ook genaamd Arnoul en De Heilige Arnulf van Metz
Plaats: In 717 bijgezet in Metz, Moselle, Frankrijk.
Hij is getrouwd met Doda van Metz.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Arnulf van Metz was één van de belangrijkste Frankische politici van zijn tijd en werd na zijn dood heilig verklaard. Hij was eerst begraven in Remiremont maar werd in 717 herbegraven in de Benedictijner Abdij van de Heilige Apostelen die daarna naar hem genoemd werd.
Arnulf diende aan het Austrasische hof onder Theudebert II (595 612) en was beheerder van de Koninklijke domeinen en graaf aan de Schelde. In 613 leidde hij met Pepijn van Landen en hofmeier Warchenar van Bourgondië, de aristocratische opstand tegen de nieuwe minderjarige koning van Austrasië en Bourgondië, Sigebert II, en de koningin overgrootmoeder Brunhilde van Austrasië die de feitelijke macht bezat wat de oorzaak van het conflict was. De opstandelingen sloten een bondgenootschap met Chlotarius II van Neustrië. Tezamen versloegen ze de troepen van Sigebert en Brunhilde bij de Aisne, waarna Sigebert en Brunhilde werden gedood. In Andernach werd een verdrag gesloten waarin de autonomie van Austrasië en de leidende rol van de Austrasische adel werd vastgelegd.
In 614 gaf Arnulf te kennen dat hij in een klooster wilde treden maar in plaats daarvan benoemde Chlotarius hem tot bisschop van Metz, wat ook een politiek belangrijke functie was. In 623 werd hij voogd van Dagobert II, die door zijn vader tot koning van Austrasië was benoemd. Een jaar later onderdrukte Arnulf samen met Pepijn een opstand in Thüringen en in 625 bemiddelde hij een overeenkomst tussen Chlotarius en Dagobert. In 629 trad hij in het klooster van Remiremont om voor zieken en leprozen te zorgen en leefde vervolgens de rest van zijn leven als kluizenaar.
Volgens de legende werd Arnulf gekweld door wroeging over zijn vroegere daden en gooide zijn bisschoppelijke ring in een rivier. Hij zou pas weten dat God al zijn zonden zou hebben vergeven, als hij deze ring weer terug zou zien. Korte tijd later werd de ring gevonden in de maag van een vis.
In 717 werden de resten van Arnulf overgebracht naar een Benediktijner abdij van de Heilige Apostelen bij Metz. Deze abdij werd naar hem vernoemd en werd ten tijde van Karel de Grote een prominente plaats voor de begrafenis van de Karolingen, onder andere Lodewijk de Vrome en zijn moeder Hildegard (tweede vrouw van Karel de Grote) werden er begraven. Door verbouwingen, oorlogsgeweld en door vernielingen tijdens de Franse Revolutie, zijn de abdij en de keizerlijke grafkelders verloren gegaan.
Over de afkomst van Arnulf is weinig met zekerheid bekent. Zijn voorouders worden alleen genoemd in latere genealogieën en lijken vooral tot doel te hebben om de Karolingen te verbinden met de Merovingen en de Romeinen. Hij zou uit een rijke adelijke familie komen met bezittingen in Metz en Verdun. Het is zeker dat zijn vader Bodogisel heette. Bodogisel en Chrodoare lijken de meest waarschijnlijke ouders maar zekerheid ontbreekt. Bron: Wikipedia
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.