Genealogische database BergSmit » Gerardus Cornelis BEDEKE (1857-1940)

Persoonlijke gegevens Gerardus Cornelis BEDEKE 

• Hij is geboren op 22 mei 1857 in Amsterdam, NH, NLD.Bron 2
• Hij is overleden op 8 juli 1940 in Castricum, NH, NLD, hij was toen 83 jaar oud.Bron 3
• Een kind van Johan Godfried BEDEKE en Wilhelmina NOLTE KLOEKE

Gezin van Gerardus Cornelis BEDEKE

Notities over Gerardus Cornelis BEDEKE

HET LEVEN VAN GERARDUS CORNELIS BEDEKE.
Geb. 22-05-1857 te Amsterdam. Overl. 08-07-1940 te Castricum.
Politieagent en rechercheur bij bureau Warmoesstraat te Amsterdam.

Gerardus Cornelis Bedeke, geb. 22-05-1857 (was trots op zijn medailles)
Orde van Oranje-Nassau, Menslievend Hulpbetoon, Kruis van Atjeh met gesp, Meester op alle Wapens.

Gerardus Cornelis Bedeke is de tweede zoon van de pakhuisknecht Johan Godfried Bedeke (geb. 08-03-1822 te
Amsterdam, overl. 24-12-1861 te Amsterdam) en de naaister Wilhelmina Nolte Kloeke (geb. 02-04-1826 te Amsterdam, overl. 03-02-1914 te Amsterdam).

Dit gezin was Nederlands-Hervormd en woonde in de Jordaan in een kelderwoning aan de Lauriergracht 229 “Onder de achterkamer”. Het gezin telde vier kinderen:
- Johan Christiaan Lodewijk Bedeke, geb. 31-07-1854.
- Gerardus Cornelis Bedeke, geb. 22-05-1857.
- Hendrik Johan Bedeke, geb. 17-05-1859.
- Maria Cornelia Bedeke, geb. 16-07-1862.
Na het overlijden van de vader Johan Godfried Bedeke woonde het gezin in Bloemstraat 432 en verviel in de armoede. Zozeer zelfs dat de weduwe Wilhelmina Bedeke-Nolte Kloeke en haar vier jonge kinderen van de winter 1863 tot de winter van 1871 stonden ingeschreven bij het Nieuwezijds “huiszittenhuis”. (De huiszittenhuizen zijn de huizen van waaruit de bedeling aan ‘huiszittende armen’ plaatsvond. Dat waren officieel geregistreerde armen die niet in een gasthuis of tehuis waren gehuisvest, maar nog in hun eigen huis woonden.)

Op 17-09-1873 hertrouwde 47-jarige Wilhelmina Nolte Kloeke met 59-jarige koornverschieter (schept koren om zodat het niet muf wordt) Pieter Schuurman en kwam het gezin op Goudsbloemstraat 201 te wonen en vervolgens in de Jonge Roelensteeg 6.
De oom Jacob Nolte Kloeke was timmerman en stoker bij de Marine en hij zal er zeker een rol bij gespeeld hebben dat de jongens naar zee gestuurd werden om op eigen benen te staan.

Gerardus Cornelis Bedeke trad in 1872 als scheepsjongen in dienst bij de Koopvaardij en volbracht er vier Oost-Indië reizen en werd in 1875 eervol ontslagen.
Vervolgens tekende hij voor vijf jaren bij de Marine. Hij werd vrijgesteld voor militaire dienst omdat hij in dienst was als Matroos 2e klasse bij de Marine op Z.M. Wachtschip gestationeerd te Curaҫao.
Hij maakte in 1877 te Atjeh de slag om Samalanga mee en ontving daarvoor het Ereteken met gesp voor belangrijke krijgsverrichtingen (Atjeh 1873-1880).
Daarnaast droeg hij de militaire medaille “Meester op alle Wapens”.
Hij verliet de Marine met paspoort op 02-05-1880 en was tot 15-05-1880 geregistreerd als woonachtig te Den Helder.
Daarna ging hij weer terug naar Amsterdam en werkte daar als arbeider in een azijnfabriek.
Zijn broer Hendrik Johan Bedeke ging naar de “Kweekschool voor de Zeevaart” te Leiden en vervolgens als ligtmatroos voor de Marine naar Oost-Indië.
Op 26-jarige leeftijd was hij matroos op het Z.M. Ramtorenschip
“Prins Hendrik der Nederlanden” en overleed op 07-12-1885 in het Marine hospitaal te Soerabaya.
Gerardus Cornelis Bedeke trouwde op 22-07-1885 te ’s-Gravenhage, met Trijntje Jans de Groot, geb. 10-08-1856 te Harlingen, overl. 13-05-1936 te Castricum.
Trijntje de Groot was doopsgezind en dochter van Jan Simmes de Groot (geb. 03-02-1833 te Harlingen) en Atje Feddes Wijga (geb. 06-07-1833 te Harlingen, overl. 21-06-1872 te Harlingen).
Jan Simmes de Groot was logementhouder en kastelein en had aan de Noorderhaven 88 in Harlingen een herberg genaamd Benthem (wijk C nr 146). Jan Simmes de Groot heeft (vanwege schulden?) omstreeks 1867 zijn gezin (kinderen: Trijntje, Fedde, Grietje en Simme) in de steek gelaten en is gevlucht naar Oost-Indië en verder is er nooit meer iets van hem vernomen.
Op de overlijdensakte van Atje Feddes Wijga staat de notitie “gescheiden van tafel en bed”.
De kinderen van Jan de Groot en Atje Wijga woonden na het overlijden van hun moeder eerst bij familie op een Fries dorp en zijn daarna in Rotterdam belandt, waar Trijntje leerlinge werd van de doopsgezinde dominee Johannes Dyserinck.
Per 09-09-1884 stond ze ingeschreven op Binnenrotte 511 beneden te Rotterdam van waar ze op 12-06-1885 verhuisde naar Amsterdam.
Trijntje Jans de Groot is waarschijnlijk via haar broer Fedde Jans de Groot, die ook in Rotterdam woonde en zeeman was, in contact gekomen met Gerardus Cornelis Bedeke. Tijdens het huwelijk is Fedde Jans de Groot getuige. En ook later is er veelvuldig contact met Fedde oftewel “oom Frits”.

Gerardus Cornelis Bedeke en Trijntje de Groot woonden in 1885 op Foeliestraat 23, in 1886/1887 op de Jacob van Lennepstraat 76 en daarna op de Tollensstraat 81 en kregen zeven kinderen waarvan er drie jong zijn
overleden.
- Hendrik Johan Bedeke, geb. 24-05-1886, overl. 08-08-1886.
- Maria Cornelia Bedeke, geb. 30-04-1887.
- Jan Simme Godfried Bedeke, geb. 16-12-1888.
- Gerardus Cornelis Bedeke, geb. 17-09-1890, overl. 09-04-1891.
- Gerardus Cornelis Bedeke, geb. 27-10-1891.
- Johan Christiaan Lodewijk Bedeke, geb. 08-05-1894, overl. 08-06-1896.
- Lodevicus Christiaan Frederik Theodorus Bedeke, geb. 22-05-1897.

Dankzij zijn militaire verleden bij de Marine kon Gerardus Cornelis Bedeke hij het slecht betaalde werk in de azijnfabriek vaarwel zeggen.
Want op 01-09-1889 trad hij als Politie Agent 2e klasse in dienst bij bureau
Warmoesstraat en maakte in 1894 promotie tot Politie Agent 1e klasse (hij werd rechercheur).
Vanaf 1894 tot zijn pensionering in 1919 haalde hij als rechercheur met zijn onderzoeken vele malen de landelijke pers.
In 1895 kregen hij en twee van zijn collega’s de bronzen medaille voor “Menslievend Hulpbetoon” voor het redden van een dienstbode en drie kinderen uit een brandend huis aan de Achtergracht.

Op 03-03-1900 verhuisde het gezin naar de Haarlemmer Houttuinen 85 (3 hoog).

Afscheid van de politie op 05-09-1919.

Op 31-08-1921 kreeg hij als oud-rechercheur de eremedaille in zilver verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau.

De oudste zoon Jan Simme Godfried Bedeke was op 02-07-1909 in Castricum komen wonen waar hij als machinist/smid/bankwerker werkzaam was bij de bouw van het krankzinnigengesticht Duin en Bosch; op 28-10-1909 vertrok hij weer naar Amsterdam. Maar op 30-01-1911 woonde Jan Simme Godfried Bedeke weer in Castricum en wel in de Kerkbuurt nr. 15, wat het adres van kruidenier Hannes Stolk en zijn vrouw Jannetje Schoen is.
Wat later op 06-10-1911 trouwde Jan Simme Godfried Bedeke met Johanna Schoen (de zuster van Jannetje Schoen).
Het jonge paar Bedeke-Schoen woonde eerst in de Kerkbuurt (Wijk A nr. 29b) waar hun oudste kind Gerardus Cornelis Bedeke (26-02-1912) is geboren. Inmiddels waren er voor het personeel van Duin en Bosch woningen gebouwd en verhuisde het jonge gezin in 1913 naar Wijk D nr. 75 (de Broederwijk 26
en tegenwoordig van Duurenlaan 19). Aldaar werden er nog vier kinderen geboren: Krijn Bedeke (20-06-1913 als baby overleden), Jan Bedeke (29-11-1915), Cornelis Louis Bedeke (15-02-1921) en Alida Johanna Bedeke (15-08-1931).

Het beviel de familie Bedeke blijkbaar goed in Castricum, want op 22-12-1921 verhuisden de gepensioneerde rechercheur Gerardus Cornelis Bedeke en zijn vrouw Trijntje de Groot van Amsterdam naar Castricum wijk C 74a (Duinweg). Op 08-10-1924 kocht hij van Jacobus de Nijs voor ƒ 256, een perceel bouwgrond 2,05 are aan
de Duinweg nr. D912 (Sifriedstraat 10) waar hij een huis liet bouwen.
Dit huis is in de Tweede Wereldoorlog in 1943 gesloopt.

De oud-rechercheur was een trotse man die door zijn kleinkinderen zeker niet met “opa” mocht worden aangesproken maar uitsluitend met “grootvader”.
Hij vertelde zijn kleinkinderen spannende verhalen over zijn belevenissen en die van oom Frits (Fedde Jans de Groot).
Na zijn pensionering werd de oud-rechercheur om hulp gevraagd in een spraakmakende moordzaak op een kind (knaapje ??). De familie van het knaapje had Bedeke als privé-detective ingehuurd. Toen zijn onderzoek te ver vorderde kreeg hij echter van hogerhand opdracht om dit onderzoek te stoppen.
In Castricum was de oud-rechercheur ook op maatschappelijk gebied actief.
Hij richtte samen met de heer de Haan te Castricum een afdeling op van de “Bond voor Staatspensionering”.
De Bond voor Staatspensionering beoogt het tot stand komen ener wet, waarbij aan alle Nederlanders, zowel vrouwen als mannen, op een nader bij bedoelde wet aan te geven leeftijd, recht wordt toegekend op een gelijk Staatspensioen, zonder premiebetaling, de kosten te vinden uit bestaande of nog te heffen belastingen.
In 1978 is de Bond voor Staatspensionering opgegaan in de Algemene Nederlandse bond voor Ouderen (ANBO).
De Castricumse afdeling van de Bond voor Staatspensionering organiseerde Bedeke uitjes voor de bejaarden van onze gemeente.

7 Trijntje de Groot is op 13-05-1936 overleden

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Gerardus Cornelis BEDEKE?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Gerardus Cornelis BEDEKE

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen