He is married to Louisa Carolina Hubertina de Gruijter.
They got married on September 13, 1852 at Venlo , he was 28 years old.Source 1
toegangnr.
12.120
inventarisnr.
94
gemeente
Venlo
soort akte
Huwelijksakte
aktenr.
39
datum
1852-9-13
voornaam bruidegom
Jacob Lodewijk Hubert
beroep bruidegom
Z
tussenvoegsel brdgm
fam.naam bruidegom
Wolters
geboorteplaats bruidegom
Venlo
geboortedatum bruidegom
1823-12-31
voornaam bruid
Louisa Carolina Hubertina
beroep bruid
Z
tussenvoegsel bruid
de
fam.naam bruid
Gruijter
geboorteplaats bruid
Venlo
geboortedatum bruid
1827-4-26
voornaam vader bruidegom
Lodewijk
beroep vader bruidegom
Koopman en bankier
tussenvoegsel vader bruidegom
fam.naam vader bruidegom
Wolters
voornaam moeder bruidegom
Anna Ursela
beroep moeder bruidegom
Z
tussenvoegsel moeder bruidegom
van
fam.naam moeder bruidegom
Esch
voornaam vader bruid
Francis Antoon
beroep vader bruid
Grondeigenaar wethouder
tussenvoegsel vader bruid
de
fam.naam vader bruid
Gruijter
voornaam moeder bruid
Maria Elisabeth
beroep moeder bruid
Z
tussenvoegsel moeder bruid
fam.naam moeder bruid
Verzijl
opmerking
leeftijd bruid
25
leeftijd bruidegom
30
Child(ren):
De vermogende familie Wolters had via haar Bank een vermogen gestoken in een Roermondse papierfabriek, die in 1882 failliet ging. Hun bank kon niet meer aan de betalingsverplichtingen voldoen en trok in haar faillissement vele kleine spaarders in Venlo en omgeving mee en een aantal bedrijven, waaronder de graanhandel van de familie Van Oeyen-Houben. Omdat ook geld gebruikt was van de liefddadigheidsinstellingen "Burgerlijke Godshuizen" en het Weeshuis in Venlo, werden beiden firmanten Wolters naar de gevangenis gestuurd, waar ze na enige jaren overleden. Het vonnis van het Gerechtshof Arnhem op 8 februari 1884 luidde J.G.H. Wolters 6 jaar en J.L.H. Wolters 4 jaar gevangenisstraf. De familie zelf raakte overigens ook haar vermogen daardoor kwijt.
De kooplieden Jean Gérard en Jacob Lodewijk Hubert Wolters hadden in de vorige eeuw een van de grootste en bekendste kassierskantoren van Noord-Limburg. Als gevolg van het faillisement van de Roermondse papierfabriek Burghoff kwam de Wolters Bank in 1882 in grote moeilijkheden. Wolters had vier ton in Burghoff gestoken en was die kwijt. Daardoor moesten de betalingen worden gestaakt. Daarvan waren niet alleen kleine spaarders de dupe, maar ook bedrijven als de steenfabriek Canoy-Herfkens in Tegelen en de Venlose graanhandel Van Oeyen-Houben. Die laatste ging zelfs failliet, iets wat datzelfde jaar eveneens met de Wolters Bank gebeurde. Omdat beide firmanten ook hadden gesjoemeld met geld van de Burgerlijke Godshuizen en het Venlose weeshuis, werden ze in 1884 naar de gevangenis gestuurd. Alwaar ze overleden.
De aanleiding hiervoor lag bij de toenmalige Woltersbank uit Venlo. Zij waren namelijk de veroorzaker van de grote werkloosheid. Wegens verduistering van geld van het Burgerlijk R.K. Armbestuur - fl. 46.000 was destijds een enorm kapitaal - en van R.K. Godshuizen kregen Jean en Jacques Wolters geld- en celstraffen opgelegd. De Hoge Raad vernietigde echter het vonnis en het gerechtshof van Arnhem behandelde de zaak opnieuw.
Register van inschrijving van gevangenen
Gedetineerde7343 Wolters, Jacob Lodewijk Hubert
Datering: 1884
Geboortedatum: 31-12-1823
Naam gevangenis: Hoorn
Leeftijd: 60
Voornaam: Jacob Lodewijk Hubert
Achternaam: Wolters
Toegangsnummer: 73 Gevangenissen te Hoorn
Inventarisnummer: 484
Volgnummer: 2472
22.119 Strafvonnissen 's-Hertogenbosch
vonnisWolters, Jacob Lodewijk Hubert: Bedrieglijke bankbreuk
Voornaam: Jacob Lodewijk Hubert
Achternaam: Wolters
Rol: Gedaagde
Delict: Bedrieglijke bankbreuk (art. 341 wetboek van Strafrecht)
Jaar: 1883
Datum vonnis: 1883
Toegangsnummer: 22
Inventarisnummer: 119
Rolnummer: 73
Rechtbank: 's-Hertogenbosch
---------------
Jean en Jacques Wolters, 19e eeuwse witte boorden criminelen
Jean Wolters (1810-1889) en zijn jongere broer Jacques Wolters (1823-1885) waren respectabele bankiers in Venlo ... tot de zaken misliepen.
Jean en Jacques waren zonen van Louis Wolters (1787-1859), koopman en bankier, en Anne Ursula van Esch (1786-1856). Jacques Wolters had ook de firma C. De Gruijter - na de dood van zijn schoonvader - voortgezet. Wethouder P. Sander te Venlo sprak als getuige voor de rechtbank met lof over de levenswijze van de beklaagden, over de grote werkzaamheid van Jean Wolters en kon volstrekt geen verkwisting constateren, maar gaf aan dat voor het grote huishouden van Jacques wel veel geld kostte.
In de periode 1883-1884 werden rechtzaken gevoerd tegen de broers Jean en Jacques Wolters wegens:
1. bankbreuk; door het ten eigen bate aanwenden van gelden of geldswaardige papieren, die hun in bewaring waren gegeven, en door het vervalsen van de boekhouding,
2. het ten eigen bate aanwenden van stukken, behoorende aan een instelling,
3. Jean, als penningmeester van een gemeentelijke instelling van waldadigheid, het verduisteren van gelden boven de f. 4000.
De stichting betrof de Heutz stichting.
De Tijd, 2-7-1883
De beide broers werden bij vonnis der Rechtbank te Roermond failliet verklaard en opgesloten. Voor het gerechtshof te 's-Hertogenbosch in de zomer van 1883 werden 27 getuigen gedagvaard. Belangrijk waren de verklaringen van de curators in het faillissement. De broers waren ver achter met de boekhouding, waardoor het moeilijk zowel onmogelijk was de balans van de jaren 1865-1878 op te maken. Er was een tekort op de balans van 1½ miljoen gulden. De beide broers werden veroordeeld tot celstraffen van resp. 2 en 1 jaar en ook geldboetes.
Begin 1884 volgde het hoger beroep bij het gerechtshof in Arnhem, waarbij de advocaat-generaal 8 resp. 7 jaar tuchthuisstraf en opnieuw geldboetes eiste.
De Tijd, 28-1-1884
Jean Wolters werd door de Rechtbank in Arnhem veroordeeld tot 6 jaar tuchthuisstraf in het tuchthuis te Leeuwarden. Jacques werd tot 4 jaar "correctioneele" gevangenisstraf veroordeeld. Ook kregen zij geldboetes opgelegd. Beiden dienden een verzoek tot gratie in, maar in beide gevallen werd dit afgewezen en dus moesten de broers de tuchthuisstraf ondergaan.
--------------
Het faillissement van de Venlose Woltersbank kostte vele bedrijven de kop. De Tegelse en Steyler mannen beklaagden zich in de cafés. Onder de ontslagen bij de oudste Tegelse ijzergieterij van Kamp & Soetens, was boekhouder van Poppel. Hij kende een ludiek volkstribunaal in Luik, waar verdachten door duivels verbrand werden in de ‘kaetel’. Zo werd de Woltersbank samen met ‘de Nekse’ en ‘de Sjpekvot’ de eerste beklaagde van het Steyler Kaetelgerich, dat op 3 plekken werd opgevoerd.
Dit leidde tot een carnavalstraditie in Steyl die tot op heden voortbestaat, en die begon bij Jacques Wolters, zijn broer en hun bank.