Zij is getrouwd met Johannes Gerard van 't Hoff.
John en Jozien zijn na hun trouwen in Den Haag gaan wonen. John werkte bij NS en begon bij het toen nog Hollands Spoor. Ze zijn verhuisd naar Hardinxveld, waar John als lokettist en wisselwachter werkzaam was. Daarna verhuisd naar Dordrecht waar John treindienstleider (in Dordrecht en later Rotterdam) werd en de laatste jaren voor zijn pensionering instructeur voor nieuwe treindienstleiders. John was een actief bestuurslid van de Dordtse Reddingsbrigade (DRB). Eén van de boten van de DRB draagt zijn naam. John is voor zijn lange loopbaan bij NS en zijn werk als treindienstleider onderscheiden met de Eremedaille in goud, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau.
Zij zijn getrouwd op 29 april 1953 te Willemstad, zij was toen 23 jaar oud.
Kind(eren):
Herinneringen aan Jozien Wessels (door Wim Wessels)
an>vader en moeder Wessels waren ingetrouwd bij opa en oma Bolluijt aan de Molendijk. Dat ouderlijk huis stond vlakbij toen nog een echte molen. ‘Daar bij die molen’ zou als lied vele malen herinneringen oproepen. Er was in Dinteloord weinig toekomst voor redelijk werk en inkomen. Het gezin verhuist naar De Wildert op Seppe. Het zou, zo vertelt Jozien met weemoed, voor haar de mooiste tijd uit haar jeugd worden. Jozien heeft altijd contact gehouden met ‘Passievaart’ ( in het dialect, in het echt Pagnevaart genoemd) via ontelbare bezoeken en autoritten.oNormal">De Wildert was een protestants rusthuis in verder een katholieke omgeving. Om naar school te kunnen moest ze naar Standdaarbuiten bij meester Riefe. Jozien kon op familiebezoek uitgebreid de op rijm gezette leermomenten herhalen, alsof ze er nog in de klas zat. Broer Jo en Piet gingen er ook naar school en beaamden de verzen. Mij is het meest bijgebleven het totale dichtrijm van Piggelmee: ‘in het land der blonde duinen en niet heel ver van de zee…….’. Het werd feilloos gedeclameerd.en en zou daarvoor naar het vervolgonderwijs moeten kunnen. Ze had op de lagere school alleen maar 9’s en 10-en op haar rapport. Maar dat is er nooit van gekomen. Jozien heeft dit altijd als een grote belemmering in haar ontwikkeling gezien. Het was duidelijk dat haar talenten niet volledig konden worden benut. Ook niet na bemiddeling van de dominee. Het werd de naaischool. Kwam dat mede door de oorlogssituatie, of omdat vader en moeder Wessels meer en meer in armoede kwamen te leven? Of misschien toch ook vanwege de toen heersende opvatting ‘een meisje hoeft niet verder te leren.’ Zo ging dat in die tijd.nnend, vliegtuigen kwamen over en het was spertijd. Jozien was er weinig spraakzaam over. Het was in ieder geval in financiële zin een armoedige periode voor het gezin. Kleren moesten eindeloos worden versteld, ‘opgelapt’ zou Jozien zeggen. ‘Ik schaamde me vaak voor wat ik droeg.’ Van het doek van de parachutes van geallieerden werden jurken gemaakt. Jozien: “Oom Maarten (kruidenier in Dinteloord) kwam in die tijd boodschappen brengen of wij kregen ze mee als we in Dinteloord waren geweest. Vader had zijn moestuin, moeder kookte, deed de was en de verzorging. Maar geld om iets te kopen was er nauwelijks. De directrice ging er met de kas van door.” ie een baan vrij voor vader Wessels in Willemstad in polder de Ruigenhil als landarbeider bij een herenboer. Jozien beschouwt die verhuizing als een groot verdriet om de mooie en vertrouwde omgeving te moeten verlaten voor een kale polder. ‘Ik heb er veel tranen om gelaten’ vertelt ze me (pas) aan het eind van haar leven. En ook dan schiet ze even ‘vol’. Jozien kreeg in de Ruigenhil op het Hoefje een eigen afgeschoten slaapkamer. ‘Dat was voor die tijd luxe’, zie ze daarover. En ook het enige positieve aan de verandering van leefomgeving.melden’. Jozien wordt werkster/hulp in de huishouding bij Flip en Jo van der Mast in Fijnaart. Daar is in de weekenden haar toekomstige partner John. In 1953 trouwen ze en ze verhuizen naar Den Haag waar John werkt bij NS.oor hen beiden mijn eerste ervaring daarmee in Chaam en later ook in Enter. Er werden (veel) dia’s geschoten, naar later blijkt een kast vol. Broer Jo sprak van kramperen, maar ik leerde op die manier ook het kamperen erg waarderen, zodanig dat ook wij ‘zweren’ bij een vakantie onder tentdoek.">Op de Marktweg in Den Haag wordt Simon geboren. Jozien ‘naaistert’ in die tijd haar eigen kleren en ook die van mij voor bruiloften en partijen in de familie. Voor het passen van mijn outfit gingen we er soms heen, soms gecombineerd met Prinsjesdag. Dan stonden we in de rij voor de rit van de gouden koets. Voor mij was dat een nieuwe wereld. Ik keek de ogen uit, ook met het vuurwerk in de Oudejaarsnacht. Maar voor Jozien en John is het al met al toch een karig bestaan. Een baan in Hardinxveld-Giessendam brengt meer inkomen, meer toekomst èn een echt huis. Aad en Gerard zijn er geboren. Het is een verademing, ook al valt de ‘zware kerk’ in Giessenburg wat minder in de smaak. Ze zijn wellicht mede om die reden ‘uitgeweken’ naar de kerk in Giessen-Oudkerk. Toch zou die nieuwe omgeving niet voorkomen dat Jozien een zware, vaak erg depressieve, periode in haar leven doormaakt. John is in die tijd haar anker in alle opzichten, een sterke band.Hardinxveld is binnen NS geen perspectief voor John. Het wordt een verhuizing naar Dordrecht waar ze in een flat aan de Aalbersestraat komen wonen. Het is een groot verschil. Daar staat tegenover dat Dordrecht nieuwe mogelijkheden biedt. Niet in het minst door meer contacten en het verder ontwikkelen van haar zangkwaliteiten. Jozien was jarenlang een trouw koorlid met een prachtige geschoolde stem.wijs haalt geeft het ook haar de mogelijkheid er op uit te gaan. Ze heeft daar, zeker toen partner John in Het Parkhuis in Dordrecht verpleegd werd, optimaal gebruik van gemaakt. Mijn broers zeiden al dat ze een pittige rijdster was. Wij kunnen het nog volmondig beamen op de routes naar Het Parkhuis als we haar ‘volgden’.n een warme belangstelling voor alles en iedereen kenmerkt het best Jozien. Jozien was gericht op iedereen, in de familie maar ook daarbuiten. Het kostte Jozien moeite als er ergens onmin of ruzie was. Ze bleef ‘goed van vertrouwen’ en hopen op verbetering. Telefoontjes, bezoekjes, kaarten zaten in haar basispakket. Als uiteindelijk bij haar de diagnose kanker wordt vastgesteld, zal de slogan van moeder Wessels ‘niet klagen maar dragen’ bij Jozien opnieuw worden doorleefd. De kanker is niet behandelbaar, maar ‘gelukkig’ weinig progressief. Haar zorg voor John beklemt haar, in combinatie met haar eigen ziekte, vaak. Ze zal niet aflatend John blijven bezoeken, daarbij zichzelf wegcijferend. Een sterke band is voelbaar en het lijkt de keerzijde van de medaille toen zij zelf een zware periode doormaakte. Het los moeten laten van haar flat om naar een hospice te gaan is een zware stap. We spraken er over na de diagnose en prognose in het ziekenhuis. Het waren intieme en dankbare momenten.spice verblijft bezoeken we haar nog een aantal keren. Bij één van de laatste bezoeken heeft Liesbeth een quilt meegenomen, waar we al eerder een foto van gestuurd hadden. Jozien fleurt op, gaat er goed voor zitten en spreidt de quilt voor zich op bed. Liesbeth krijgt de complimenten. Het was hartverwarmend om te zien hoe nauwkeurig ze naar de steken en het naaiwerk keek. En ervan genoot dat ze deelgenoot was van het kunstwerk.
Jozina Willemijna Wessels | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1953 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johannes Gerard van 't Hoff |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.