenradi. Ik kon niet meer lopen, had dagen niet gegeten en ik moet ook geestelijk verward zijn geweest. Die jongen bracht mij er weer bovenop, dwong mij te eten, gaf mij weer geestkracht. Op een middag werd hij uit de cel gehaald, wij dachten voor verhoor. Toen hij om ongeveer vijf uur weer terug kwam bleek dat hij door snelrecht in het Carlton hotel ter dood was veroordeeld. De jongen was kapot. Bij stukjes en beetjes kwam het verhaal. Zij waren met zijn drieën in een café bij elkaar geweest en hadden over de staking gesproken. Maar een foute gast in het café had ze verraden. Hijzelf en Hellendoorn werden ter dood veroordeeld, Heemskerk kreeg levenslang. Deze jongens waren tienmaal minder schuldig dan ik, dus ook bij mij kwam de doodsangst.”
Lavell schrijft over de grote steun die hij en de groep had aan het voorbeeld van Martin Vlaar en Rosa Boekdrukker. Het was dan ook een symbiotisch duo. Hij een grof gebouwde landarbeider met alleen lagere school, zo uit de klei getrokken, zij frêle, hoogopgeleid en uit een intellectueel milieu. Maar samen even hard tegen een machtige maar machteloos brullende, schoppende en slaande bezetter. Ze kregen voor hun “liegen” en “tegenwerking” de hoogste straffen. Hij 12 jaar en zij 10 jaar tuchthuis. In Amsterdam hebben we als herinnering aan hen de Martin Vlaarkade en de Rosa Boekdrukker school. Maar het verhaal achter die namen weet vrijwel niemand meer.
[https://historiek.net/wie-maakten-de-februaristaking-mogelijk-ze-zijn-verzwegen-en-vergeten/76111/]
Frans Lavell | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1950 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Geertruida Maria van den Born |