Hij is getrouwd met Doetje Doedt Hania van Donia Doanja Doynghen.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Ulbe Tades Thema,
Hij woonde in 1498 op het Thema-huis te Pingjum.
Zijn broer was Sybout Tades.
Zie N.L. 1989-19.
Vivió en 1498 en la Casa Temática de Pingjum.
Su hermano era Sybout Tades.
Ver N.L. 1989-19.
Hij is getrouwd met Doedt Hania van Donia in het jaar 1495.
Kinderen:
NN. Ulbet Ulbesdr Ulb Wilbe Hania van Tadema Thema 1498-1532
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Notities bij Doedt Hania van Donia
afkomstig uit Arum.
Zij was erfdochter van het Haniagoed te Pingjum.
OFO II-341 d.d. 12-2-1529: Doedt, weduwe Douwe Abbes Hania te Pingjum, belooft land en renten aan haar zoon Watze voor zijn huwelijk met Foockel Aggesdr van Walta.
Volgens kwartieren op het graf van haar zoon Watze zou voor haar grootouders gelden: Donia, Sixma, Haersma, Hettinga.
Zie ook GJB 1969-21/23 en N.L.1989-19.SFA noemt haar Doedt van Hania en haar tweede man Douwe van Donia, maar dat is een verwisseling van namen.
Ook in N.L 1989-18, 19 wordt onterecht gesproken over Doed, erfdochter van Hania te Pingjum, en Douwe Donia als vader van Watze.
Doedt was afkomstig van Doniastate te Arum. Doniastate zal grotendeels in vreemde handen zijn overgegaan, want in 1507 bezitten de kinderen van Pier Sytzazoon klein Doniasate te Arum en renten uit groot Donia (OFO IV-159).
Vermoedelijk zal Douwe voor zijn vrouw Doed het goed Donia hebben teruggekocht, want in 1529 ontvangt zoon Watze het als vaderlijk erfgoed (zie hierna).
Doniastate werd in 1623 verkocht door haar achterkleindochter Ida van Hania (zie het volgende met dank aan Gerard Mast)
WON 10-191v: Sicco van Cammingha en Catharina van Cammingha, echtelieden, kopen sate ende staten lants Donia genoemt te Arum met den wier, groot 100 pdm, van Ida van Hania en Gerrolt van Heerma te Hesens bij Jorwert voor 61 gg per pdm (koopbrief 30-8-1623).
OFO II-341 d.d. 12-2-1529: Doedt, weduwe Douwe Abbes Hania te Pingjum, belooft land en renten aan haar zoon Watze voor zijn huwelijk met Foockel Aggesdr van Walta
Watze krijgt o.a. uit zijn vaders erfdeel het Doenye gued to Arum , groot 80 pm. Als Doedt komt te overlijden moet Watze delen met zijn zuster Ulbet.D.J. van der Meer in GJB 1969-22: volgens het wapenboek zijn de kwartieren van olde Douwe Hania van Hesens : Hania-onbekend-Pybma-Sixma
en van Doed Donia van Arum, syn wyff: Donia-Sixma-Haersma-Hettinga.
Dat zou betekenen dat haar tweede man Douwe Abbesz een zoon was van Abbe van Hania en N.van Pybma en dat Doedt zelf een dochter was van N.van Donia en N.van Harinxma.Notas de Doedt (Hania) de Donia
de Arum.
Ella era la hija heredera de Haniagoed en Pingjum.
OFO II-341 pp 12-2-1529: Douwt, la viuda Douwe Abbes Hania en Pingjum, promete tierras e intereses a su hijo Watze por su matrimonio con Foockel Aggesdr van Walta.
Según los aposentos sobre la tumba de su hijo, Watze se aplicaría a sus abuelos: Donia, Sixma, Haersma, Hettinga.
Ver también GJB 1969-21 / 23 y N.L.1989-19.SFA la llama Doedt de Hania y su segundo marido, Douwe van Donia, pero eso es un cambio de nombre.
También en N.L 1989-18, 19 habla erróneamente sobre Doed, la hija heredera de Hania en Pingjum, y Douwe Donia como padre de Watze.
Doedt era de Doniastate en Arum. Doniastate habrá pasado en gran parte a manos extrañas, porque en 1507 los niños de Pier Sytzazoon tienen un pequeño Doniasate en Arum y rentas de la gran Donia (OFO IV-159).
Probablemente Douwe habrá comprado Donia para su esposa Doed, porque en 1529, su hijo Watze lo recibe como herencia paterna (ver más abajo).
Doniastate fue vendido en 1623 por su bisnieta Ida van Hania (vea las siguientes gracias a Gerard Mast)
GANADO 10-191v: Sicco de Cammingha y Catharina de Cammingha, esposas, Estado de compra y las lanzas estatales Donia nombró a Arum con el oeste, 100 pdm, de Ida Van Hania y Gerrolt de Heerma en Hesens en Jorwert por 61 gg por pdm (carta de compra 30-8-1623).
OFO II-341 pp 12-2-1529: Douwt, la viuda Douwe Abbes Hania en Pingjum, promete tierras e intereses a su hijo Watze por su matrimonio con Foockel Aggesdr van Walta
¿Qué obtiene de la herencia de su padre, le guió Doenye a Arum? , grandes 80 hs. Cuando Doedt muere, Watze tiene que compartir con su hermana Ulbet.D.J. van der Meer en GJB 1969-22: de acuerdo con el escudo de armas, están los barrios de "olde Douwe Hania van Hesens" : Hania-desconocido-Pybma-Sixma
y de "Donum of Arum, syn wyff": Donia-Sixma-Haersma-Hettinga.
Eso significaría que su segundo marido, Douwe Abbesz, era hijo de Abbe van Hania y N.van Pybma y que Doedt también era hija de N.van Donia y N.van Harinxma.--------------------------------------------------------------------------------------
naam: Donia, Doetje van
aant.: gehuwd 1 Ulbe Tades Thema; gehuwd 2 Douwe Abes Hania; overleden na 12 feb 1529
vindplaats: in de kerk
type: Grafstenen
bron: Waarneming H. de Walle
plaats: Jorwerd
boeknummer: 3203
A[no] XVC LXV de X decebris is ger[u]st die eerbare iuffrouw Yda va Gratiga sy echte huisfrowAno XVC LXIX tuske de 2 en 3 decebris i der nacht vermoordt i sy slaepkamer de eerentveste heerscip Wattie va Hania
Ao LXX de XXIJ marsij is gerust Wattie Hania haere z
Memori Hania Doenia Gratinga Alaua Gloria
En tria contegit hoc exsanguina corpora sa[crum]
versibus haec quae sint erudie[re?] ...eis
cui vita eripuit vatimus Hania ...o
impius hic sua post tristia fata cub...
cuius in hoc coniunx claudit latus Ida sepu...
quae Gratingano e sanguine creta su...
filius his iunctus est et vatimus hospes
hos ora ut iungat gaudia vera poli-------------
nombre: Donia, Doetje van
nota: casado 1 tema de Ulbe Tades; casado 2 Douwe Abes Hania; murió después del 12 de febrero de 1529
ubicación: en la iglesia
tipo: lápidas
fuente: Observación H. de Walle
lugar: Jorwerd
número de libro: 3203
A [no] XVC LXV el X decebris es ger [u] st que la honorable dama Yda va Gratiga sy verdadero housefrowAno XVC LXIX entre los 2 y 3 fragmentos de la noche i sy slapkamer mata al primer gobernante creado Wattie de Hania
Ao LXX de XXIJ marsij es cómodo Wattie Hania haere z
Memori Hania Doenia Gratinga Alaua Gloria
En tria contegit hoc exsanguina corpora sa [crum]
versibus haec quae sint erudie [re?] ... requisito
cui vita eripuit vatimus hania ... o
Impius hic sua post tristia fata cub ...
cuius in hoc coniunx claudit latus Ida sepu ...
Quae Gratingano e sanguine creta su ...
filius su iunctus est et vatimus hospes
hos ora ut iungat gaudia vera poli
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.