Woudwyk Genealogía » Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder, (1606-1669)

Persoonlijke gegevens Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder, 


Gezin van Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder,

(1) Hij is getrouwd met Saskia Sascke Sasja Sasscha Rombertusdochter Rommerts van Uylenburgh Uylenburg Uylenborgh Ulenburch Wlenburch Uijlenburch Ulenburgh Ulenborg Wlenborch Wlenburg ,Modelo artístico y modelo ,esposa del pintor holandés Rembrandt van Rijn.

Zij zijn getrouwd op 22 juni 1634 te St Annaparochie, Het Bildt, Friesland, Nederland, hij was toen 27 jaar oud.


Kind(eren):



(2) Hij is getrouwd met Hendrickje Stoffels Jegers.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1647, hij was toen 40 jaar oud.


Kind(eren):



(3) Hij is getrouwd met Geertje Dirks.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1635 te Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, hij was toen 28 jaar oud.


Notities over Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder,

Rembrandt Harmensz van Rijn,


Remmert Rijn,


Rembrandt Harmenszoon van Rijn Saskia van Uylenburgh-1643

Hij is getrouwd met (1) Saskia Uylenburgh.


Kinderen:


Rombertus van Rijn  1635-1636
Cornelia van Rijn  1638-1638
Titus van Rijn  1641-1668
Cornelia van Rijn  1654-1684



Hij is getrouwd met (2) Hendrickje Stoffels.1626 in Bredevoort, Nederland. - 21 juli 1663 in Amsterdam,Nederland.


 


 


 Rembrandt Harmens Hermens van Rijn,
kuntschilder
Woonde te Amsterdam


Bevolking Tietjerksteradeel
Rembrandt van Rijn Rhijn REMMERT RIJN
wereldvermaard schilder,
tr. 1. St. Annaparochie 22 juni 1634 Saskia van
Ulenburgh; Jaarb. CBG 137 e.v.;
ki.: Titus, ged. Amsterdam 22 sept. 1641,
tr. Magdalena van Loo
Bron: Collectie Pieter_Nieuwland, persoonsgegevens.
-----------   
Rembrandt Harmens Hermens van Rijn,
puede pintor
Vivido en amsterdam


Población Tietjerksteradeel
Rembrandt van Rijn Rhijn REMMERT RIJN
pintor de fama mundial,
tr. 1. St. Annaparochie 22 de junio de 1634 Saskia de
Ulenburgh; Anualmente CBG 137 e.v.
Ki .: Tito, murió. Amsterdam 22 sept. 1641,
tr. Magdalena van loo
Fuente: Colección Pieter_Nieuwland, datos personales.


 


 


 ------------------------------------------------------- 


Rembrandt Harmensz. van Rijn


REMBRANDT 1632 ,LA LECCION DE ANATOMIA DEL DOCTOR NICOLAES TULP, MAURITSHUIS


La lección de anatomía del Dr. Nicolaes Tulp (1632), pintado por Rembrandt en el estudio de Hendrick van Uylenburgh


-----------------------------------------------------------------------------------------------   


Rombertus Rommertsz. Ulenburgh    murió en la edad de: 70
             Nació:  1554            4
           Murió: 3 de junio 1624            4
              Ocupación: Gedep.Estado de Friesland 
  Beroep:                      Gedep.Staat van Friesland
          Esposa: Siuckien Wlckesdr. Aessinga  ovl. 17 de junio de 1619  
      También conocido como: Sjoucke Ulckes Osinga
            Casado:  1591            4
 
Notities bij: Rombertus Rommertsz. Ulenburgh
Was ook Raad orde Hof van Friesland.
In 1595 kochten Rombertus Uylenburgh ( burgemeester van Leeuwarden /secretaris van Gedeputeerde Staten) en zijn vrouw Syuck Osinga een huis van Mr. Eco Isbrandi,de plek die nu bekend staat als Ossekop nummer 11 te Leeuwarden voor 1300 Goudguldens.
Saskia was de dochter van Rombertus Uylenburg en getrouwd met de beroemde schilder uit de Gouden Eeuw" Rembrant Hermens van Rhyn.
 
Notas de: Rombertus Rommertsz. Ulenburgh
También fue orden del Consejo Hof van Friesland.
En 1595, Rombertus Uylenburgh (alcalde de Leeuwarden / secretario del Ejecutivo Provincial) y su esposa Syuck Osinga le compraron una casa al Sr. Eco Isbrandi, el lugar que ahora se conoce como Ossekop número 11 en Leeuwarden para 1300 Goudguldens.
Saskia era hija de Rombertus Uylenburg y se casó con el famoso pintor de la Edad de Oro "Rembrant Hermens van Rhyn.


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


ULENBURG 


"Merkwaardig is gewis het verschijnsel, dat zulk een aanzienlijk geslacht plotseling te voorschijn treedt, krachtig bloeit en na verloop van ruim eene eeuw weder is uitgestorven, zonder een ander spoor dan een eervollen naam na te laten". Deze verzuchting slaakte Wopke Eekhoff, archivaris der stad Leeuwarden, in 1862, toen hij in "Europa" (Verzameling 1862, IlI, blz. 113) gegevens publiceerde in een artikel met de langademige titel: "De vrouw van Rembrand. Bijzonderheden omtrent het huwelijk van den schilder Rembrand van Rijn van Leiden met Saske Ulenburgh, van Leeuwarden". In dit naar 19-eeuwse trant (te) romantisch geschreven artikel rekende Eekhoff af met de sprookjes, die over de afkomst van Saskia van Ulenburgh waren verzonnen. Hij schetste Saskia als een jonge vrouw, geboren en getogen te Leeuwarden; het milieu, waarin zij was grootgebracht, kon de schrijver vrij goed reconstrueren. In het "Stamboek van den Frieschen Adel" kon evenwel geen genealogieUlenburgh worden opgenomen, maar toch slaagden de schrijvers van het Stamboek erin om in het tweede deel een aantal gegevens betreffende de Ulenburghs op te nemen (blz. 191). De eerste generatie is er met alleen Rommert Ulenburgh zeer magertjes vertegenwoordigd; de geschreven aantekeningen over de Ulenburghs, aanwezig in het archief van de stad Leeuwarden, geven weinig meer. Ze delen o. a. mee, dat genoemde Rommert Ulenburgh, getrouwd met Ibel Hayes Fries, omstreeks 1550 te Leeuwarden woonde. In welke bron deze Ibel Hayes Fries voorkomt, wordt niet vermeld. Opmerkelijk is, dat de namen Ibel en Haye niet voorkomen als kinderen van Rommert Ulenburgh senior. Wel komt een Ibel Hayesdr. voor, maar pas omstreeks 1600. Gemeenschappelijke namen in de verschillende staken Ulenburgh zijn: Pyter, Hendrick, Gerrit, Antie en Sascke. En dan natuurlijk Rommert (of: Rombertus). Was bovengenoemde Rommert Ulenburgh een Rommert Pytersz., een Rommert Hendricksz. of een Rommert Gerritsz. ? Na enig zoeken was al spoedig de ware Rommert gevonden: Rommert Pytersz., getrouwd met Anna Hendricksdr. Rommert Pytersz. (Ulenburgh) en Anna Hendricksdr. Van de 16-eeuwse Ulenburghs zijn geen archiefstukken bewaard gebleven. Steeds moeten we ons behelpen met toevallige vondsten. In 1561 werd te Leeuwarden de nalatenschap beschreven van Reniek Hendr icksz. en Anna Watthiedr. , echtelieden en kooplieden op de Nieuwestad. Behalve veel roerende goederen vermeldt deze boedelinventaris veel regesten van familie- en zakenrelaties. Op 28 juni 1548 maakten Reniek Hendricksz., Rynts Hendricksdr. (getr. met Peter Hayesz.), Teedt Hendricksdr., Anna Hendricksdr. (getr. met Rommert Pietersz.) en Hendrick Hendricksz. een scheiding betreffende de nalatenschap van Hendrick en Barbara, hun overleden ouders. Vier jaren eerder (27 mei 1544) was ook al een dergelijke regeling getroffen, maar aan74 — Rommert Pytersz. x - Anna Hendricksdr. el. 1548 Peter (Simonsz. ?) Wlenbuxch x Sas? Bauck Pietersdr. Wlenburch geb.+ 1509, overl. 1606 x Thomas N. x Jochum Harmensz. 1— Simon x Aecht Hoytedr. f Tryn Rommertsdr. x Dyoert Popckesz. - Pyter Rommertsz. Ulenburgh • Gerrit Rommertsz. Ulenburgh Hendrick Rommertsz. Ulenburgh • Sas Rommertsdr. Ulenburgh -Rommert Rommertsz. Ulenburgh - Sas Thomasdr. x Thomas N. zoon is Pieter Thomas Rommert Simonsz. 1. +1575 dochter is Cornelia van Ulenburgh x dr.Albertus van Loo •Jan Simonsz. x Aelcke Jansdr. gezien er verschillende debiteuren waren, die nog niet hun schulden hadden vereffend, vergde de afdoening van deze nalatenschap nogal wat tijd. Zo waren in 1551 nog niet alle vorderingen geïnd. Op 31 augustus van dat jaar machtigden "Gerrit Haucksz. (van wegen Teet syn huysf.), Hendrick Hendricxz., Rynts Michiel schoemaickers wedue ende Anna (suster van den voors. Henrick)" Renick Hendricxz. "om alle den vuytschulden huere vaders ende moeders rekenboek in te maenen". Het volgende jaar tekende Rommert Pytersz. een kwitantie, waarbij hij verklaarde, "geheel ende al voldaen te wesen" "van huere berns (= bij het huwelijk gekregen bezit) ende anderssins". Behalve bovengenoemde kinderen hadden Hendrick en Barbara nog een zoon, Joannes Henrici, die geestelijke was. Uit andere bron weten we, dat hij pastoor was te Swichum. Renick Hendricksz. handelde in vele zaken: rogge, boter, bier enz. Bier 75 betrok hij bij brouwers te Delft en Amsterdam en hij verkocht het weer aan herbergiers in de omgeving van Leeuwarden. Ook kon men ten zijnent eten en overnachten. Het tweede inventarisatieboek van Leeuwarden bevat uitvoerige uittreksels uit de nagelaten rekenboeken van deze Leeuwarder herbergierkoopman. Het milieu, waartoe Renick behoorde, leren we enigszins kennen uit de door hem beklede functies. In 1554 was hij kerkvoogd van de Sint-Vituskerk te Oldehove. Verder was hij curator over enkele weesboedels. De boedel van Geert Harmensz. (van) Nyehuys, schoenmaker, en Griet Goslicxdr. Met Sybe Sybesz. thoe Bryontinghe te Dronrijp over Ansck Epesdr. , echtgenote van Bientze Douwesz. te -Menaldum. 


En met Vincent Oedsz. , timmerman te Leeuwarden, over de weeskinderen van Hendrick Michielsz. Verder is het tekenend voor het milieu, dat enkele vooraanstaande Leeuwarder ingezetenen voogden werden over Renicks nalatenschap. Deze voogden waren: Gabbe Selsma jr. en Andries Arendsz. (de zwager van dr. Andries Mirica, Jacob Sybrandtsz. Auckama en Frans Jacobsz. Buygers). Renicks weduwe, Anna Watthiedr., leefde nog in 1560. Ze bezat een huis te Sneek naast het raadhuis en verder nog het 1/3 deel van "Allama-guedt", een boerderij te Bozum. In de inventaris van Renick en Anna worden stukken vermeld uit 1452, 1479, 1484 en 1554 betreffende deze boerderij. Uit de gegevens van het stuk uit 1554 valt af te leiden (de gegevens vergelijkende met het door Sipma gedrukte Friese gedeelte van het oudste Bozumer kerkvoogdijrekeningboek), dat "mester Wayte" in 1511 de eigenaar van dit 1/3 deel van Allama-guedt was. Deze mr. Wayte is vermoedelijk mr. Watthia, barbier te Sneek, die vele malen in de Sneker recesboeken wordt vermeld. De naam van diens vrouw, Thietie, maakt het zelfs zeer waarschijnlijk, omdat een dochter van Renick en Anna eveneens Teed heette. Rommert Pytersz. en Anna Hendricksdr. worden in de boedelbeschrijving van Renick Hendricksz., hun zwager en broer, verder niet vermeld. Wel is tweemaal sprake van schulden, die door "Rommert Pietersz. erff(genamen) te Bergum" moesten worden betaald. Wanneer we hier te maken hebben met de grootvader van Saskia van Ulenburgh, dan sterkt dit ons vermoeden, dat deze grootvader op jeugdige leeftijd was overleden. Immers, Saskia's vader droeg dezelfde naam als diens vader. In onze provincie kwam het vrij veel voor, dat een kind (ook dochters!), geboren kort vóór of na het overlijden van de vader, naar deze werd genoemd. Zoals hiervoor reeds is beschreven ontbreken alle archivalia van de oudste Ulenburghs. Men zal zich licht kunnen afvragen, waarom Rommert Pytersz. en Anna Hendricksdr. als de grootouders van Saskia van Ulenburgh kunnen worden beschouwd. Welnu, een zeer duidelijke indicatie vinden we in de bezitsoverdracht van het "stamhuis" der Ulenburghs, dat te Leeuwarden op de hoek van de Peperstraat en de Weaze lag. In 1603 kocht Thomas Pytter-Rommerts (Ulenburgh) het 1/4 deel van dit huis van Frans Hendricksz. (Ulenburgh), burger te Leeuwarden. Er wordt bij vermeld, dat Frans dit 1/4 deel had geërfd van Tyed Hendrixdr., weduwe van Gerrit Haux. Gerrit en Tyed zijn hiervoor reeds als zwager en zuster van Renick Hendricksz. vermeid. Tenslotte werd de hypothese dat de oudste Ulenburgh een Pyter Ulenburgh 76 moest zijn, bevestigd door de vondst in de Grote Kerk te Leeuwarden van een grafsteen van Bauck Pietersdr. Wlenburch. Deze Bauck overleed 3 mei 1606 in de ouderdom van 97 jaar. Ze was dus + 1509 geboren. Van haar, noch van Jochum Harmensz., haar man, hebben we iets kunnen vinden. Wanneer de vader van Bauck een inwoner van Leeuwarden is geweest, moet hij voorkomen in het Register van den Aanbreng van 1511. Bij de vele Pieters die dit register vermeldt is geen Pieter Ulenburgh, wel een Peter Henricksz., die éénmaal wordt vermeld. Omdat de vader van Cornelia van Ulenburch, de vrouw van dr. Albertus van Loo, Rommert Simonsz. heette (leefde + 1575), bestaat demogelijkheid dat de gemeenschappelijke stamvader van Rommert Simonsz. en Rommert Pytersz. een Peter Simonsz. is geweest. Deze wordt enkele keren in het Register van den Aanbreng vermeld (een oude zowel als een jonge Peter Symonsz.). Het blijft echter volkomen een veronderstelling. Eenduidelijke aanwijzing is er niet! In 1615 werd de boedel van w.Bauck Pietersdr., weduwe van Jochum Harmens beschreven (Leeuwarden y 20, blz. 298). Daar wordt Bauck de grootmoeder genoemd van Pieter Thomasz., een zoon van Sas Thomasdr. We kunnen hieruit concluderen, dat Bauck eerder getrouwd was geweest met een Thomas N. Omdat ook hier de naam Sas opduikt, is het erg aannemelijk, dat Peter Wlenburch, die omstreeks 1511 leefde, getrouwd is geweest met een Sas. In dit verband wijzen we er tenslotte nog op, dat in 1571 de erfgenamen van "Pieter Uylenborch" de naastliggers van een huis op de noordzijde van de Tuynen worden genoemd (Leeuw, dd 1, blz. 1). Rommert Pytersz. en Anna Hendricksdr. hebben vijf kinderen nagelaten: Pyter, Hendrick, Gerrit, Sascke en Rommert (Rombertus). Pyter Rommertsz. Ulenburgh en Marie Thomasdr. Volgens gegevens aanwezig in het stedelijk archief van Leeuwarden trouwde Pyter Rommertsz. vóór 2 mei 1566 met Marie Thomasdr., + 1540 te Amsterdam geboren als dochter van Thomas Thomasz. , van Alkmaar, en Hillegond Andriesdr. Pyter en Marie kregen zeven kinderen: Thomas, Albert, Andries, Gheryt, Herman, Mary en Claes. Tot diep in de 17e eeuw bleef het graf van Thomas Thomasz. in de Oude Kerk te Amsterdam het object van vererving en verkoop tussen de verschillende nakomelingen. Pyter Rommertsz. woonde en stierf in het reeds genoemde huis op de hoek van de Peperstraat, waar hij lakenkoper was. Na zijn dood (+ 1605) verkochten zijn kinderen hun aandeel in dit huis (het 4/20 deel) aan hun "oom ende moeie", dr. Rombertus Ulenburgh en Sas Rommertsdr. Die kinderen waren: Thomas, Antie, Aelke, Barbara (alle/n volgens het Stamboek) en Hendrick. Thomas Pytersz. Ulenburgh, "geboortich van Leeuwarden", trouwde eerst met Susanna Lidy (ook als Susanna Lydif.s vermeld). Op 10 juli 1596 gingen ze te Leeuwarden in ondertrouw. Na de dood van Susanna hertrouwde Thomas met Maeijcke Sythiesdr. Boeles, "geboortich van Collum" (3e huw.procl. Leeuwarden 29 juni 1606). In 1668 wordt in protocol nr. 372 (fol. 263) van notaris Lourens Baert te Haarlem als zijn erfgenaam genoemd: Thomas 77 Pyter Rommertsz. Ulenburgh overl. + 1605 lákenkoper Leeuwarden Marie Thomasdr. geb. A'dam + 1540 - Thomas Pytersz. Ulenburgh x (ondertr.) Lwd. 10.7.1596 Susanna Lidy x (3e procl.) Lwd. 29.6.1606 Maeijcke Sytiesdr. Boeles - Antie Pytersdr. Ulenburgh 1. Balk 1605, Franeker 1607 Joannes Rompckesz. x + 1607 Foppe Cornelisz. Burgemeester Franeker • Barbara Pytersdr. Ulenburgh overl. 23.10.1639 x (ondertr.) Lwd. 22.7.1598 Rudolphus Artopeus predikant - Aeltie Pytersdr. Ulenburgh geb. +1572, begr. Amsterdam 1644 x Joannes Cornelisz. Sylvius predikant — Hendrick r-Teth KRommerth Obbertus Cornelis Auck -Marija Ulenburgh (een kleinzoon?). Genoemde akte werd opgemaakt ten verzoeke van Pieter Hendricks Ulenburgh, zoon van Haye Pietersz. Ulenburgh. Als kinderen van Pyter Rommertsz. (Roemers vermeldt de akte) worden genoemd: 1. Barbara Pytersdr. Haar erfgenamen waren in 1668: Abraham Artopeus, predikant te Schiermeer (in Noord Holland), Jan Foekes, Rudolf Thysses, de broers Pieter en Rudolf. 2. Hendrick Sires Ulenburgh. Erfgenaam in 1668: Haye Sircx. 3. Thomas Pieters Ulenburgh. Erfgenaam in 1668: Thomas Ulenburgh. 4. Aeltie Pietersdr. Erfgenaam: Cornelius Sylvius, schepen en vroedsman te Haarlem (zoon van Aeltie). 78 Antie Pytersdr. Ulenburgh woonde in 1605, toen ze haar aandeel in het huis op de hoek van de Peperstraat verkocht, te Balk. In 1607 woonde ze te Franeker. In tegenwoordigheid van haar zwagers, Rudolphus Artopeus (predikant te Franeker) en Joannes Silvius (predikant in het Noord Hollandse Sloten) werden haar goederen geïnventariseerd, daar haar man, Joannes Rompckesz., was overleden. Curator over de beide kinderen, Teth en Rommert (laatstgenoemde stierf spoedig), werd Sible Tiamckesz. te Balk. Genealogisch interessant is het, dat in de boedelbeschrijving


 


 wordt vermeld, dat een zekere Reyn Tyercks bij Teth Claesedr. twee kinderen had (Reyn en Tyerck) en dat Joannes Rompckesz. in 1603 voogd was over Claes en Ids Reyns1 kinderen. Zeer waarschijnlijk was Saskia van Ulenburghs moeder, Siuckien Oelcke Reynsdr., in dit familie-milieu geen onbekende (zie blz. 87). Antie Pytersdr. Ulenburgh was in of kort vóór 1607 hertrouwd met Foppe Cornelisz., burgemeester te Franeker. Zijn nalatenschap werd in 1619 beschreven. Evenals in de boedelbeschrijving van 1607 wordt Antie kortweg Antie Petersdr. genoemd. Trouwens haar broer Thomas, die het sterfhuis geld schuldig was, komt ook zonder de geslachtsnaam Ulenburgh voor. Verder worden in 1619 o.m. de beide zwagers vermeld: Rudolphus Artopeus, nu predikant te Delfzijl, en Joannes Cornelij, nu predikant te Amsterdam. Volgens het stamboek van Rombertus van Ockema overleed Antie in 1633: "Antie Ulenburgh matertera obijt Franekerae, den 9 Novembris 1633". De Navorscher (1875. blz. 43) vermeldt, dat Anna Pieter-Rombertsdr. 10 april 1644 te Leeuwarden overleed in de ouderdom van 77 jaren. Kinderen bij Foppe Cornelisz, waren: Obbertus, Cornelis, Auck en Marija. Barbara Pytersdr. Ulenburgh trouwde (ondertrouw Leeuwarden 22 juli 1598) met Rudolphus Artopeus, zoon van Syds Buwesz. Volgens Romein was Rudolphus te Appingedam geboren en achtereenvolgens predikant te Bingum, Appingedam, Delfzijl, Franeker en Dokkum. Vermoedelijk overleed hij omstreeks 1640. Rudolphus en Barbara worden voorts nog vermeld in 1605, toen Barbara met haar zuster Aelke (de vrouw van dominee Joannes Sylvius) een aandeel in het huis op de hoek van de Peperstraat verkochten. Barbara overleed 23 okt. 1639 (Navorscher). Aeltie (Aelcke) Pytersdr. Ulenburgh, geb. omstreeks 1572, begraven in februari 1644 in de Oude Kerk te Amsterdam, trouwde met Joannes Cornelisz. Sylvius, geb. omstreeks 1565 te Amsterdam en aldaar overleden op 19 okt. 1638, zoon van Cornelis Hermani en Maria Jansdr. Snoeck. Joannes diende achtereenvolgens de Hervormde Gemeenten te Tjummarum (1593), Balk en Harich (1597), Minnertsga (1598), Sloten bij Amsterdam (1602), Sloterdijk (1604) en Amsterdam (1610). Joannes en Aeltie waren namens Francois Coopal en Titia van Ulenburgh aanwezig bij de doop van Rumbartus van Rijn, de eerste zoon van Rembrandt en Saskia (15 dec. 1635). Op 22 juli 1638 waren ze eveneens aanwezig bij de doop van Rembrandts dochter Cornelia. "D. Johannes Silvijus sat ende stont op ende doopte Cornelija". 79 Gerryt Rommertsz.


 


 Ulenburgh overl. 1601 koninklijk meubelmaker Krakau Rombout hofschilder Krakau x Sara N. xl598 Maryna von den Brandt L— Hendrick — Rombout schilder Dantzig Hendrick van Uylenburgh geb. +1587 1627 schilder en kunsthandelaar Amsterdam x Maria van Eick • Anna Gerryt Rommertsz. Ulenburgh Deze zoon van Rommert Pytersz. en Anna Hendricksdr. vestigde zich te Krakau (Polen) en was er koninklijk meubelmaker. Hij overleed er in 1601 aan de pest. Zijn nalatenschap werd in 1609 verdeeld tussen de beide zoons, Rombout en Hendrick. Verschillende bijzonderheden betreffende Gerryt en zijn nakomelingen zijn door mr. H. F. Wijnman gepubliceerd in diens "Uit de kring van Rembrandt en Vondel". Vooral door de daar gepubliceerde resultaten van onderzoekingen in Poolse archieven door de Danziger "Geheimer Oberbaurat" Georg Cuny en dr.HenrikDobrowolski, kan een stamreeks worden samengesteld. Rombout Gerrytsz. Ulenburgh was hofschilder te Krakau. Hij werd in 1610 burger van deze stad. Volgens het burgerboek had hij bij Sara N. drie kinderen: Rombout, Hendrick en Anna. Deze kinderen waren in 1610 allen volwassen. Rombout sr. hertrouwde in 1598 met Maryna von den Brandt. Hij leefde nog te Krakau in 1613. De oudste zoon, Rombout jr. werd schilder te Dantzig, waar hij in 1612 een der oprichters was van het schildersgilde aldaar. Hij was vó;ór 8 maart 1628 overleden. Toen was n. 1. Hendrick Uylenburgh te Amsterdam als oom "bloedvoocht" over Rombouts kinderen. Genoemde Hendrick van Uylenburgh was omstreeks 1587 geboren. Hij was na 1627 werkzaam als schilder en kunsthandelaar te Amsterdam. Wijnman twijfelt in zijn "Uit de kring van Rembrandt en Vondel" aan de afkomst van hem. In de addenda bij zijn opstel spreekt hij zichzelf zelfs tegen. Wanneer we evenwel de chronologie in aanmerking nemen, is er m.i. geen andere mogelijkheid. Rommert Pytersz. huwde omstreeks 1540; omstreeks 1565 kan dan z'n zoon Gerryt zijn getrouwd en weer 25 jaren later, omstreeks 1590 kleinzoon Rombout sr. Duidelijker blijkt de afstamming uit de namen van de kinderen van de Amsterdammer schilder-kunsthandelaar. Eén van de kinderen heette Sara, kennelijk genoemd naar z'n moeder. Kinderen van Hendrick van Ulenburgh bij Maria van Eick waren volgens Wijnman: Gerryt (ook: Geraert; geb. + 1625, volwassen gedoopt op 17 dec. 1645 bij de Waterlandse Gemeente te Amsterdam; landschapsschilder en kunsthandelaar), Isack, Sara, Anna, Susanna, Lyntgen of Magdalena, Abraham, Marcus en Rombertus. 80 Hendrick Rommertsz. Ulenburgh wijnheer Leeuwarden 1591 Thiedt Fransdr. —| Frans Hendricksz. Ulenburgh wijnhandelaar Leeuwarden x (ondertr.) Leeu- Hendrickien Fransdr. warden 5. 5.1599 Wlenburch Ygh Douwe Popmadr. x Leeuwarden 19.10.1622 L Rommert Hendricksz. Wijbrant Sijmens d'Geest schilder Hendrick Rommertsz. Ulenburgh Hendrick Rommertsz. vonden we voor het eerst vermeld in 1586 (Hof van Friesland YY 16, blz. 6). In 1591 leenden Hendrick Rommertsz., wijnheer te Leeuwarden, en Thiedt Fransdr., echtelieden 200 caroli guldens van Amel Arentsz. (van Bloemendael, secretaris van het Bildt), als voogd over Boudewijn en Magdalena de Blocq (arch. Leeuwarden, 2ehyp.boek, fol. 134 v.). Hendrick overleed tussen 1591 en 1598. In laatstgenoemd jaar bekende Tiet Fransdr., weduwe van Hendryck Rommers te Leeuwarden, dat ze geld schuldig was aan haar "moeije" Tiet Aerntsdr., weduwe van Abbe Gijsbertsz. Deze hypotheekakte werd mede ondertekend door advocaat Rommert van Wlenburch en Rommert Hendricx (vermoedelijk haar zoon). Genoemde Tiet Fransdr. kocht in 1599 door niaarneming 1/4 van 20 goudguldens jaarlijks eeuwige rente uit een saté lands "opter Oerdt" te Menaldum van haar zuster, Hillegont Fransdr., echtgenote van Hendrick Fransz. te Franeker (Menaldumadeel A 5, blz. 547). Een hypotheekakte voor Hillegond Fransdr. werd mede ondertekend door Thomas Pytersz. en Frans Hendricx (beiden Ulenburghs). Een nicht van Hillegond was Ricxt Abbesdr. (dr. van Abbe Gysbertsz. vn. ?). Behalve een zoon Rommert Hendricksz. hadden Hendrick en Tiet een zoon Frans Hendricksz. , die kennelijk de wijnhandel van zijn vader heeft voortgezet. De hypotheekboeken van Leeuwarden bevatten verschillende hypotheekakten van hem. Steeds ondertekende hij deze met: Frans Hendricksz. De geslachtsnaam Ulenburgh wordt bij deze Ulenburghtak zelden gevoerd. Omstreeks 1599 trouwde Frans. Het huwelijksboek van Leeuwarden vermeldt: "Frans Hendrickz. Ulenborch ende Ygh Douwe Popmadr. van Sehettens worden de proclamatien hunder echt gegundt". (o.tr. Leeuwarden 5 mei 1599). Het huwelijksgeluk van Frans en Ygh duurde slechts kort. Op 16 nov. 1605 treedt Annius op namens Frans Hendricksz. Wlenburch, als vader van "syn kint" bij Ig Popma (Wonseradeel C 3, blz. 63). Uit genoemd reces- en proclamatieboek blijkt al spoedig, dat met Annius wordt bedoeld dr. Regneris Annius, advocaat, eerst te Witmarsum en later te Leeuwarden. Genoemde dr. Regneris trouwde omstreeks 1600 met Fed Douwesdr. Popma, de weduwe van Here Gerloffsz. Bongestins te Witmarsum. Uit de boedelbeschrijving van Here en Fed blijkt, dat Fed o. m. de helft van Sickema saté te Sehettens bezat en voorts nog 20 pondematen land in de saté Brungedyck, eveneens te Sehettens. Laatstgenoemde boerderij werd bewoond door Siuerdt Tiercksz. Hoitinga, die getrouwd was met Tialck Douwesdr. Popma. Siuerdt was jarenlang 81 bijzitter van Wonseradeel; hij overleed 4 november 1651, in 't 74e jaar, en zijn vrouw op 31 maart 1619; ze liggen in de kerk te Schettens begraven. Door vererving en aankoop hebben Siuerdt en Tialck de saté Brunedyck te Schettens in eigendom verkregen. Het stemkohier van Schettens vermeldt in 1640 op nr. 7, dat de kinderen van de mederechter Hoijtinga een boerderij verhuurden aan Douwe Hilles (d.i. een zoon van Hille Douwes en Riemke Sioerdtsdr. Hoitinga). Sickema saté kwam blijkbaar in bezit van Frans Hendricks Ulenburgh en YghDouwesdr. Popma. Genoemde boerderij was afkomstig van Yghs vader, Douwe Tialckesz. Popma, wiens vader, Tialcke Douwesz. Poppema de boerderij in 1536 had gekocht van Reyuwert (= Ruurd) van Abbinga. Frans Hendricksz. Ulenburgh en Ygh Douwesdr. Popma lieten één kind na, Hendrickien. In 1611 wordt mr. Abelus Attema (secretaris van Tietjerksteradeel) als voogd vermeld (arch. Leeuwarden, z 9, blz. 53) over "Frans Henrix weeske". Meestal treedt evenwel haar stiefvader, mr. Regneris Annius, voor haar op (b.v. Hof van Friesland WW 15, blz. 288; 1624). Kort daarop (a.v. blz. 387) ageerde Wibrandus de Geest voor zijn echtgenote, Hendrickien Fransdr. Wlenburch, als eiser, tegen mr. Abelus Attama vn., die werd veroordeeld om verantwoording te doen als curator van Hendrickien. Hendrickien was op 19 oktober 1622 in het Leeuwarder raadhuis getrouwd met Wybrandt Simonsz. de Geest. Wijbrant Sijmens d'Geest Hendrickien Fransdr. Wlenburch  


- "Wijbrant Sijmons d'Geest, Schilderer ende Hendrickien Wlenburchs nae drie diverse proclamatien hunder echte over d Gerechte deser stede gedaen persoonlijcken op den Raadthuise voor den presiderende Burgemeester Renico Atsma compareert zijnde, hebben alsnoch verclaert ende bekent, dat sij melcanderen echte belooft ende getrout hadden, aennemende ende belovende voortaan t' leven als echteluden na Godes ordonnantie, toestaen sonder d' ene d' ander t' verlaten, zo langhe Godt d' Here metter doot solde geraken t' scheiden, daarop sij elxander d' handt gegeven ende hun echte also bevestiget hebben". Wijbrandus de Geest tot Leeuwarden kwam door zijn huwelijk met Hendrickien van Ulenburgh in het bezit van Sickemasate te Schettens (stemcohier van Schettens nr. 2). Hij verhuurde deze boerderij in 1640 aan Jelle Alles. Als eigenaars in 1698 worden genoemd luitenant De Geest tot Leeuwarden (Papist) en de echtgenote van Johannes Pierson. De nakomelingen van Wibrandus de Geest hebben deze boerderij in 1699 verkocht. Jentie Foeckes, coopman, en Geeltie Tjepkesdr., echtelieden te Minnertsga, kochten toen "een seeckere heerlycke stemdragende sathe landts" te Schettens, groot 60 pondematen lands, van Catharina de Geest te Leeuwarden, Julius de Geest, schilder te Leeuwarden, Hero de Geest, luitenant van een compagnie, gelegen te Staveren, en Marie Pijnacker, echtgenote van Joannes Piersson te Leeuwarden (Wonseradeel, Y 17, blz. 284). Marie Pijnacker was een kleindochter van Wibrandus de Geest. Diens dochter Eva Maria de Geest trouwde op 20 september 1658 voor het gerecht van Dantumadeel met de landschapsschilder Adam Joseph Pijnacker (dr. A.Wassenbergh in De Vrije Fries, deel 49, 1969, blz. 93 e.v.). Hero de Geest was een zoon van dr. Simon Wibrandusz. de Geest en Anna Maria Hero'sdr. van Peima. Het Stamboek van de Friese Adel noemt dr. Simon de Geest een zoon van Franciscus de Geest. Dit kan evenwel niet, want in 1655, 33 jaren na het huwelijk van Wibrandus en Hendrickien, wordt de echtgenote van dr. Simon reeds genoemd als erfgename van haar zuster Hiltie Hero'sdr. van Peima (proces voor het Hof van Friesland op 5 april 1729; port. 512, dossier 3, van de Bijlagen bij civiele processen). Hero de Geest was genaamd naar zijn grootvader Hero Tiommesz. van Peima. In genoemd proces wordt van Hero van Peyma vermeld: "Hero Peyma, die men seide dat door het bouwen van een groot nieuw huis (te Hantumhuizen!) sig selvengeruineert had". Hero de Geest komt in 1699 voor als luitenant, gelegerd te Staveren. Naderhand was hij "controlleur" te Workum. Zijn huwelijk met Maria Hagius bleef kinderloos. Volledigheidshalve vermelden we hier nog, dat volgens W. Eekhoff in "De vrouw van Rembrand" Julius de Geest evenals zijn vader schilder werd. Hij kreeg les van Erasmus Quellinus en van Mijtens, beiden te Antwerpen. Julius trouwde met Brecht van Bolten, een dochter van Richard en Wijnanda van den Sande. Hij overleed vóór 1703. Hun zoon was Wijbrandus de Geest de jonge, die vermoedelijk te Leeuwarden werd geboren. Hij werd leerling bij de schilder Johannes Anthonius Coxie te Antwerpen. Bovendien schreef hij ook. Dichtwerk van hem werd opgenomen inFrisia Nobolis (1755). 83 Sas Rommertsdr. Ulenburgh geb. + 1650 Andries Thomasz. overl. 28.5.1602 lakenkoopman Leeuwarden x Leeuwarden 2.7.1606 Kempo Wyarda overl. 24.8.1625 Gedep. Staat van Friesland rRommert Andriesz. geb. 1577, overl. 19.2.1596 Thomas Andriesz. geb. 1579, overl. 4.3.1604 -Aeriaen Andriesz. geb. 1581, overl. 2.2.1599 Sas Rommertsdr. Ulenburgh Uit het huwelijk van Rommert Pytersz. en Anna Hendricksdr. is één dochter bekend: Sas. Naar haar werd Rembrandts vrouw genoemd: Sascke of Saskia. Als we in aanmerking nemen, dat Sas Rommertsdr. vó;ór 1554 werd geboren, dan heeft ze de leeftijd van de zeer sterken bereikt. Het Stamboek van Rombertus van Ockema vermeldt over haar: Saske Ulenburgh matertera magna e vivis decessit leouardiae den 15en martij 1634 (Saske Ulenburgh, oud-tante, overleed te Leeuwarden op 15 maart 1634). Sas Rommertsdr. trouwde eerst met Andries Thomasz., lakenkoopman "op d' Kelderen" te Leeuwarden. Het is niet onmogelijk, dat deze lakenkoopman een zoon was van Thomas Thomasz. en Hillegond Andriesdr., waarover we hiervoor hebben geschreven. Sas wordt als weduwe van Andries vermeld, toen ze in 1607 de helft van Cleyn Mollama saté te Lutkewierum kocht van haar broer en schoonzuster, dr. Rombertus Ulenburgh en Siuckjen Wlcke-Reynsdr., echtelieden te Leeuwarden (Hennaarderadeel K 11, blz. 489). Kort vóór haar dood, in 1633, deed ze de helft van deze boerderij weer van de hand. Merkwaardig is, dat in de verkoopakte van 1633 nog sprake is van Saske Rommertsdr. Ulenburgh, weduwe van Andries Thomasz. op d' Kelderen. Toch was ze reeds lang hertrouwd. Het tweede huwelijksboek van Leeuwarden vermeldt in 1606: "Kempo Wyarda, mede Gedeputeerd Staet deses landtschaps van Vrieslant en Sas Rommert Ulenburchs, laest t' echte gehadt hebbende Andryes Thomasz. , worden de proclamatien heurder echt gegundt". Hun huwelijk werd 2 juli 1606 door een Hervormde predikant te Leeuwarden bevestigd. Sas was toen nog geen lidmate van de Hervormde Kerk, hoewel ze reeds op middelbare leeftijd was gekomen; geen lidmate "van het eerste uur". Pas op 3 oktober 1613 werd ze te Leeuwarden aangenomen. Volgens vroeger opgenomen grafschriften werden Kempo Wijaerda en Sas Uilenberg in de kerk te Garijp begraven. Kempo was 24 augustus 1625 overleden. Het was een vreemde gewaarwording, toen in de winter van 1970-1971 bij het ontruimen van de Grote Kerk te Leeuwarden de grafzerk van Sas Rommertsdr. en haar beide mannen werd gevonden. 84 Andries Thomasz. Sas Rommertsdr. Kempo van Wiarda Sas Rommertsdr. Andries Thomas overleed 28 mei 1602, Kempo van Wiarda 24 augustus 1625 en Sas 16 maart 1634, 84 jaren oud. Voorts dekte de zerk de graven van Rommert Andriesz., overleden 19 febr. 1596 (18-| jaar oud), Aeriaen Andriesz. , overleden 2 febr. 1599 (17^ jaar oud) en Thomas Andriesz. , ongehuwd overleden op 4 maart 1604 (24-| jaar oud). Allen kinderen, die in de bloei van het leven stierven. Ongetwijfeld denkt men aan de sluipende werking van de tuberculose. Thomas Andriesz. wordt met z'n moeder in 1602 in een proces vermeld (Hofv. Friesland, YY 20, blz. 35). Aanvankelijk is gedacht, dat de apotheker Thomas Andriesz. (getr. met Ebel mr. Hayedr. en vermeld in 1614) de zoon van bovengenoemde echtelieden was geweest. Deze grafsteen heeft ons geleerd, dat dit niet het geval is geweest. Heraldisch is de zerk ook merkwaardig. Aanvankelijk waren in de hoekmedaillons het wapen aangebracht van Andries Thomasz. (links boven en rechts beneden) en van Sas Rommertsdr. (rechts boven en links beneden). Na de dood van Kempo werd de benedenhelft van de zerk binnen het randschrift gereserveerd voor het grafschrift van Kempo van Viarda. Eronder werden de wapens van hem en z'n vrouw aangebracht. Het wapen van Sas in de hoekmedaillons wordt hier als hartschild aangebracht. De in het 3e kwartier voorkomende rennende dieren, leken hier het meest op 2 vossen of jachthonden. Op een andere zerk (zonder opschrift betr. Ulenburghs) waren dit duidelijk twee naar her. links rennende lammeren. Nauwelijks twee maanden na de dood van Sas Rommertsdr. procedeerden een aantal Ulenburghs, die aanspraak op haar nalatenschap maakten, voor het Hof van Friesland (sent. nr. 34 d. d. 20 mei 1634) tegen de universele erfgename, Jeltie Ulenburgh, weduwe van Doede van Ockema. Waarom Sas deze dochter van overleden broer Rombertus tot universele erfgename had benoemd, zal wel immer een raadsel blijven. Maar het is zeer bevreemdend, dat zelfs Saske (die notabene naar haar was genoemd) tot de procederenden behoort. Tot hen behoort ook Haie Seerps Ulenburgh. Maar bij hem geldt de restrictie: "voor soo vele hem de saeke mag convenieren". Wie deze Haye Seerps is geweest, is niet gebleken. Evenmin op welke wijze hij met de hier behandelde Ulenburghs verwant was. De voornaam Seerp, die ook voorkomt bij Seerp van Ockema, de zoon van Doede van Ockema en Jel Romtaertusdr. Ulenburgh, hangt misschien samen met Seerp Wijbrandtsz., vermeld op de zerk van An85 dries Thomasz. inde Grote Kerk te Leeuwarden. Deze Seerp Wijbrandtsz., overleden in oktober 1558, wordt op de zerk de oom van Andries genoemd. Was het misschien een ongehuwde erfoom? Tenslotte kan nog worden gemeld, dat Jelcke Ulenburgh in september en oktober 1634 als universeel erfgenaam van Sas Rommertsdr. Ulenburgh nog in processen gewikkeld was met Berber Petersdr. Ulenburgh, de echtgenote van ds. Rudolphus Artopeus te Dokkum. Rombertus Rommertsz. Ulenburgh Over deze zoon van Rommert Pytersz. is reeds vrij veel geschreven. Het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek (deel X, blz. 1070) geeft een uitvoerig levensbericht van deze rechtsgeleerde, die op 10 september 1578 doctor in beide rechten werd. Ongeveer 30 jaar oud werd hij burgemeester van Leeuwarden, in 1585 Gedeputeerde Staat van Friesland en in 1597 raad ordinaris in het Hof van Friesland. Bij onderhandelingen te 's-Gravenhage en Delft (1584) trad hij op namens Leeuwarden en zijn gewest. Hij dineerde op 10 juli 1584 bij prins Willem van Oranje; deze werd na de maaltijd door Balthazar Gerards doodgeschoten. Over het korte, zakelijke verslag dat dr. Rombertus van zijn onderhandelingen en de moord gaf is in "De Navorscher" geschreven. Dr. Rombertus overleed 3 juni 1624 in de ouderdom van 70 jaar en werd in de Jacobijner of Grote Kerk te Leeuwarden begraven; zijn vrouw overleed 17 juni 1619. In 1591 kochten dr. Rombartus Ulenburch, burgemeester van Leeuwarden, en Syuck Ulcke-Reynsdr., echtelieden, een huis op de Wease te Leeuwarden van Wiger Adgersz., bakker. Het volgende jaar werd dit huis weer van de hand gedaan. Vier jaren later kochten dr. Rombertus en zijn vrouw een huis bij de "Blockhuyster piep" te Leeuwarden van mr. Eco Isbrandi (Mellinga), secretaris van Gedeputeerde Staten, en Eets Douwesdr., echtelieden. Vermoedelijk hebben mr. Rombertus en de zijnen hier jaren lang gewoond en werd Saskia van Ulenburgh in dit huis geboren. Het perceel is evenwel niet eenvoudig te localiseren. Het lag in dat deel van Leeuwarden, dat voorheen Kempema-espel werd genoemd. In de "Beschrievinge van die schorstenen", een register van huizen met de aantallen schoorstenen (opgemaakt in 1606 en aanwezig in het stadsarchief), wordt "mynheer Wijllemborg" als eigenaar-bewoner vaneen huis in Kempema-espel vermeld. Verder hebben we reeds vermeld, dat hij door niaarneming (als bloedverwant) verschillende aandelen van het hoekhuis in de Peperstraat kocht van de kinderen van zijn broer Pyter Rommertsz. en van zijn neef Frans Hendricksz. Zoals uit de bovenstaande aankopen van huizen en landerijen reeds is gebleken, was dr. Rombertus gehuwd met Siuckien Ulcke (ook: Wlcke) Reynsdr., die na 1600 met de geslachtsnaam Aessinga voorkomt. Zij was een dochter van Wlcke (ook: Ulcke, Oelcke en Wilcke) Reynsz. , secretaris van de gri Rombertus Rommertsz. Ulenburgh geb. + 1554, overl. 3.6.1624 Gedep. Staat van Friesland Raad orde Hof. v. Friesland x v . 1591 Siuckien Wlckesdr. Aessinga overl. 17.6.1619 • Jelcke Rombertusdr. Ulenburgh x Leeuwarden 26.11.1609 Doede van Ockema overl. 20.8.1620 .Rombertus Rombertusz. Ulenburgh x3eprocl. Lwd. 27.11.1625 Idtie van Hanya -Ulricus Rombertusz. Ulenburgh advocaat x Leeuwarden 7.12.1634 Maaike Sioerdsdr. Orens x Janum 17.5.1657 Johanna Johannesdr. Ravinga . Antie Rombertusdr. Ulenburgh overl. 9.11.1633 x Johannes Samuelsz. Maccovius hoogleraar Tietcke Rombertusdr. Ulenburgh ged. Lwd. 18.1.1605 overl. juni 1641 x Francois Coopall monstercomm. Zeeland Edzardt Rombertusz. Ulenburgh luitenant ged. Lwd. 1.4.1608 x Anna Sophia ten Ham Hiscke Rombertusdr. Ulenburgh x Leeuwarden 23. 9.1627 Gerardus van Loo advocaat Sascke (Saskia) Rombertusdr. Ulenburgh ged. Lwd. 2.8.1612 x St. Anna Par. 22.6.1634 Rembrandt Harmensz. van Rijn schilder • Sophia ged. Lwd. 30. 8.1635 x mei 1657 Johannes Fredericus Ravinga secr. Emden .Janke ged. Lwd. 11.1.1637 x Joannes la Souce hoogleraar Rombertus ged. Lwd. 30.9.1638 Diuke ged. Lwd. 1.11.1640 Diuke (Debora) ged. Lwd. 16. 7.1643 x Lwd. 30.8.1665 Jacobus Susi hoogleraar Secridus (= Suffridus) ged. Lwd. 4.3.1642 Cornelis ged. Lwd. 28.12.1645 x Leeuwarden 9.1.1667 Johannes Dadai Duco Suffridus ged. Lwd. 22.9.1648 luitenant 1678 87 en daarna bekleedde hij dezelfde functie üiBaarderadeel. Ia het eerste recesboek van Baarderadeel ondertekende hij op 22 mei 1561 een akte met: Wlcke Reynz. Wlcke bezat in de omgeving van Franeker land (buitendijks gelegen). Dit bezit wordt vermeld door J. Minnema in "Bijdrage tot de geschiedenis van het dijkrecht" (blz. 15 der bijlagen). Het bleek ons niet mogelijk dit bezit te localiseren. Verder kocht hij in 1558 een jaarlijkse eeuwige rente uit een boerderij te Harich (Gaasterland S 1, blz. 51). Wlcke Reynsz. overleed vóór 1580. Claes Pitersz. trad toen op namens de erfgenamen (Baarderadeel PI, blz. 98). Twee jaren later trad Reyn Idsz. , grietman van Gaasterland, op als voogd over de weeskinderen van Wlcke en Jelcke. Nu was Reyn Idsz. een zoon van Ids Reynsz. te Balk. We trekken hieruit de conclusie, dat Wlcke Reynsz. en Ids Reynsz. broers waren, die uit een Gaasterlands geslacht stamden. Geen wonder, dat onder de nagelaten goederen van dr. Rombertus en Siuckien een boerderij te Nijemirdum was. Van hun kinderen waren dus Jel(cke) en Edzert (= Ids) naar verwanten van Siuckien genoemd. De geslachtsnaam "Aesinga", waarmee Siuckien na 1600 voorkomt, is denkelijk afkomstig van een gelijknamige boerderij in Baarderadeel. Dr. Rombertus en Syuckien kochten in 1590 een jaarlijkse eeuwige rente, groot 18 goudguldens, uit een saté lands "oppe Fennen Aessinga staten genaempt" van Sybrant Jacobsz. (Baarderadeel P 1, blz. 450). Een plaatsnaam wordt niet vermeld. Op het eerste gezicht doet de buurtschap "oppe Fennen" denken aan Jorwerd. Een boerderij met de naam Aessinga is ons daar niet bekend. Wel komt een boerderij met die naam voor in Wieuwerd. Bij het onderzoek naar de geschiedenis van deze boerderij werden echter geen betrekkingen met dr. Rombertus gevonden. Over het bezit van dr. Rombertus in Mollemasate te Lutkewierum hebben we hiervoor reeds geschreven. En dan was er nog Ulenburgsate te Rijperkerk. T. E. Teunissen schreef in 1950 in De Vrije Fries (deel 40, blz. 200) over de ontdekking van deze boerderij naar aanleiding van de vondst van een gedenksteen met wapen. De steen zelf echter heeft de schrijver niet gezien en evenmin kunnen achterhalen. Het wapen beschrijft hij als volgt: "een kasteelfront met poort, waarboven een uiltje en aan weerszijden van de poort schietgaten met kanonnenloopjes daar uitstekend. Beneden was aangebracht het jaartal 1708 en de naam Antje Vitringa". Omdat de verschillende gegevens evenwel niet met elkaar overeenkomen, waren we genoodzaakt de geschiedenis van deze boerderij na te gaan. Ulenburgh saté te Rijperkerk De naam Ulenburchs zate wordt in 1600 voor het eerst vermeld. De boerderij is dan het eigendom van dr. Joannes van Loo. In de nalatenschap van diens weduwe, Syouck Abbesdr., wordt onder de in het sterfhuis aanwezige brieven vermeld "een coepbrieff vanVlenborch toeRyperkerck" (Leeuwarden, y 12, blz. 164 e. v.). Huurder was toen Gerryt Teyesz. In 1614 wordt de boerderij opnieuw genoemd. Doecke Wibrantsz. en Maicke Jansdr. hadden een boerderij te Rijperkerk gehuurd van "d1 heer Vlen- 0 0 C  D D e boerderij Ulenbur g e n d e tegenwoordig e bewoner , d e hee r K.Boersm a (Oosterdij k nr . 2 , Rijperkerk ) borgh", raad ordinaris in het Hof van Friesland. Tevens wordt medegedeeld, dat genoemde Doecke de huur van de boerderij had overgedragen aan Ryenck Doytsis "toe Riperkerck op Vlenborg metter wone comende". De gelden, die het boelgoed van Doeckes bezit opbracht, werden geïnd door dr. Gerrit van Loo (de latere zwager van Sasckia!; Tietjerksteradeel M 1, blz. 196 e.v.). Uit het feit, dat in 1614 dr. Rombertus van Ulenburgh als eigenaar van Ulenburgh saté wordt vermeld, moeten we afleiden, dat de boerderij tussen 1600 en 1614 in het bezit van dr. Rombertus is gekomen. Met de financiële toestand van dr. Rombertus was het na diens overlijden in 1624 minder rooskleurig gesteld, dan vele schrijvers over de welgesteldheid van Rembrandts vrouw hebben voorgesteld. In 1638 voerde dr. Ulricus van Ulenburgh een proces namens Saskia van Ulenburgh, de echtgenote van Rembrandt van Rijn, "schilder in Amsterdam", tegen dr. Albertus van Loo en tegen Mayke van Loo, de echtgenote van dr. Adigerus Adius. De laatstgenoemden hadden op 5 juli 1637 beweerd, dat Saskia "met pronken ende pralen haer ouders erffenisse hadde verquist". Rembrandt beweerde ter contrarie, dat "hij impetrant ende sijn huysfrouwe voorschreven rijckelijck ende ex superabundanti sijn begoediget". Hij eiste derhalve schadeloosstelling voor zich en z'n vrouw ten bedrage van 128 goudguldens. Mayke beweerde, dat ze haar broer niet opgedragen heeft beledigende dingen te zeggen. Ook dr. Albertus houdt zich van de domme: Rembrandt en Saskia waren niet met name genoemd; als er iemand beledigd kon zijn dan was dat Jeltie van Ulenburgh. De waarde van Saskia's nalatenschap werd in 1662 in sententiën van het Hof van Holland geschat op 40.750 gg.; een inventaris van die nalatenschap was na het overlijden van Saskia (14 juni 1642) niet opgemaakt. Saskia had bij testament bepaald, dat Rembrandt het vruchtgebruik ervan kreeg "tot herhuwens, ofte niet herhuwende tot stervens toe". Dat zal betrekking gehad hebben op de helft, die door Rembrandt werd geërfd. De andere helft van de nalatenschap ging naar Saskia's zuster Hiskia. Voorts kregen haar broers Ulricus en Idsert elk 1000 g. en de kinderen van Jelletge, haar zuster, samen eveneens 1000 g. Er zijn aanwijzingen, dat de welgesteldheid van dr. Rombertus minder groot was. In 1625 verkoopt dr. Rombertus Ulenburch een boerderij te Rijperkerk, door zijn vader, wijlen dr. Rombertus Ulenburch, in 1601 gekocht van Brecht Claesedr., weduwe van Tiaer(dt) Galeyren. Een der verkoopscondities was, dat de verkoper of diens broers en zusters binnen 5 jaren de boerderij zullen mogen "redimeren ofte inlossen". Er was dus behoefte aan geld. Uit de floreenbelasting van deze boerderij, 6 floreen, leiden we af, dat deze boerderij niet Ulenburgh was. Laatstgenoemde boerderij was na de vereniging met een andere boerderij belast met fl. 5^. In 1627 verklaarden drie van z'n kinderen (Hiskia, dr. Ulricus en Ancke), dat ze aan Jan Simons en Hylck Simonsdr., echtelieden te Leeuwarden, gelden schuldig waren, die ze hadden gebruikt "tot reddinge en betalinge van hun vaders sterfhuys". Het woord "reddinge" is thans op financieel gebied een zwaar beladen woord. Wellicht betekent het hier: afdoening, afrekening. 90 Door het ontbreken van stukken betreffende de nalatenschap van dr. Rombertus krijgen we geen volledig inzicht over de financiële toestand van zijn nalatenschap. Wel waren er moeilijkheden. In 1634 wordt zelfs meegedeeld, dat "gelijckelijck vercocht sijn alle d' vaste goederen bij deselve here (= dr. Rombertus) naegelaten, sijnde de betalinge van enige cooppenningen geconverteert geworden tot betalinge van enige lasten van de supplianten wijlen ouders, alsmede tot oirbair van enige particuliere erffgenamen". (Hof van Friesland, Hl 13, fol. 55V ).  Tevens kon dan "de mande scheidinge des te beter worden getroffen". En die definitieve scheiding was geen kleinigheid, want dr. Rombertus en Siuckien lieten acht kinderen na. Eekhoff vermeldt in "De vrouw van Rembrand" negen kinderen, maar hij heeft Hendrickien Ulenburgh (de vrouw van Wibrandus de Geest) abusievelijk als kind van dr. Rombertus aangemerkt. In 1634 ging men over tot de verkoping van enkele eigendommen. Zes kinderen waren op dat ogenblik meerderjarig, maar Idzart en Saskia waren dit nog niet. Om hun erfdeel te verkopen was de toestemming nodig van het Hof van Friesland. Deze toestemming werd 3 juli 1634 aangevraagd met het motief, dat het voor Edzard en Saske ("althans vast tot hare jaren gecomen zijnde") "ongelegen is haar goederen aen vaste parten te hebben". Het genoemde Hof wees commissarissen aan om een onderzoek in te stellen en 26 juli d.a.v. kwam de toestemming af om 2/8 van de boerderij te Rijperkerk te verkopen. "Dr. Gerardus Loo, secretaris van der Bild, Franciscus Coopal, munstercommissaris over de Hollandsche oorlooghsschepen in Zeland, als mannen ende voochden over Hiske en Tijtie Ulenburgh, hun huijsvrouwen in dier qualiteit als coniuncte personae de rato caverende voor Idzardt van Ulenburgh ende Saskia van Ulenburgh, geadsisteert met Rembrand van Rhijn, haar man" gingen vervolgens over tot de verkoping van "Ulenburghs saté". Men kan zich afvragen, waarom de verkoping van de boerderij 10 jaren na de dood van de erflater plaats vond. De reden hiervan is wellicht deze: in 1634 was de boerderij vrij van jaartallen. D. w. z. in 1634 was het huurcontract met de huurder afgelopen. De bewoner, Doytse Renicx, kon opnieuw inhuren, of de boerderij verlaten. De verkoping van een boerderij, die niet met enkele jaren huur was bezwaard, bracht meer geld op! Kopers van Ulenburgh saté waren dr. Albertus van Loo en echtgenote (voor de ene helft) en His van Eminga, weduwe van Haring van Sijthiema (voor de andere helft) voor de somma van 726 goudguldens. De gehele boerderij bracht dus 2900 goudguldens op. Doordat het proclamatieboek van Tietjerksteradeeluit deze tijd verloren is gegaan, ontbreekt de proclamatie van het resterende 6/8 deel. Consent op het verkocht 2/8 deel werd op 18 nov. 1634 door het Hof van Friesland gegeven. Dr. Albertus van Loo vinden we op het stemcohier van 1640 te Rijperkerk terug als (gedeeltelijk) eigenaar van twee stemmen (de nrs. 17 en 18). Huurders van deze boerderijen waren Johannes Johannes en Tietse Rintsesz. Beide boerderijen werden tussen 1640 en 1698 samengevoegd, want in 1698 was "Vrouw van der Laen" de eigenares en Romke Hilbrants de bewoner. Hoe "Vrouw van der Laen" (= Agatha van Hiddema, vrouw vanAlexander Joseph van der Laen) beide boerderijen in eigendom verkreeg, hebben we niet kunnen achterhalen. 91 Het eerste floreencohier van Rijperkerk (1700) vermeldt de twee-eenheid van het stemcohier (1698) niet meer, doch vermeldt één boerderij, groot 150 pondematen, belast met 5| floreen. Het ohier van 1708 noemt als eigenaar: mr. Gosse Reins Sipma en als huurder Andrijs Luitiens. Tussen 1700 en 1708 is de boerderij dus van eigenaar veranderd. Een onderzoek in de proclamatieboeken van Tietjerksteradeel wijst uit, dat de boerderij in 1707 werd verkocht (Tietjerksteradeel P 5, blz. 131). Gosse Reins Sipma en Catharina van Dessel, echtelieden te Leeuwarden, kochten toen "een treffelijke saté lants Uijlenburgh genaamt, gelegen tot Rijperkerk, groot een hondert ses en dertigh pondematen, bij Andrijs Luijtiens gebruijkt" van Godschalk Knijff, raad ordinaris in den Hove van Friesland, als erfgenaam van Agatha van Hiddema, weduwe van Alexander Joseph van der Laan. Naastliggers van de boerderij waren: de Sloot ten oosten, vrouw Schepper ten zuiden, Halbe Tjeerts ten westen en mevr. Glinstra c.s. ten noorden. Deze gegevens komen overeen met de naastliggers, die in de floreencohieren worden genoemd. Met de simpele naam "de Sloot" werd een bijzondere sloot bedoeld, want het eerste floreencohier spreekt van de "Ulants sloot". Het floreencohier van 1738 geeft de vorm "Uillants sloot". Zeer waarschijnlijk heeft de naam Ulenburgh iets temaken met de Uilandssloot. Ulenburgh zou de brug aan de Ule (de Oele) kunnen zijn. In "Fryske Plaknammen" (deel 2, blz. 86 en 87) is over de plaatsnaam "oele" geschreven. De daar vermoede betekenis (laag, moerassig land) past hier volkomen, want bij de verkoping van de boerderij in het laatst van de 18e eeuw waren veel percelen veenland. Ook de betekenis, die dit woord in noordwest Duitsland heeft (weilanden in de vorm van een halve maan) past hier. De oost-west lopende verkaveling wordt in dit deel van Rijperkerk doorsneden door een gebogen, zuidwest-noordoost lopende strook land, waarin enkele boerderijen lagen. Eén ervan was Ulenburgh. Volgens de koopakte was de boerderij begerechtigd met 2 stemmen en beurde de eigenaar jaarlijks 21 stuivers rente van "de patroon" (= de kerkvoogdij) van Suawoude. Een onderzoek naar de geschiedenis van de boerderij vóór 1600 - wellicht vergemakkelijkt door deze merkwaardige inkomsten - leverde echter niets op. In 1708, 1718, 1728 en 1738 wordt steeds Gosse Reins Sipma als eigenaar van de boerderij vermeld. In 1748 wordt als eigenaar genoemd "vroedsman Horatius Vitringa". Deze Horatius Vitringa, in 1723 buitenvoogd van het "landschapstugt- en werkhuis", trouwde 31 okt. 1723 in de Westerkerk te Leeuwarden met IJda van Sipma, weduwe van de deurwaarder Renicus Wassenaar. Kinderen van dit echtpaar waren Dieuke (ged. Leeuwarden 2 juli 1724) en Gosse (ged. a.v. 2 febr. 1729) van Vitringa. Gosse Sipma, koopman te Leeuwarden, werd op 18 aug. 1726 op belijdenis tot lidmaat van de Hervormde Kerk te Rijperkerk aangenomen. Zijn vrouw was dit reeds. Op 20 aug. 1717 werd Catharina Margaretha van Dessel, weduwe van "capitein" Johannes Lautenbach, op belijdenis tot lidmate te Rijperkerk aangenomen. Er zijn sterke aanwijzingen, dat deze Leeuwarden ingezetenen te Rijperkerk een "tweede woning" hadden, waar ze 's zomers vertoef92 Fragment van de kaart van Tietjerksteradeel (Schotanus à Sterringa, 1718) den. Behalve een grote boerderij bezat de weduwe van Rein Gosses Sipma in 1752 te Rijperkerk een "huyske en hoven" (samen 5 pondematen groot), die ze zelf bewoonde en gebruikte. Ze komt evenwel niet voor in het Quotisatiecohier van Rijperkerk (1749). Kennelijk werd ze te Leeuwarden aangeslagen. In 1748 en 1758 was Horatius Vitringa eigenaar van Ulenburgh saté. In 1768 en 1778 zijn weduwe. Dieuke, een dochter van dit echtpaar, trouwde 14 dec. 1749 te Leeuwarden (Jacobijner Kerk) met dr. Gerardus Acker, advocaat te Leeuwarden. Laatstgenoemde vinden we in 1788 als eigenaar van Ulenburgh vermeld. Zijn erfgenamen verkochten in 1796 en 1797 deze boerderij bij gedeelten. Die erfgenamen waren: Gerardus Acker (te Leeuwarden), Fopiscus Horatius Acker (rector te Hattem), Horatius Acker (predikant te Wanneperveen) en Gosse Acker (apotheker te Groningen). Ruim 50 pondematen land, d. i. het derde deel der landerijen, bestond uit klijnland (land geschikt om te vervenen). De "boerenhuisingh met hornleger", ongeveer 2 pondematen groot, werd door twee timmerlui gekocht. Vermoedelijk heeft Jan Rijpkes, de laatste huurder van Ulenburgh saté, de woning naderhand overgenomen. Het localiseren van Ulenburgh saté geeft grote moeilijkheden. Heel wat land uit de saté werd zonder floreenlasten verkocht; dientengevolge werd dit land op latere floreencohiers niet verantwoord. We moeten de kadastrale aanwijzingen op het laatste floreencohier (1858) dan ook als zeer onvolledig 93 beschouwen. Die aanwijzingen zijn de volgende: gemeente Hardegarijp sectie A nr. 224 t/m 229, 238, 240, 243, 262, 263, 273 en 274; gemeente Hardegarijp sectie G nr. 465, 465-a, 465-b, 465-c, 465-d, 498-a en 498-b. Laatstgenoemd complex ligt bij de Kleine Wielen. Eerstgenoemd complex ligt ten noorden van Rijperkerk in het "Nijland". Als hornleger (erf) kunnen we de nummers A 224 t/m 228 aanmerken, wat overeenstemt met hetgeen T.E.Teunissen in "De Vrije Fries" van 1950 (deel 40, blz. 200) publiceerde. Voor het overige kunnen we bij dit artikel verschillende vraagtekens plaatsen. Het daar vermelde wapen met "een kasteelfront met poort, waarboven een uiltje en aan weerszijden van de poort schietgaten met kanonnenloopjes daar uitstekend" is niet dat van het geslacht Ulenburgh. Dit wapen kennen we van de grafstenen van de Ulenburghs in de Jacobijner Kerk te Leeuwarden (zie hiervoor). Het wapen van het geslacht Vitringa is het evenmin. Rietstap vermeldt dit wapen aldus: doorsneden; boven een 6-puntige ster; beneden een ruit. Het jaartal 1708 en de naam Antje Vitringa, die volgens Teunissen onder het wapen op de steen hadden gestaan, lijken een mystificatie. In 1708 was Ulenburgh niet in het bezit van de Vitringa's. Hier is evenwel een leesfout voor 1768 mogelijk. Maar Antje Vitringa kunnen we evenmin plaatsen in dit verband. Bezit in Gaasterland Behalve stukken over Ulenburgh saté te Rijperkerk vermeldt dr. C. Hofstede de Groot in "Die Urkunden Uber Rembrandt" (blz. 57) een proces betreffende een boerderij in Gaasterland. Op 13 mei 1638 wees het Hof van Friesland vonnis in een proces tussen dr. Gerardus van Loo, Francois Coopal, Rembrandt van Rijn, dr. Joannes Maccovius, Edzart Ulenburgh en de kinderen van Jeltie Ulenburgh, samen voor 6/8 deel erfgenamen van hun ouders, Rombert Ulenburgh en "Siouckien Esinga", echtelieden te Leeuwarden, eisers, tegen dr. Focko Feyckens namens Dirck Albertsz., boekhandelaar te Leeuwarden, en dr. Ulricus Ulenburgh. Genoemde boerderij te Nijemirdum was vermoedelijk door Siuckien geërfd van haar vader, Wlcke Reynsz., of van diens verwanten. Verdere bijzonderheden vonden we in de decretale verkopingen voor het Hof van Friesland (deel 13, folio 71V ). Op 23 mei 1637 hadden Jeltie Ulenburgh, weduwe van Doede van Ockema, dr. Joannes Maccovius. professor in de theologie aan de Franeker Hogeschool (als erfgenaam van zijn overleden echtgenote Antie Ulenburgh), dr. Gerardus van Loo, secretaris van het Bildt (namens Hiske Ulenburgh, zijn vrouw, en als voogd van Saske Ulenburg), Francois Coopall, monstercommissaris van de prov. Zeeland te Vlissingen (namens Tietie Ulenburgh) en Idzard Ulenburgh, luitenant van de compagnie van hopman Hessel van Aylva, een proces aangespannen tegen dr. Joannes Juckema, geoccupeerd hebbende voor Dirck Albertsz., boekverkoper te Leeuwarden. Laatstgenoemde was in gebreke gebleven het 6/8 deel van een koopsom, groot in 't geheel 1100 goudgulden, te voldoen. Laatstgenoemde werd door het Hof in gebreke gesteld. Twee dagen later werd Dirck Albertsz. gesommeerd het verschuldigde bedrag binnen 10 dagen te betalen, maar Dirck weigerde te betalen. Op 5, 7 en 9 juni werd de sommatie herhaald. Tevens werd Dirck gewaarschuwd, dat 94 bij wanbetaling uitwijzing zou plaats vinden en tot verkoping van bepaalde eigendommen van Dirck zou worden overgegaan. Dr. Ulricus Ulenburgh, die namens de eisers optrad, liet er geen gras over groeien en op 17 juni bepaalde hij, dat een saté lands te Nijemirdum zou worden verkocht. De boerderij zou worden verkocht zoals Dirck Albertsz. ze van de gezamenlijke erfgenamen van Ulenburgh had gekocht. De verkoping zou plaats vinden op 20 september d. a.v. "de clocke een ure nae noen" ten huize van Marten Obbes, herbergier te Balk. De grootte van de boerderij wordt niet meegedeeld; wel, dat Jetse Jacobs ze "voormaels" had bewoond en dat op het moment van de verkoping Jacob Jacobs' weduwe ze bewoonde. De boerderij was belast met fl. 2.24. 8 in de floreenbelasting. Provisioneel werd ze gekocht door dr. Ulricus Ulenburgh voor de som van 400 gg. Dirck Albertsz. opponeerde zich tegen de gang van zaken en wist de definitieve verkoping een half jaar tegen te houden. Op 13 maart 1638 richtte dr. Ulricus Ulenburgh zich weer namens Gerardus van Loo, Franqois Coopall en Rembrandt van Rhijn (namens hun vrouwen Hiske, Tietie en Saske) en ook namens dr. Joannes Maccovius en Edzard Ulenburgh, tot het Hof om de voortgang van de verkoping te bespoedigen. Het Hof verklaarde Dirck Albertsz. niet ontvankelijk en veroordeelde hem bovendien in de kosten van het proces. De verkoping kon nu plaats vinden. Bij de uiteindelijke toewijzing op 8 mei 1638 werd koper voor de som van 420 gg. 14 st.: dr. Ulricus Ulenburgh ten behoeve van dr. Sixtus van Donia. Toch was de kous hiermee niet af. Het stemcohier van 1640 noemt de nieuwe eigenaar, dr. Sixtus van Donia, niet. Wel komt op het stemcohier van Nijemirdum op nr. 32 dr. Ulenburgh voor als eigenaar van een stem. Dr. Hofstede de Groot vermeldt in zijn Urkunden (blz. 129) nog een sententie van het Hof van Friesland. Het Hof erkende daarbij de rechten van Rembrandt (als voogd over z ; n zoon Titus) en weer werd Dirck Albertsz. in de kosten van het proces veroordeeld. In 1646 behandelde het Hof nogmaals een proces tussen de erfgenamen Ulenburgh tegen Dirck Albertsz. Bij de verkoping van de boerderij te Nijemirdum op 24 maart 1632 was 4 pondematen land uit deze boerderij niet verkocht. Dirck had evenwel gemeend de gehele boerderij te hebben gekocht. Daarom had hij de betaling van het gekochte steeds uitgesteld. Veertien jaren na de transactie moest Rembrandt als voogd over Titus nogmaals Dirck Albertsz. voor het gerecht dagen, omdat hij het Titus toekomende 1/8 deel van de koopschat (1/8 van 1100 gg. , vermeerderd met renteverlies en belastingschade) nog steeds niet had ontvangen. Het Hof veroordeelde Dirck Albertsz. het geëiste te betalen en bepaalde voorts dat de proceskosten ook door hem moesten worden betaald. Van de talrijke processen, die dr. Rombertus als rechtskundige heeft gevoerd, is niets bewaard gebleven. We vonden slechts één eigengeschreven brief, door hem aan de secretaris van Barradeel geschreven. Dit schrijven, gedateerd 12 okt. 1588, is het advies over het verloop van een proces door dr. Gijsbert Aernsma en Ulenburgh gegeven. Dr. Rombertus besluit de brief met de woorden: "Van onser beijder arbeijt behoiren wij wel tsamen t'hebben SUS carolus guldens, die welcke aen mij deur eenen getrouwen schipper dagelijcx wel sijn te bestellen. Daermede d'heeren baersluijden samptU.E. 95 Fragment brief Ulenburgh De kinderen van Rombertus van Ulenburgh en Siuckien Wlckesdr. Aessinga Rombertus en Siuckien lieten acht kinderen na: Jel (of: Jelck), Rombertus, Ulricus, Antie, Titia, Edzart, Hiscke (of Hisckia) en Sascke (of: Sasckia). Jelcke Ulenburgh trouwde 26 nov. 1609 te Leeuwarden met Doede van Ockema "vuijt d Hommerts". Ze hebben te Koevorden gewoond. Na de dood van Doede (20 aug. 1620) keerde Jelcke naar Friesland terug en vestigde zich te IJlst. Als weduwe kocht ze in 1627 29 pondematen land in een boerderij te Kubaard. Ze kocht dit land door niaarneming, omdat haar kinderen bloedverwanten waren van de verkoper, Andries Aggesz. te Burgwerd. In 1633 was Jelcke in een proces gewikkeld met de kerkvoogden van Hitsum. De kinderen van Jelcke waren n.1. huur schuldig aan de kerkvoogdij. Ze hadden 3 pondematen land in huur gehad. Voor verdere bijzonderheden betreffende de kinderen van Doede en Jelcke verwijzen we naar het Stamboek v.d. Friese Adel (deel 2, blz. 191). Rombertus Rombertusz. Ulenburgh werd 28 april 1610 als juridisch student van de Franeker Hogeschool ingeschreven. Hij promoveerde er op 26 jan. 1614. Zijn huwelijk met .Idtie van Hanya, de weduwe van Hieronimus van Abbema te Ee (O.D.) werd 27 nov. 1625 te Leeuwarden voor de 3e keer geproclameerd. Idtske vonden we in 1624 vermeld, toen ze als moeder, geas96 ende parthijen in de huede des Almachtigen bevelende. Vuijt Leeuwerden den XII oktobris 1588. Bij mij U.E. guetgunstige R.Vlenburch". In margine staat nog: "D* onderteijckeninge hebbe ik D. Aernsma niet mede laeten duen, vermits des avonts bij keerse dit is geschreven ende onse advijs mitten poincten int nette gestelt". sisteerd door haar zwager (= schoonzoon) Thomas Crabbe en Sydtke Hannia, haar oudtante, aan Wibrandt Johaensz. te Westernijkerk verzocht om voogd te worden over Pibe van Abbema, haar tweejarig zoontje (H. v. Fr. HHH). De grafzerk van Rombertus van Ulenburgh en Idtie van Hania (met afgehakte grafschriften) en van Pibo van Abbema (overl. in sept. 1629) werd in 1971 in de Grote Kerk te Leeuwarden gevonden. Volgens het Stamboek van Rombertus van Ockema overleed dr. Rombertus Ulenburgh in 1631. Zijn nalatenschap was fidei-commissair belast, maar z'n testament werd niet door het Hof geregistreerd. Ulricus Rombertusz. Ulenburgh werd 17 maart 1620 te Groningen ingeschreven als student in de rechten en 30 jan. 1622 te Franeker als student in de letteren. Hij vestigde zich op 22 april 1623 als advocaat te Leeuwarden. Op 7 dec. 1634 trouwde hij te Leeuwarden met Maaike Sioerdtsdr. Orens, een dochter van Sioerdt Sipckesz. en Dieucke Claesdr., echtelieden te Oorns onder Hichtum. Na de dood van Maaike hertrouwde dr. Ulricus op 17 mei 1657 te Janum met Johanna Johannesdr. Ravinga. Dr. Ulricus woonde te Leeuwarden op de Turfmarkt tegenover de Kanselarij. Volgens gegevens van het Stedelijk Archief te Leeuwarden werden er uit het eerste huwelijk 8 kinderen geboren, die allen te Leeuwarden werden gedoopt. Sophia, gedoopt 30 aug. 1635. Trouwde in mei 1657 met Joannes Fredericus Ravinga van Emden (later secretaris van die stad). Janke (= Johanna), gedoopt 11 jan. 1637, trouwde met professor la Souce en woonde in 1686 in "Ungarien". Rombertus, gedoopt 30 sept. 1638, werd 3 febr. 1654 als philologisch student te Franeker ingeschreven. Naderhand (14 febr. 1657) zette hij zijn studie te Groningen voort. Diuke, genoemd naar haar grootmoeder van moederszijde, werd 1 nov. 1640 gedoopt. Ze overleed jong. Dieuck werd 16 juli 1643 gedoopt. Ze zal identiek zijn met Debora Ulenburgh, die 30 augustus 1665 (als Dieukya) te Leeuwarden trouwde met professor Jacobus Susi (ook: Cursy). Debora en Joanna Ulenburgh waren in 1686 geïnteresseerd in de nalatenschap van Maria Orns, hun moeder (arch. Leeuwarden W 8, fol. 67V ). Secridus werd 4 maart 1642 gedoopt; denkelijk zal deze naam als Suffridus moeten worden gelezen. Hij was dan naar Siuerdt Orns genoemd. Cornelis werd 28 dec. 1645 gedoopt. Ze trouwde 9 jan. 1667 te Leeuwarden met Johannes Dadai, theologisch candidaat. Duco Suffridus werd 22 sept. 1648 gedoopt. Hij verkoos een militaire loopbaan en werd in 1678 als luitenant aangesteld. Antie Rombertusdr. Ulenburgh trouwde met Johannes Samuelsz. Maccovius, professor in de theologie aan de Franeker Hogeschool. Ze overleed 9 nov. 1633 en haar man 24 juni 1644. Tietcke (Titia) Rombertusdr. Ulenburgh, gedoopt te Leeuwarden op 18 jan. 1605, trouwde met Francois Coopall, monstercommissaris van de zeeschepen in de prov. Zeeland. De echtelieden woonden te Vlissingen. Titia was in 1638 en 1640 doopgetuige van twee Cornelia's, dochtertjes van haar zuster Saskia en Rembrandt. Ze overleed 5/15 juni 1641. 97 Edzardt Rombertusz. Ulenburgh werd 1 april 1608 te Leeuwarden gedoopt. Hij trouwde met Anna Sophia ten Ham. In militaire dienst gegaan klom hij op tot kapitein-luitenant van een compagnie. Hij overleed vóór 3 juni 1657. Hiscke (ook: Hiskia) Rombertusdr. Ulenburgh trouwde 23 sept. 1627 te Leeuwarden met dr. Gerardus (ook: Gerryt) van Loo, zoon van dr. Joannes en Siouck Abbe-Wdesdr. (Albada). Dr. Gerryt was advocaat voor het Hof van Friesland en secretaris van het Bildt. Z'n eerste huwelijk (met Antie Jurriensdr.) was 11 dec. 1612 te Leeuwarden gesloten. Dr. Gerryt van Loo is enige jaren voogd geweest over de nog minderjarige broers en zusters van zijn vrouw. Zo werd hij op 14 juni 1628 door het Hof van Friesland aangesteld als voogd over Titia Ulenburgh (oud in haar 23ste jaar), Edzerdt (oud 21 jaar) en Saske ("oldt in 't 16e jaer"). Genoemde 3 wezenvan Rombertus Ulenburgh werden geassisteerd door dr. (Focco) Feyckens, "haeren advocaet" (H.v.Fr. HHH 1, fol. 24). Sascke (Saskia) Rombertusdr. Ulenburgh werd 2 aug. 1612 te Leeuwarden gedoopt. Zeven jaar oud verloor ze haar moeder en ongeveer 12 jaar oud was ze wees en aangewezen op haar zwager en zuster (dr. Gerryt van Loo en Hiscke van Ulenburgh) om haar opvoeding te voltooien en haar zaken te behartigen. Zoals we hebben geschreven, werd dr. Gerryt van Loo op 14 juni 1628 door het Hof van Friesland als voogd aangesteld. In 1633 moest wederom in voogdijschap worden voorzien. De reden hiervoor wordt niet genoemd. Wellicht was de financiële toestand van de nalatenschap en van de beheerder van dien aard,dat Gerryts voogdijschap niet langer acceptabel was. Dirck Jansz., de Bildtboer en tijdgenoot van dr. Gerryt van Loo, schrijft over hem in zijn aantekenboek: "Den Secktaris ïoo is int leste van November ao. 1632 met het wyef ende veel hastigheit na Leverdt togen ende altemedt macht daeraen meer mobelen hale laten, als die banckerotten doen". Maar de mogelijkheid bestaat ook, dat Dirck Jansz. hier zijn gemoed lucht in de strijd tussen grietman Burmania en de Friese Staten tegen de Bildtboeren. Dr. Gerryt van Loo zal zeker aan de kant van z'n grietman hebben gestaan en dus in de ogen der Bildtboeren één der handlangers der Friese Staten. Trouwens Dirck Jansz. had in 1632 tijdens de legering van soldaten op het Bildt ook voor z'n veiligheid 2 maanden in Holland doorgebracht. Hoe het zij, de juiste verhoudingen tussen de kinderen van dr. Rombertus van Ulenburgh sr. zullen we wel nimmer leren kennen. Toch is het tekenend, dat de in 1633 aangestelde voogden geen verwanten waren. Dr. Focko Feyckens, een Leeuwarder advocaat, werd op 20 juli aangesteld als voogd over de "lieutenant Edzert Ulenburgh", die toen in het 25ste jaar oud was. De aanstelling tot voogd geschiedde "in verband met d' Ontscheydinge onder d' onderlinge erfgenamen van w. d' heere Ulenburgh" (H.v.Fr. HHH1, fol. 82). Diezelfde dag, 20 juli 1633, werd Suffridus Rodehuys, notaris publicus te Leeuwarden, tot voogd aangesteld over Saske Ulenburgh, "olt in haer twintichste jaer". Dit in verband met "haer vader en moederlyeke goederen". Hoe de omzwervingen vap Saskia precies zijn geweest, weten we niet. Ze zal enige tijd bij haar zuster Hiscke te Sint Annaparochie hebben doorgebracht. Toen deze in 1633 naar Leeuwarden moest "vluchten", zal Saskia naar haar andere zuster, Antie, naar Franeker zijn gegaan. Was deze ziek? 98 Heeft Saskia haar verpleegd? Vragen waar we geen antwoord op krijgen. Maar in de herfst van dit jaar (9 november) sterft Antie en blijft haar echtgenoot prof. Johannes Sarnuelsz. Maccovius achter. Wellicht heeft Saskia zijn huishouden een half jaar bestuurd, want toen Saskia op 22 juni 1634 met Rembrandt trouwde, wordt typerend achter haar naam vermeld: "nu tot Franeker woonachtich". Saskia van Ulenburgh Ongetwijfeld is het geslacht Ulenburgh met de hier beschreven personen niet uitgestorven. In 1707 was Ageus Uilenburgh burgemeester te Franeker, in 1722 was Dionisius Uilenburgh advocaat en in 1723 Johannes Uilenburgh woonachtig te Franeker. Maar de samenhang van laatstgenoemde personen met de eerstgenoemden hebben we niet nagegaan. Uit het in 1964 gepubliceerde "Nederlands Repertorium van familienamen" kunnen we concluderen, dat er tijdens de volkstelling in 1947 in onze provincie geen dragers van de familienaam U(i)lenburg woonachtig waren. D. J. VAN DER MEER. 99 BISPREK: T.H. VAN DER ZEE, IT FIERE FOARGESLACHT Oantekenings oer it foargeslacht fan de famyljes Van der Zee en Ypma (1971) Mei it doel om de risseltaten fan syn sneuperijen nei it foargeslacht op ienfâldige wize foar de famylje en de neiteam fôst to lizzen, hat Tsjeard H.van der Zee, âld-haed fan de r.k. legere skoalle to Jirnsum boppeneamd wurkje gearstald, in wurkje dat wol de oandacht ha mei fan alle - Frysktalige - amateur genealogen. Ek al hat net elke sneuper de bihoefte en de nocht om syn notysjes oan oaren mei to dielen, faeks kin it arbeidzjen oan in publikaesje oer jins famylje it ûndersyk op in heger plan bringe, oan de iene kant troch nutteleaze franje wei to litten, oan de oare kant troch it droege materiael fan berte, houlik en stjerren to krûdzjen mei bygelyks sosiael-ekonomyske gegevens. Binammen it foarste punt freget fan de skriuwer in selsbihearsking dy't net gau to great is; trochstrings jildt foar de lezer allinnich it risseltaet en net lans hokker wei dit risseltaet birikt is. Foar it oare punt kin de famyljeoerlevering de ûndersiker in ein op wei helpe, dêrneist hat hy forskate archiven en net to forjitten literatuer ta syn foldwaen. Mear noch as by de registraesje fan libbensdata sil hy troch in krekte optekening fan boarne en fynplakdúdïikmeitsje kinne, oft hy de wierheit siket. Van der Zee docht bliken sin foar evenredichheit to hawwen. Yn in goed lêsbere styl jowt hy in oersjoch yn fûgelflecht fan syn foargeslacht, nammersto nijsgjirriger, omt it hjir om roomske famyljes giet. Dizze famyljes hawwe woartels yn âlde Fryske slachten lykas de Harinxma's en de Lijcklama's a Nijeholt. Fan bilang is ek, dat it om boerefamyljes giet, dy't, al wiene se roomsk, hwat yn'e molke to krommeljen hiene. It forhael is sûnder oerdied yllustreare mei sketskes fan de bannen fan de bisprutsen foarfaers, wapentekenings en topografyske kaertsjes. Ta de oersichtelikheit draecht yn hege mate it feit by, dat de tekst rjochts en de yllustraesjes lofts set binne. Yn in wurkje mei sa'n bytsje pretinsjes hoecht it gjin nij to dwaen, dat der, ôfsjoen fan inkelde printflaterkes, wolris in flater makke is. Sa kin Yeb Jans ûnmooglik in soan fan Mathewis Yebs wêze (tsjinoer side 88). Ek krige in frou foar 1923 by forstjerren fan har man gjin bernepart (side 59). Op side 26 wurdt hwat omtiisd mei Rimcke (yn pleats fan Renske) Joh. Assema, dy't yn 1738_ berne is en by har houlik yn 1758 dus 20 jier wie. Nettsjinsteande dizze oanmerkings kinne wy Van der Zee lokwinskje mei syn foarm fan forslachjowing fan it libben en de dieden fan it foargeslacht. A. L. HEMPENIUS.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ULENBURG


ULENBURG "Es notable que el fenómeno de que un género tan considerable aparezca de repente, florezca vigorosamente y se extinga después de un lapso de más de un siglo, sin dejar ningún rastro que no sea un nombre honorable". Este suspiro dejó escapar Wopke Eekhoff, archivero de la ciudad de Leeuwarden, en 1862, cuando estaba en "Europa" (Colección 1862, III, p 113). Los datos publicados en un artículo titulado "langademige Los Rembrandt mujer detalles de la boda. del pintor Rembrand van Rijn de Leiden con Saske Ulenburgh, de Leeuwarden ". En este artículo (también) romántico del siglo 19, Eekhoff calculó con los cuentos de hadas, que se inventaron sobre el origen de Saskia van Ulenburgh. Dibujó a Saskia como una mujer joven, nacida y criada en Leeuwarden; el entorno en el que se había criado bien podría reconstruir al escritor. Sin embargo, en el "Studbook of the Frisian Noble" no se pudo incluir ninguna genealogía de Tennessee, pero los autores del Studbook lograron incluir varios datos sobre los Ulenburgh en la segunda parte (página 191). La primera generación está muy mal representada con solo Rommert Ulenburgh; Las notas escritas sobre los Ulenburgh, presentes en el archivo de la ciudad de Leeuwarden, dan poco más. Comparten una declaración de que Rommert Ulenburgh, casado con Ibel Hayes Fries, vivió en Leeuwarden alrededor de 1550. La fuente de este Ibel Hayes Fries no se menciona. Cabe destacar que los nombres de Ibel y Haye no aparecen como hijos de Rommert Ulenburgh senior. Sin embargo, viene un Ibel Hayesdr. antes, pero solo alrededor de 1600. Los nombres comunes en las diferentes participaciones de Ulenburgh son: Pyter, Hendrick, Gerrit, Antie y Sascke. Y luego, por supuesto, Rommert (o: Rombertus). Rommert Ulenburgh mencionó a Rommert Pytersz., A Rommert Hendricksz. o un Rommert Gerritsz. ? Después de algunas búsquedas, pronto se encontró al verdadero Rommert: Rommert Pytersz., Casado con Anna Hendricksdr. Rommert Pytersz. (Ulenburgh) y Anna Hendricksdr. No se han guardado registros de los Ulenburghs del siglo 16. Siempre tenemos que lidiar con los hallazgos accidentales. En 1561, el legado de Reniek Hendr icksz fue descrito en Leeuwarden. y Anna Watthiedr. , esposas y comerciantes en el Nieuwestad. Además de muchos bienes muebles, este inventario también contiene muchos registros de relaciones familiares y comerciales. El 28 de junio de 1548 Reniek Hendricksz., Rynts Hendricksdr. (se reunió con Peter Hayesz.), Teedt Hendricksdr., Anna Hendricksdr. (con Rommert Pietersz.) y Hendrick Hendricksz. un divorcio relativo a la herencia de Hendrick y Barbara, sus padres fallecidos. Cuatro años antes (27 de mayo de 1544) ya se había hecho tal arreglo, pero 74 - Rommert Pytersz. x - Anna Hendricksdr. el 1548 Peter (¿Simonsz.?) Wlenbuxch x Sas? Bauck Pietersdr. Wlenburch nacido + 1509, fallecido. 1606 x Thomas N. x Jochum Harmensz. 1- Simon x Aecht Hoytedr. f Tryn Rommertsdr. x Dyoert Popckesz. - Pyter Rommertsz. Ulenburgh • Gerrit Rommertsz. Ulenburgh Hendrick Rommertsz. Ulenburgh • Sas Rommertsdr. Ulenburgh -Rommert Rommertsz. Ulenburgh - Sas Thomasdr. x Thomas N. hijo es Pieter Thomas Rommert Simonsz. 1. +1575 hija es Cornelia van Ulenburgh y el Dr. Albertus van Loo • Jan Simonsz. x Aelcke Jansdr. dado que había varios deudores que aún no habían saldado sus deudas, la liquidación de esta herencia tomó bastante tiempo. En 1551, por ejemplo, no se recogieron todas las reclamaciones. El 31 de agosto de ese año, los agentes "Gerrit Haucksz. (Caminos Teet huysf syn.) Hendrick Hendricxz., Rynts Michael schoemaickers ingreso wedue Anna (suster de los profesionales. Henrick)" Renick Hendricxz. "para recoger todas las deudas de sus padres y el libro de cálculo de la madre". Rommert Pytersz firmó el año siguiente. un recibo, en el que declaró, "estar completamente satisfecho" de las bernas (= posesión recibida en la boda) y los anderssins ". Además de los niños mencionados, Hendrick y Barbara tuvieron otro hijo, Joannes Henrici, que era un clérigo. Sabemos por otra fuente que él era un pastor en Swichum. Renick Hendricksz. comerciaron en muchos casos: centeno, mantequilla, cerveza, etc. Ingresó cerveza 75 en cerveceros en Delft y Amsterdam y lo vendió a posaderos en el área de Leeuwarden. También fue posible comer y pasar la noche. El segundo libro de inventario de Leeuwarden contiene extractos detallados de los libros de cálculo fallidos de este posadero de Leeuwarder. Conocemos el entorno al que pertenecía Renick, a partir de las funciones que desempeña. En 1554 fue el guardián de la iglesia de la iglesia de San Vito en Oldehove. También fue curador de unos pocos fideos huérfanos. La finca de Geert Harmensz. (van) Nyehuys, cobbler, y Griet Goslicxdr. Con Sybe Sybesz. Thy Bryontinghe en Dronrijp sobre Ansck Epesdr. , esposa de Bientze Douwesz. a -Menaldum.


Y con Vincent Oedsz. , carpintero en Leeuwarden, sobre los huérfanos de Hendrick Michielsz. Además, es ilustrativo del entorno en el que algunos residentes prominentes de Leeuwarder se convirtieron en guardianes del legado de Renick. Estos guardianes fueron: Gabbe Selsma jr. Y Andries Arendsz. (el cuñado del Dr. Andries Mirica, Jacob Sybrandtsz Auckama y Frans Jacobsz Buygers). La viuda de Renick, Anna Watthiedr, vivió en 1560. Era dueña de una casa en Sneek, junto al ayuntamiento y, además, en la parte 1/3 de "Allama-guedt", una granja en Bozum. En el inventario de Renick y Anna hay documentos de 1452, 1479, 1484 y 1554 relativos a esta granja. se puede deducir a partir de los datos de la pieza a partir de 1554 (la comparación con los datos por parte de Frisia Sipma impreso de los mayordomos Bozumer más antiguas libro de cuentas) que "Mester Wayte" en 1511 el dueño de esta tercera parte de Allama-guedt era . Este Sr. Wayte es probablemente el Sr. Watthia, barbero de Sneek, a quien se menciona a menudo en los libros de recreo de Sneker. El nombre de su esposa, Thietie, lo hace incluso muy probable, porque una hija de Renick y Anna también se llamaba Teed. Rommert Pytersz. y Anna Hendricksdr. No se mencionan en el inventario de Renick Hendricksz., su cuñado y su hermano. Sin embargo, hay dos deudas que debían ser pagadas por "Rommert Pietersz. Erff (nombres) en Bergum". Cuando tratamos con el abuelo de Saskia van Ulenburgh, esto fortalece nuestra sospecha de que este abuelo murió a una edad temprana. Después de todo, el padre de Saskia llevaba el mismo nombre que su padre. En nuestra provincia era bastante común que un niño (¡también hijas!), Nacido poco antes o después de la muerte del padre, fuera nombrado después de esto. Como ya se describió anteriormente, faltan todos los archivos de los Ulenburgh más antiguos. Uno puede preguntarse por qué Rommert Pytersz. y Anna Hendricksdr. Si los abuelos de Saskia van Ulenburgh pueden ser considerados. Bueno, se puede encontrar una indicación muy clara en la transferencia de propiedad de los "stamhuis" der Ulenburghs, que se encuentran en Leeuwarden en la esquina de Peperstraat y Weaze. En 1603, Thomas Pytter-Rommerts (Ulenburgh) compró la parte 1/4 de esta casa a Frans Hendricksz. (Ulenburgh), ciudadano en Leeuwarden. Se menciona que Frans heredó esta parte 1/4 de Tyed Hendrixdr., La viuda de Gerrit Haux. Gerrit y Tyed ya están por esto como hermano y hermana de Renick Hendricksz. menciones Finalmente, la hipótesis de que el Ulenburgh más antiguo debería ser un Pyter Ulenburgh 76 fue confirmada por el descubrimiento en el Grote Kerk en Leeuwarden de una lápida de Bauck Pietersdr. Wlenburch. Este Bauck murió el 3 de mayo de 1606 en la edad de 97 años. Ella nació + 1509. No hemos podido encontrar nada de ella ni de Jochum Harmensz, su esposo. Cuando el padre de Bauck era residente de Leeuwarden, debía aparecer en el Registro de la Solicitud de 1511. Entre los muchos Pieters que este registro menciona no se encuentra Pieter Ulenburgh, sino un Peter Henricksz, que se menciona una vez. Porque el padre de Cornelia van Ulenburch, la esposa del doctor Albertus van Loo, Rommert Simonsz. (vivido + 1575), existe la posibilidad de que el antepasado común de Rommert Simonsz. y Rommert Pytersz. un peter simonsz. ha sido Esto se menciona varias veces en el Registro de Adquisiciones (tanto el viejo como el joven Peter Symonsz). Sin embargo, sigue siendo un supuesto completo. No hay una indicación clara! En 1615 se describió el estado de w.Bauck Pietersdr., Viuda de Jochum Harmens (Leeuwarden y 20, p. 298). Allí, Bauck se llama la abuela de Pieter Thomasz. Un hijo de Sas Thomasdr. Podemos concluir de esto que Bauck había estado casado con un Thomas N. Ya que aquí también aparece el nombre de Sas, es muy probable que Peter Wlenburch, quien vivió alrededor de 1511, estuviera casado con un Sas. Finalmente, a este respecto, señalamos que en 1571 los herederos de "Pieter Uylenborch" son llamados los vecinos de una casa en el lado norte de Tuynen (Leeuw, dd 1, p. 1). Rommert Pytersz. y Anna Hendricksdr. Cinco niños han fracasado: Pyter, Hendrick, Gerrit, Sascke y Rommert (Rombertus). Pyter Rommertsz. Ulenburgh y Marie Thomasdr. Según los datos presentes en los archivos municipales de Leeuwarden, Pyter Rommertsz contrajo matrimonio. antes del 2 de mayo de 1566 con Marie Thomasdr., + 1540 en Amsterdam nacida como hija de Thomas Thomasz. , de Alkmaar, y Hillegond Andriesdr. Pyter y Marie tuvieron siete hijos: Thomas, Albert, Andries, Gheryt, Herman, Mary y Claes. La tumba de Thomas Thomasz se mantuvo hasta bien entrado el siglo XVII. en el Oude Kerk en Amsterdam el objeto de herencia y venta entre los diferentes descendientes. Pyter Rommertsz. Vivió y murió en la casa ya mencionada en la esquina de Peperstraat, donde era comerciante de telas. Después de su muerte (+ 1605) Sus hijos vendieron su parte en esta casa (la parte 4/20) al "cansado de su tío", el Dr. Rombertus Ulenburgh y Sas Rommertsdr. Estos niños fueron: Thomas, Antie, Aelke, Barbara (todos / n según el Studbook) y Hendrick. Thomas Pytersz. Ulenburgh, "geboortich van Leeuwarden", se casó por primera vez con Susanna Lidy (también mencionada como Susanna Lydif.s). El 10 de julio de 1596, tenían su intención de casarse en Leeuwarden. Después de la muerte de Susanna Thomas se volvió; a casar con Maeijcke Sythiesdr. Boeles, "geboortich van Collum" (3 de mar.procl. Leeuwarden, 29 de junio de 1606). En 1668, en el protocolo nº 372 (fol 263), se mencionó como heredero al notario Lourens Baert en Haarlem: Thomas 77 Pyter Rommertsz. Ulenburgh overl. + 1605 leke copper Leeuwarden Marie Thomasdr. b. A'dam + 1540 - Thomas Pytersz. Ulenburgh x (subtr.) Lwd. 10.7.1596 Susanna Lidy x (3er procl.) Lwd. 29.6.1606 Maeijcke Sytiesdr. Boeles - Antie Pytersdr. Ulenburgh 1. Balk 1605, Franeker 1607 Joannes Rompckesz. x + 1607 Foppe Cornelisz. Alcalde Franeker • Barbara Pytersdr. Ulenburgh overl. 23.10.1639 x (subtr.) Lwd. 22.7.1598 Predicador de Rudolphus Artopean - Aeltie Pytersdr. Ulenburgh b. +1572, const. Amsterdam 1644 x Joannes Cornelisz. Predicador de Sylvius - Hendrick r-Teth KRommerth Obbertus Cornelis Auck-Marija Ulenburgh (¿un nieto?). La escritura se redactó a petición de Pieter Hendricks Ulenburgh, hijo de Haye Pietersz. Ulenburgh. Como hijos de Pyter Rommertsz. (Roemers menciona la escritura) se mencionan: 1. Barbara Pytersdr. Sus herederos fueron en 1668: Abraham Artopeus, pastor en Schiermeer (Holanda del Norte), Jan Foekes, Rudolf Thysses, los hermanos Pieter y Rudolf. 2. Hendrick Sires Ulenburgh. Heredero en 1668: Haye Sircx. 3. Thomas Pieters Ulenburgh. Heredero en 1668: Thomas Ulenburgh. 4. Aeltie Pietersdr. Heredero: Cornelius Sylvius, concejal y partera en Haarlem (hijo de Aeltie). 78 Antie Pytersdr. Ulenburgh vivió en 1605 cuando vendió su parte en la casa en la esquina de Peperstraat en Balk. En 1607 vivió en Franeker. En presencia de sus cuñados, Rudolphus Artopeus (pastor en Franeker) y Joannes Silvius (predicador en el norte de Holanda Sloten) sus bienes fueron inventariados, su esposo, Joannes Rompckesz., Habiendo muerto. Curador de los dos hijos, Teth y Rommert (este último murió pronto), se convirtió en Sible Tiamckesz. a Balk. Es interesante desde un punto de vista genealógico, que en el inventario


.se menciona que cierto Reyn Tyercks en Teth Claesedr. Dos hijos tuvieron (Reyn y Tyerck) y ese Joannes Rompckesz. En 1603, el tutor se refería a los hijos de Claes e Ids Reyns1. Probablemente la madre de Saskia van Ulenburgh, Siuckien Oelcke Reynsdr., No era desconocida en este entorno familiar (ver página 87). Antie Pytersdr. Ulenburgh se volvió a casar o poco antes de 1607 con Foppe Cornelisz., Alcalde de Franeker. Su legado fue descrito en 1619. Al igual que en el inventario de 1607, Antie se convierte en Antie Petersdr. llamado Por cierto, su hermano Thomas, que le debía dinero a la casa de la muerte, también aparece sin el apellido de la familia Ulenburgh. Además, los dos cuñados fueron mencionados en 1619: Rudolphus Artopeus, ahora ministro en Delfzijl, y Joannes Cornelij, ahora ministro en Amsterdam. Según el libro de estudios de Rombertus van Ockema, Antie murió en 1633: "Antie Ulenburgh matertera obijt Franekerae, den 9 Novembris 1633". De Navorscher (1875, p. 43) menciona que Anna Pieter-Rombertsdr. El 10 de abril de 1644 en Leeuwarden murió en la edad de 77 años. Los niños de Foppe Cornelisz fueron: Obbertus, Cornelis, Auck y Marija. Barbara Pytersdr. Ulenburgh se casó (matrimonio entre Leeuwarden, 22 de julio de 1598) con Rudolphus Artopeus, hijo de Syds Buwesz. Según Romein, Rudolphus nació en Appingedam y sucesivamente fue predicador en Bingum, Appingedam, Delfzijl, Franeker y Dokkum. Presumiblemente murió alrededor de 1640. Rudolphus y Barbara también fueron mencionados en 1605, cuando Barbara y su hermana Aelke (la esposa del reverendo Joannes Sylvius) vendieron una parte de la casa en la esquina de Peperstraat. Barbara falleció el 23 de octubre. 1639 (Navorscher). Aeltie (Aelcke) Pytersdr. Ulenburgh, b. Alrededor de 1572, enterrado en febrero de 1644 en el Oude Kerk en Ámsterdam, se casó con Joannes Cornelisz. Sylvius, b. Alrededor de 1565 en Amsterdam y murió allí el 19 de octubre. 1638, hijo de Cornelis Hermani y Maria Jansdr. Snoeck. Joannes sirvió sucesivamente a las Congregaciones Reformadas en Tjummarum (1593), Balk y Harich (1597), Minnertsga (1598), Sloten en Amsterdam (1602), Sloterdijk (1604) y Amsterdam (1610). Joannes y Aeltie estuvieron presentes en nombre de Francois Coopal y Titia van Ulenburgh en el bautismo de Rumbartus van Rijn, el primer hijo de Rembrandt y Saskia (15 de diciembre de 1635). El 22 de julio de 1638 también estuvieron presentes en el bautismo de la hija de Rembrandt, Cornelia. "D. John Silvijus se sentó y apedreó y bautizó a Cornelija". 79 Gerryt Rommertsz.


Ulenburgh overl. 1601 Real fabricante de muebles Krakow Rombout pintor de la corte Krakow x Sara N. xl598 Maryna von den Brandt L- Hendrick - Rombout pintor Dantzig Hendrick van Uylenburgh b. +1587 1627 pintor y comerciante de arte Ámsterdam x Maria van Eick • Anna Gerryt Rommertsz. Ulenburgh Este hijo de Rommert Pytersz. y Anna Hendricksdr. Se estableció en Cracovia (Polonia) y fue un fabricante de muebles real. Murió de la plaga en 1601. Su legado se dividió en 1609 entre los dos hijos, Rombout y Hendrick. Varios detalles sobre Gerryt y sus descendientes fueron publicados por el Sr. H. Wijnman en su "Del círculo de Rembrandt y Vondel". Especialmente los resultados publicados de la investigación en archivos polacos por el Danziger "Geheimer Oberbaurat" Georg Cuny y Dr.HenrikDobrowolski, se puede compilar una serie tribal. Rombout Gerrytsz. Ulenburgh fue pintor de la corte en Cracovia. Se convirtió en ciudadano de esta ciudad en 1610. Según el libro de ciudadanía, tuvo tres hijos con Sara N .: Rombout, Hendrick y Anna. Estos niños eran todos adultos en 1610. Rombout Sr. volvió a casarse en 1598 con Maryna von den Brandt. Vivió en Cracovia en 1613. El hijo mayor, Rombout jr. Se convirtió en pintor en Dantzig, donde en 1612 fue uno de los fundadores del gremio de pintores allí. Había muerto antes del 8 de marzo de 1628. Entonces n. 1. Hendrick Uylenburgh en Amsterdam como tío "pelea de sangre" sobre los niños de Rombouts. Nombrado Hendrick van Uylenburgh nació alrededor de 1587. Trabajó como pintor y comerciante de arte en Amsterdam después de 1627. En su "Del círculo de Rembrandt y Vondel", Wijnman duda de sus orígenes. En las adiciones a su ensayo incluso se contradice a sí mismo. Sin embargo, si tenemos en cuenta la cronología, no hay otra posibilidad. Rommert Pytersz. casado alrededor de 1540; Alrededor de 1565 su hijo Gerryt podría casarse y, nuevamente, 25 años después, alrededor de 1590, nieto Rombout, lo más claro es el descenso de los nombres de los niños del pintor y comerciante de arte de Amsterdam. Uno de los niños se llamaba Sara, aparentemente lleva el nombre de su madre. Los hijos de Hendrick van Ulenburgh con Maria van Eick fueron, según Wijnman: Gerryt (también: Geraert, nacido + 1625, bautizado por un adulto el 17 de diciembre de 1645 en el Waterlandse Gemeente en Amsterdam, pintor de paisajes y vendedor de arte), Isack, Sara, Anna, Susanna , Lyntgen o Magdalena, Abraham, Marco y Rombertus. 80 Hendrick Rommertsz. El maestro del vino de Ulenburgh Leeuwarden 1591 Thiedt Fransdr. - | Frans Hendricksz. Comerciante de vinos de Ulenburgh Leeuwarden x (ondertr.) Leeu- Hendrickien Fransdr. Guardián 5. 5.1599 Wlenburch Ygh Douwe Popmadr. x Leeuwarden 19.10.1622 L Rommert Hendricksz. Wijbrant Sijmens d'Geest pintor Hendrick Rommertsz. Ulenburgh Hendrick Rommertsz. la encontramos por primera vez en 1586 (Hof van Friesland YY 16, p. 6). En 1591 Hendrick Rommertsz., Maestro del vino en Leeuwarden, y Thiedt Fransdr., Casados con 200 florines de Amel Arentsz. (van Bloemendael, secretario de Bildt), como tutor de Boudewijn y Magdalena de Blocq (arch. Leeuwarden, 2ehyp.book, fol. 134 v.). Hendrick murió entre 1591 y 1598. En el último año, Tiet Fransdr., Viuda de Hendryck Rommers en Leeuwarden, confesó que debía dinero a su "cansada" Tiet Aerntsdr., Viuda de Abbe Gijsbertsz. Esta escritura de hipoteca fue firmada conjuntamente por el abogado Rommert van Wlenburch y Rommert Hendricx (presumiblemente su hijo). Llamado Tiet Fransdr. comprado en 1599 por niaarneming 1/4 de 20 florines de oro interés perpetuo anual de un país saté "opter Oerdt" en Menaldum de ella hermana, Hillegont Fransdr., esposa de Hendrick Fransz. en Franeker (Menaldumadeel A 5, p. 547). Una escritura hipotecaria de Hillegond Fransdr. Fue co-firmado por Thomas Pytersz. y Frans Hendricx (ambos Ulenburghs). Un primo de Hillegond fue Ricxt Abbesdr. (Dr. van Abbe Gysbertsz.vn.?). Excepto un hijo Rommert Hendricksz. Hendrick y Tiet tuvieron un hijo Frans Hendricksz. Que aparentemente continuó el negocio del vino de su padre. Los libros de hipotecas de Leeuwarden contienen varias escrituras de hipotecas de él. Siempre lo firmó con: Frans Hendricksz. El nombre de familia Ulenburgh rara vez se alimenta en esta sucursal de Ulenburgh. Frans se casó alrededor de 1599. El libro de bodas de Leeuwarden menciona: "Frans Hendrickz, Ulenborch y Ygh Douwe Popmadr de Sehettens realmente son premiados con las proclamaciones". (o.tr. Leeuwarden 5 de mayo de 1599). La felicidad matrimonial de Frans y Ygh solo duró un poco. El 16 de noviembre. 1605 Annius está actuando en nombre de Frans Hendricksz. Wlenburch, como padre de "syn kint" en Ig Popma (Wonseradeel C 3, p. 63). El mencionado libro de receso y proclamación pronto muestra que Annius significa el Dr. Regneris Annius, abogado, primero en Witmarsum y luego en Leeuwarden. Nombrado Dr. Regneris se casó alrededor de 1600 con la Fed Douwesdr. Popma, la viuda de aquí Gerloffsz. Bongestins en Witmarsum. Del inventario de Here y Fed parece que Fed tenía una mitad de Sickema saté en Sehettens y otras 20 libras de tierra en Satay Brungedyck, también en Sehettens. Esta última granja fue habitada por Siuerdt Tiercksz. Hoitinga, que estaba casada con Tialck Douwesdr. Popma Durante años, Siuerdt fue 81 asociado de Wonseradeel; murió el 4 de noviembre de 1651, en el año 74, y su esposa el 31 de marzo de 1619; están enterrados en la iglesia de Schettens. A través de la herencia y la compra, Siuerdt y Tialck han adquirido la Sate Brunedyck en Schettens. En 1640, el coro de Schettens menciona que los hijos del cofundador Hoijtinga alquilaron una granja a Douwe Hilles (es decir, un hijo de Hille Douwes y Riemke Sioerdtsdr Hoitinga). Sickema saté aparentemente llegó a manos de Frans Hendricks Ulenburgh y YghDouwesdr. Popma La granja mencionada proviene del padre de Ygh, Douwe Tialckesz. Popma, cuyo padre, Tialcke Douwesz. Poppema había comprado la granja en 1536 de Reyuwert (= Ruurd) a Abbinga. Frans Hendricksz. Ulenburgh y Ygh Douwesdr. Popma dejó un hijo, Hendrickien. En 1611, el Sr. Abelus Attema (secretario de Tietjerksteradeel) fue mencionado como tutor (arch. Leeuwarden, vol. 9, p. 53) sobre el "huérfano de Frans Henrix". La mayoría de las veces, sin embargo, su padrastro, el Sr. Regneris Annius, aparece ante ella (por ejemplo, Hof van Friesland WW 15, página 288, 1624). Poco después (ver página 387) Wibrandus actuó como el Espíritu de su esposa, Hendrickien Fransdr. Wlenburch, como demandante, contra el Sr. Abelus Attama vn., Quien fue sentenciado a rendir cuentas como curador de Hendrickien. Hendrickien se casó con Wybrandt Simonsz el 19 de octubre de 1622 en el Leeuwarder Raadhuis. el espiritu Wijbrant Sijmens d'Geest Hendrickien Fransdr. Wlenburch


- "Wijbrant Sijmons d'Geest, Painter y Hendrickien Wlenburchs después de tres proclamaciones diferentes de sus opiniones reales sobre la Casa del Consejo para el Presidente Presidente, Renico Atsma, han declarado y confesado, hasta el momento, que prometen promesas reales y el trekking luego, prometí y prometí la vida como un esposo después de la ordenanza de Dios, admitió dejar el 'uno d' otro ', durante tanto tiempo la Diosa del Señor con la ayuda del divorcio, luego le dio un elxander d' mano y les dio genuino también confirmado ". Wijbrandus de Geest llegó a Leeuwarden a través de su matrimonio con Hendrickien van Ulenburgh en posesión de Sickemasate en Schettens (licor de voz de Schettens no. 2). Alquiló esta granja a Jelle Alles en 1640. Como propietarios en 1698, se les llama teniente De Geest tot Leeuwarden (papista) y esposa de Johannes Pierson. Los descendientes de Wibrandus de Geest vendieron esta granja en 1699. Jentie Foeckes, coopman, y Geeltie Tjepkesdr., Esposas en Minnertsga, luego compraron "un heerlycke tierras de arrollador con voz" en Schettens, grandes compañeros de 60 libras, de Catharina de Geest en Leeuwarden, Julius de Geest, pintora en Leeuwarden, Hero de Geest , teniente de una compañía, ubicada en Staveren, y Marie Pijnacker, esposa de Joannes Piersson en Leeuwarden (Wonseradeel, Y 17, p. 284). Marie Pijnacker era una nieta de Wibrandus de Geest. Su hija Eva Maria de Geest se casó el 20 de septiembre de 1658 en la corte de Dantumadeel con el pintor paisajista Adam Joseph Pijnacker (Dr. A. Wassenbergh en De Vrije Fries, volumen 49, 1969, pág. 93 y siguientes). Hero the Spirit era un hijo del Dr. Simon Wibrandusz. El Espíritu y Anna Maria Hero'sdr. de peima. El Studbook of the Frisian Adel llama al Dr. Simon de Geest un hijo de Franciscus de Geest. Sin embargo, esto no es posible, porque en 1655, 33 años después del matrimonio de Wibrandus y Hendrickien, la esposa del Dr. Simon ya fue mencionada como heredera de su hermana Hiltie Hero'sdr. van Peima (juicio ante el Tribunal de Frisia el 5 de abril de 1729, puerto 512, expediente 3, de los anexos a los procedimientos civiles). Hero the Spirit fue nombrado después de su abuelo Hero Tiommesz. de peima. En el proceso mencionado, Hero van Peyma menciona: "Héroe Peyma, quien además vio eso al construir una casa nueva y grande (en Hantumhuizen!) Sig se ha ganado el nombre". Hero the Spirit aparece en 1699 como teniente, estacionado en Staveren. Después fue "controlador" en Workum. Su matrimonio con María Hagio no tuvo hijos. En aras de la exhaustividad, mencionamos aquí que según W. Eekhoff en "La esposa de Rembrand", Julius de Geest y su padre se convirtieron en pintor. Fue enseñado por Erasmus Quellinus y van Mijtens, ambos en Amberes. Julius se casó con Brecht van Bolten, una hija de Richard y Wijnanda van den Sande. Falleció antes de 1703. Su hijo fue Wijbrandus de Geest, el joven, que presumiblemente se convirtió en Leeuwarden. nacido Se convirtió en estudiante del pintor Johannes Anthonius Coxie en Amberes. Por otra parte, también escribió. Su poesía fue incluida en Floria Nobolis (1755). 83 Sas Rommertsdr. Ulenburgh b. + 1650 Andries Thomasz. overl. 28.5.1602 mercader de telas Leeuwarden x Leeuwarden 2.7.1606 Kempo Wyarda overl. 24.8.1625 Gedep. Estado de Frisia rRommert Andriesz. b. 1577, d. 19.2.1596 Thomas Andriesz. b. 1579, d. 4.3.1604 -Aeriaen Andriesz. b. 1581, d. 2.2.1599 Sas Rommertsdr. Ulenburgh Del matrimonio de Rommert Pytersz. y Anna Hendricksdr. Se conoce una hija: Sas. Su esposa se llamaba la esposa de Rembrandt: Sascke o Saskia. Si tenemos en cuenta que Sas Rommertsdr. Antes de que nazca 1554, ella ha alcanzado la edad de los muy fuertes. El Libro de estudios de Rombertus van Ockema la menciona: Saske Ulenburgh matertera magna e vivis decessit leouardiae den 15en martij 1634 (Saske Ulenburgh, tía abuela, murió en Leeuwarden el 15 de marzo de 1634). Sas Rommertsdr. se casó por primera vez con Andries Thomasz., comerciante de telas "op d 'Kelderen" en Leeuwarden. No es imposible que este comerciante de telas fuera hijo de Thomas Thomasz. y Hillegond Andriesdr., sobre lo que hemos escrito antes. Sas es mencionada como viuda de Andries, cuando en 1607 compró la mitad de Cleyn Mollama saté de Lutkewierum a su hermano y cuñada, el Dr. Rombertus Ulenburgh y Siuckjen Wlcke-Reynsdr., El Sr. y la Sra. Leeuwarden (Hennaarderadeel K 11, p. 489) . Poco antes de su muerte, en 1633, rescató la mitad de esta granja. Vale la pena señalar que Saske Rommertsdr aún se menciona en la escritura de venta de 1633. Ulenburgh, viuda de Andries Thomasz. en d 'Kelderen. Sin embargo, ella se había vuelto a casar por mucho tiempo. El segundo libro matrimonial de Leeuwarden menciona en 1606: "Kempo Wyarda, co-diputado de la región de Vrieslant y Sas Rommert Ulenburchs, ha sido 'real' Andryes Thomasz. El proclamatien heurder realmente ha sido galardonado". Su matrimonio fue confirmado el 2 de julio de 1606 por un ministro reformado en Leeuwarden. Sas todavía no era miembro de la Iglesia Reformada, aunque ya había alcanzado la mediana edad; No es un miembro "desde el principio". No fue hasta el 3 de octubre de 1613 que fue aceptada en Leeuwarden. Según entierros anteriores, Kempo Wijaerda y Sas Uilenberg fueron enterrados en la iglesia en Garijp. Kempo había muerto el 24 de agosto de 1625. Fue una sensación extraña, cuando en el invierno de 1970-1971, cuando se despejó el Grote Kerk en Leeuwarden, la lápida de Sas Rommertsdr. y sus dos hombres fueron encontrados. 84 Andries Thomasz. Sas Rommertsdr. Kempo por Wiarda Sas Rommertsdr. Andries Thomas murió el 28 de mayo de 1602, Kempo van Wiarda el 24 de agosto de 1625 y Sas el 16 de marzo de 1634, de 84 años de edad. Además, el zerk cubrió las tumbas de Rommert Andriesz. Murió el 19 de febrero. 1596 (18- | años), Aeriaen Andriesz. murió el 2 de febrero 1599 (17 ^ años de edad) y Thomas Andriesz. , falleció soltero el 4 de marzo de 1604 (edad 24-). Todos los niños que murieron en el apogeo de la vida. Sin duda, uno piensa en el efecto progresivo de la tuberculosis. Thomas Andriesz. se menciona en un proceso con su madre en 1602 (Hofv Friesland, YY 20, pág. Inicialmente se pensó que el farmacéutico Thomas Andriesz. (nacido con Ebel el Sr. Hayedr y mencionado en 1614) habí;a sido el hijo de los cónyuges mencionados anteriormente. Esta lápida nos ha enseñado que este no ha sido el caso. Heráldico, el zerk también es notable. Inicialmente el arma de Andries Thomasz había sido colocada en los medallones de la esquina. (arriba a la izquierda y abajo a la derecha) y Sas Rommertsdr. (arriba a la derecha y abajo a la izquierda). Después de la muerte de Kempo, la mitad inferior del zerk se reservó para el epitafio de Kempo por Viarda. Las armas de él y su esposa fueron colocadas debajo. El arma de Sas en los medallones de la esquina se aplica aquí como un escudo de corazón. Los animales que corren en el tercer trimestre, aquí más como 2 zorros o perros de caza. En otro zerk (sin inscripción sobre Ulenburghs) estos eran claramente dos para ella. corderos corriendo a la izquierda. Apenas dos meses después de la muerte de Sas Rommertsdr. varios Ulenburgh, que reclamaron su herencia, apelaron contra la heredera universal, Jeltie Ulenburgh, viuda de Doede van Ockema, ante el Tribunal de Frisia (No. 34 d.D., 20 de mayo de 1634). Por qué Sas nombró; a esta hija del difunto hermano Rombertus como heredera universal siempre seguirá siendo un misterio. Pero es muy sorprendente que incluso Saske (que lleva su nombre) sea miembro de los litigantes. También incluyen Haie Seerps Ulenburgh. Pero con él se aplica la restricción: "para que muchos puedan satisfacer al saeke". Quien ha sido este Haye Seerps no ha sido revelado. Ni cómo estaba relacionado con los Ulenburgh tratados aquí. El primer nombre Seerp, que también aparece con Seerp van Ockema, el hijo de Doede van Ockema y Jel Romtaertusdr. Ulenburgh, tal vez, está asociado con Seerp Wijbrandtsz., Mencionado en la costura de An85 Thomasz. en el Grote Kerk en Leeuwarden. Este Seerp Wijbrandtsz., Quien murió en octubre de 1558, se llama el tío de Andries en el zerk. ¿Fue quizás un eroform soltero? Finalmente, se puede informar que Jelcke Ulenburgh en septiembre y octubre de 1634 como heredero universal de Sas Rommertsdr. Ulenburgh todavía estaba involucrado en procesos con Berber Petersdr. Ulenburgh, la esposa del reverendo Rudolphus Artopeus en Dokkum. Rombertus Rommertsz. Ulenburgh Sobre este hijo de Rommert Pytersz. Mucho ya se ha escrito. El Nuevo Diccionario Biográfico Holandés (parte X, p. 1070) ofrece una historia detallada de la vida de este abogado, que se convirtió en médico de ambos derechos el 10 de septiembre de 1578. Alrededor de los 30 años se convirtió en alcalde de Leeuwarden, en 1585 Estado Provincial de Frisia y en 1597 ordinarios ordinarios en el Tribunal de Frisia. En negociaciones en La Haya y Delft (1584) actuó en nombre de Leeuwarden y su región. Cenó con el príncipe Guillermo de Orange el 10 de julio de 1584; Esto se continuó después de la comida. Balthazar Gerards disparó. Sobre el breve informe de negocios que el Dr. Rombertus dio de sus negociaciones y el asesinato fue escrito en "De Navorscher". Doctora Rombertus murió el 3 de junio de 1624 a la edad de 70 años y fue enterrado en Jacobijner o Grote Kerk en Leeuwarden; su esposa murió el 17 de junio de 1619. En 1591, el Dr. Rombartus Ulenburch, alcalde de Leeuwarden, y Syuck Ulcke-Reynsdr., casados, compraron una casa en Wease en Leeuwarden por Wiger Adgersz., panadero. Al año siguiente esta casa fue vendida de nuevo. Cuatro años más tarde, el Dr. Rombertus y su esposa compraron una casa en el "Bip Blockhuyster" en Leeuwarden al Sr. Eco Isbrandi (Mellinga), secretario del Ejecutivo Provincial, y Eets Douwesdr., Esposas. Presumiblemente, el Sr. Rombertus y su familia vivieron allí durante años y Saskia van Ulenburgh nació en esta casa. Sin embargo, la trama no es fácil de localizar. Fue en esa parte de Leeuwarden, que antes se llamaba Kempema-espel. En la "Descripción de esos bastardos", un registro de casas con el número de chimeneas (hecho en 1606 y presente en los archivos de la ciudad), "mynheer Wijllemborg" se menciona como propietario-ocupante de una casa en Kempema-espel. Además, ya hemos mencionado que compró por Nieaarneming (como pariente) varias acciones de la casa de la esquina en el Peperstraat de los hijos de su hermano Pyter Rommertsz. y su primo Frans Hendricksz. Como ya se ha demostrado en las compras anteriores de casas y fincas, el Dr. Rombertus se casó con Siuckien Ulcke (también: Wlcke) Reynsdr., Quien aparece después de 1600 con el apellido Aessinga. Era hija de Wlcke (también: Ulcke, Oelcke y Wilcke) Reynsz. , secretaria del gri Rombertus Rommertsz. Ulenburgh b. + 1554, d. 3.6.1624 Gedep. Tribunal de orden del Consejo del Estado de Frisia. v. Frisia x v. 1591 Siuckien Wlckesdr. Aessinga overl. 17.6.1619 • Jelcke Rombertusdr. Ulenburgh x Leeuwarden 26.11.1609 Doede van Ockema overl. 20.8.1620. Rombertus Rombertusz. Ulenburgh x3eprocl. Lwd. 27.11.1625 Idtie de Hanya -Ulricus Rombertusz. Abogado de Ulenburgh x Leeuwarden 7.12.1634 Maaike Sioerdsdr. Orens x Janum 17.5.1657 Johanna Johannesdr. Ravinga. Antie Rombertusdr. Ulenburgh overl. 9.11.1633 x Johannes Samuelsz. El profesor de Maccovius Tietcke Rombertusdr. Ulenburgh ged. Lwd. 18.1.1605 excedentes. Junio 1641 x Francois Coopall monstercomm. Zeeland Edzardt Rombertusz. El teniente de Ulenburgh murió. Lwd. 1.4.1608 x Anna Sophia ten jamón Hiscke Rombertusdr. Ulenburgh x Leeuwarden 23. 9.1627 Gerardus van Loo abogado Sascke (Saskia) Rombertusdr. Ulenburgh ged. Lwd. 2.8.1612 x Santa Ana Par. 22.6.1634 Rembrandt Harmensz. pintor van rijn • sofia ged. Lwd. 30. 8.1635 x mayo 1657 Johannes Fredericus Ravinga secr. Emden. Lwd. 11.1.1637 x Joannes la Souce profesor Rombertus ged. Lwd. 30.9.1638 Diuke murió. Lwd. 1.11.1640 Diuke (Debora) murió. Lwd. 16. 7.1643 x Lwd. 30.8.1665 Jacobus Susi, profesor de Secridus (= Suffridus) ged. Lwd. 4.3.1642 Cornelis murió. Lwd. 28.12.1645 x Leeuwarden 9.1.1667 Johannes Dadai Duco Suffridus ged. Lwd. 22.9.1648 Teniente 1678 87 y posteriormente desempeñó la misma función en el Laarderadeel. En el primer libro de receso de Baarderadeel firmó una escritura el 22 de mayo de 1561 con: Wlcke Reynz. Wlcke Propiedad en el área de Franeker land (ubicada fuera de los diques). J. Minnema menciona esta propiedad en "Contribución a la historia del derecho de dique" (página 15 de los anexos). Nos pareció imposible localizar esta propiedad. Además, en 1558 compró un interés eterno anual en una granja en Harich (Gaasterland S 1, p. 51). Wlcke Reynsz. Murió antes de 1580. Claes Pitersz. luego actuó; en nombre de los herederos (Baarderadeel PI, p. 98). Reyn Idsz se unió dos años después. , Grietman de Gaasterland, como guardián de los huérfanos de Wlcke y Jelcke. Ahora Reyn era Idsz. Un hijo de Ids Reynsz. a Balk. Concluimos de esto que Wlcke Reynsz. y los ids de Reynsz. Hermanos que vinieron de una familia de Gaasterland. No es de extrañar que bajo los bienes olvidados del Dr. Rombertus y Siuckien haya una granja en Nijemirdum. De sus hijos, Jel (cke) y Edzert (= Ids) recibieron nombres de familiares de Siuckien. El nombre del género "Aesinga", con el que Siuckien aparece después de 1600, probablemente proviene de una granja del mismo nombre en Baarderadeel. Doctora Rombertus y Syuckien compraron un interés eterno anual en 1590, grandes 18 florines de oro, de tierras saté "oppe Fennen Aessinga staten genempt" de Sybrant Jacobsz. (Baarderadeel P 1, p. 450). El nombre de un lugar no aparece en la lista. A primera vista, la aldea "Oppe Fennen" recuerda a Jorwerd. No conocemos una granja con el nombre de Aessinga. Sin embargo, hay una granja con ese nombre en Wieuwerd. En la investigación sobre la historia de esta granja, sin embargo, no se encontraron relaciones con el Dr. Rombertus. Ya hemos escrito sobre la propiedad del Dr. Rombertus en Mollemasate en Lutkewierum. Y luego estaba Ulenburgsate en Rijperkerk. T. E. Teunissen escribió en 1950 en De Vrije Fries (parte 40, p. 200) sobre el descubrimiento de esta granja luego del descubrimiento de una piedra conmemorativa con un arma. La piedra en sí, sin embargo, el escritor no ha visto y no puede entender. Describe el escudo de armas de la siguiente manera: "un frente de castillo con una puerta, por encima del cual una lechuza y en ambos lados de la puerta, los hoyos de tiro con cañones eran excelentes, debajo estaba el año 1708 y el nombre Antje Vitringa". Sin embargo, debido a que los diferentes datos no se corresponden entre sí, nos vimos obligados a verificar el historial de esta granja. Ulenburgh saté te Rijperkerk El nombre de Ulenburchs zate se menciona por primera vez en 1600. La finca es entonces propiedad del Dr. Joannes van Loo. En la herencia de su viuda, Syouck Abbesdr., Entre las cartas presentes en la casa de la muerte se menciona "a coepbrieff vanVlenborch toeRyperkerck" (Leeuwarden, y 12, p. 164 y siguientes). El arrendatario era entonces Gerryt Teyesz. En 1614 se vuelve a mencionar la finca. Doecke Wibrantsz. y Maicke Jansdr. había alquilado una granja en Rijperkerk de "Mr. Vlen-0 0 C  La granja Ulenbur actualmente tiene un residente, el brezo K.Boersm a (Oosterdij k nr. 2, Rijperkerk) borgh ", concejal del Tribunal de Frisia, y se le informa que Doecke había transferido el contrato de arrendamiento de la granja. a Ryenck Doytsis "a Riperkerck en Vlenborg metter wone comende." Los fondos, que ganaron la riqueza de la posesión de Doeckes, fueron recaudados por el Dr. Gerrit van Loo (el cuñado más tarde de Sasckia!; Tietjerksteradeel M 1, p. 196 y siguientes.). Del hecho de que en 1614 se menciona al Dr. Rombertus van Ulenburgh como propietario de Ulenburgh Saté, debemos concluir que la granja quedó en posesión del Dr. Rombertus entre 1600 y 1614. Con la condición financiera del Dr. Rombertus fue Después de su muerte en 1624, propuso menos optimismo que muchos escritores sobre el bienestar de la esposa de Rembrandt, y en 1638 el Dr. Ulricus van Ulenburgh llevó a cabo un juicio en representación de Saskia van Ulenburgh, la esposa de Rembrandt van Rijn. "pintor en Amsterdam", contra el Dr. Albertus van Loo y contra Mayke van Loo, la esposa del Dr. Adigerus Adius. Este último había declarado el 5 de julio de 1637, Saskia "para demostrar a los padres haer derroche ingreso erffenisse Hadde verquist". Rembrandt afirmó en su refutación que "alentó impetuosamente a su huysfrouwe recetado rijckelijck y el ex superabundanti". Por lo tanto, exigió una compensación para él y su esposa en la cantidad de 128 florines de oro. Mayke afirmó que no le dijo a su hermano que dijera cosas insultantes. Al Dr. Albertus también le gusta el estúpido: Rembrandt y Saskia no fueron mencionados por su nombre; Si alguien podía ser insultado, esa era Jeltie van Ulenburgh. El valor de los bienes de Saskia se estimó en 1662 en Sentencias del Tribunal de Holanda en 40.750 gg.; un inventario de esa propiedad no se elaboró después de la muerte de Saskia (14 de junio de 1642). Saskia había determinado en su voluntad que a Rembrandt se le había dado el usufructo de ello "como una manada de nuevo, o no herrificar a la muerte". Eso se relacionará con la mitad que fue heredada por Rembrandt. La otra mitad de la herencia fue para la hermana Hiskia de Saskia. Además, sus hermanos Ulricus e Idsert recibieron cada uno 1000 g. y los hijos de Jelletge, su hermana, juntos también 1000 g. Hay indicios de que el bienestar del Dr. Rombertus fue menos grande. En 1625, el Dr. Rombertus Ulenburch vende una granja en Rijperkerk, comprada por su padre, el difunto Dr. Rombertus Ulenburch, en 1601 a Brecht Claesedr., Viuda de Tiaer (dt) Galeyren. Una de las condiciones de venta fue que el vendedor o sus hermanos y hermanas podrán "rediseñar o canjear" la granja dentro de 5 años. Así que había una necesidad de dinero. Del impuesto floral de esta granja, 6 floreen, deducimos que esta granja no era Ulenburgh. La última granja fue acusada con la ley 5 ^ después de la unión con otra granja. En 1627, tres de sus hijos (Hiskia, Dr. Ulricus y Ancke) declararon que eran culpables de Jan Simons y Hylck Simonsdr., Casados en Leeuwarden, quienes los habían usado "para la salvació;n y el pago de los hogares de acogida de su padre. ". La palabra "salvación" es ahora una palabra muy cargada en el campo financiero. Quizás aquí signifique: asentamiento, asentamiento. 90 Debido a la ausencia de documentos relativos al patrimonio del Dr. Rombertus, no obtenemos una visión completa de la situación financiera de su patrimonio. Aunque hubo dificultades. En 1634, incluso se informa que "aquí se debe a todos los bienes sólidos (= dr Rombertus), el pago de algunas cooperativas se convirtió al pago de algunos de los cargos de los padres fallecidos de los suplicantes, así como a la pensión de Solo devoluciones privadas ". (Hof van Friesland, Hl 13, fol. 55V). Al mismo tiempo, "la separación de la cesta podría ser mejor". Y ese divorcio definitivo no fue poca cosa, porque el Dr. Rombertus y Siuckien dejaron ocho hijos. Eekhoff menciona nueve hijos en "La esposa de Rembrand", pero él erróneamente consideró a Hendrickien Ulenburgh (la esposa de Wibrandus de Geest) como el hijo del Dr. Rombertus. En 1634 procedieron a la venta de unas pocas propiedades. Seis niños estaban en el momento de la edad, pero Idzart y Saskia todavía no. Para vender su herencia se requería el consentimiento del Hof van Friesland. Este permiso se solicitó el 3 de julio de 1634, con el motivo de que era inconveniente para Edzard y Saske ("por lo menos fijados en sus años") tener su propiedad como parte permanente. El mencionado Tribunal nombró comisionados para iniciar una investigación y el 26 de julio El permiso llegó a vender 2/8 de la granja en Rijperkerk. "El Dr. Gerardus Loo, el Secretario van der Bild, Franciscus Coopal, el Comisionado Real para los Aviones Holandeses de Avestruces en Zeland, como hombres que asisten a Hiske y Tijtie Ulenburgh, sus damas de calidad animal, como personal contable, el caverende para Idzardt van Ulenburgh y Saskia van Ulenburgh, que está en contacto con Rembrand van Rhijn, su esposo "luego procedió a vender" Ulenburghs saté ". Uno podría preguntarse por qué la venta de la granja tuvo lugar 10 años después de la muerte del testador. La razón es probablemente esta: en 1634 la granja estuvo libre de años. D. w. Z. En 1634 el contrato de arrendamiento con el inquilino había terminado. El residente, Doytse Renicx, podría volver a contratar o abandonar la granja. ¡La venta de una granja, que no estaba gravada por unos pocos años de renta, trajo más dinero! Los compradores de Ulenburgh saté fueron el Dr. Albertus van Loo y su esposa (por la mitad) y Su van Eminga, viuda de Haring van Sijthiema (por la otra mitad) por la suma de 726 florines de oro. La granja entera produjo así 2,900 florines de oro. Debido a que el libro de proclamación de Tietjerksteradeel de este tiempo se pierde, falta la proclamación de la parte restante 6/8. El consentimiento sobre la parte 2/8 vendida fue el 18 de noviembre. 1634 dado por el Tribunal de Frisia. Doctora Albertus van Loo se puede encontrar en el alcohol de vástago de 1640 en Rijperkerk como propietario (parcial) de dos votos (el nrs 17 y 18). Los inquilinos de estas granjas fueron Johannes Johannes y Tietse Rintsesz. Ambas granjas se fusionaron entre 1640 y 1698, porque en 1698 "Vrouw van der Laen" era el propietario y Romke Hilbrants el residente. No hemos podido descubrir cómo "Vrouw van der Laen" (= Agatha van Hiddema, esposa de Alexander Joseph van der Laen) adquirió ambas granjas. 91 El primer floreencohier de Rijperkerk (1700) ya no menciona las dos unidades de la voz alcohólica (1698), pero menciona una granja, una gran tamaño de 150 libras, cargada con 5 | floreen El primer de 1708 menciona como propietario: el Sr. Gosse Reins Sipma y el inquilino Andrijs Luitiens. Entre 1700 y 1708 la finca cambió de dueño. Una investigación en los libros de proclamación de Tietjerksteradeel muestra que la granja se vendió en 1707 (Tietjerksteradeel P 5, p. 131). Gosse Reins Sipma y Catharina van Dessel, casadas en Leeuwarden, compraron "un gran satélico llamado Uijlenburgh, situado hasta Rijperkerk, un gran centenar de sesiones y trece promesas, utilizado por Andrijs Luijtiens" por Godschalk Knijff, ordinario del condado de Hove of Friesland , como heredera de Agatha van Hiddema, viuda de Alexander Joseph van der Laan. Los vecinos de la granja eran: el este de Sloot, su esposa creador al sur, Halbe Tjeerts al oeste y la señora. Glinstra et al. North. Estos datos corresponden a las vigas adyacentes, que se mencionan en las cohortes de floreno. Con el simple nombre "de Sloot" se significaba una zanja especial, porque el primer floreencoholier habla de la "zanja de Ulant". El floreencoholier de 1738 da la forma "zanja de Uillants". Probablemente el nombre Ulenburgh tenga algo que ver con el Uilandssloot. Ulenburgh podría ser el puente sobre el Ule (el Oele). En "Fryske Plaknammen" (parte 2, páginas 86 y 87), "oele" está escrito sobre el nombre del lugar. El supuesto significado (tierra baja y pantanosa) encaja perfectamente aquí, porque en la venta de la granja en el último siglo XVIII muchos lotes eran turberas. También el significado que esta palabra tiene en el noroeste de Alemania (pastos en forma de luna creciente) encaja aquí. En esta parte de Rijperkerk, la división de parcelas este-oeste se intersecta con una franja de tierra actual curva, suroeste-noreste, en la que se encuentran algunas granjas. Uno de ellos fue Ulenburgh. De acuerdo con la escritura de venta, la finca fue autorizada con 2 votos y el propietario ganó anualmente 21 centavos de interés del "patrón" (= el guardián de la iglesia) de Suawoude. Una investigación sobre la historia de la granja antes de 1600, tal vez facilitada por este notable ingreso, no arrojó nada. En 1708, 1718, 1728 y 1738, Gosse Reins Sipma se menciona como propietario de la granja. En 1748 el propietario se llama "vroedsman Horatius Vitringa". Este Horatius Vitringa, en 1723, el guardián externo de la "taberna del paisaje y la casa de trabajo", se casó el 31 de octubre. 1723 en el Westerkerk en Leeuwarden con IJda van Sipma, viuda del alguacil Renicus Wassenaar. Los hijos de esta pareja fueron Dieuke (fechado Leeuwarden el 2 de julio de 1724) y Gosse (fechado el 2 de febrero de 1729) de Vitringa. Gosse Sipma, un comerciante en Leeuwarden, fue admitido como miembro de la Iglesia Reformada en Rijperkerk el 18 de agosto de 1726. Su esposa ya era esto. El 20 de agosto de 1717, Catharina Margaretha van Dessel, viuda del "capitán" Johannes Lautenbach, fue aceptada como miembro de la confesión de Rijperkerk. Hay fuertes indicios de que estos residentes de Leeuwarden en Rijperkerk tenían un "segundo hogar" donde se quedaron en el verano92 Fragmento del mapa de Tietjerksteradeel (Schotanus à Sterringa, 1718). Aparte de una granja grande, la viuda de Rein Gosses Sipma era propietaria de una "casa y jardines" en 1752 en Rijperkerk (el tamaño de 5 libras en total), que ella ocupaba y usaba. Sin embargo, no ocurre en la jaula de cuotas de Rijperkerk (1749). Al parecer se convirtió en en Leeuwarden. En 1748 y 1758, Horatius Vitringa era dueño de Ulenburgh Saté. En 1768 y 1778 son viudas. Dieuke, una hija de esta pareja, se casó el 14 de diciembre. 1749 en Leeuwarden (Jacobijner Kerk) con el Dr. Gerardus Acker, abogado en Leeuwarden. Este último se menciona en 1788 como propietario de Ulenburgh. Sus herederos vendieron esta granja en partes en 1796 y 1797. Los herederos fueron: Gerardus Acker (en Leeuwarden), Fopiscus Horatius Acker (rector en Hattem), Horatius Acker (predicador en Wanneperveen) y Gosse Acker (boticario en Groningen). Más de 50 libras de tierra, d. yo la tercera parte de las tierras consistía en klijnland (tierra adecuada para pintar). Dos "carpinteros" compraron la "casa del granjero con el ejército de cuernos", de aproximadamente 2 libras de tamaño. Probablemente Jan Rijpkes, el ú;ltimo inquilino de Ulenburgh Saté, se haya hecho cargo de la casa después. Localizar el saten de Ulenburgh presenta grandes dificultades. Una gran cantidad de tierra del satay fue vendida sin floreenlasts; como resultado, esta tierra no se contabilizó en futuros floreencoholiers. Por lo tanto, debemos considerar las instrucciones catastrales en el último floreencoholier (1858) como muy incompletas. Estas instrucciones son las siguientes: municipio Hardegarijp sección A No. 224 a 229, 238, 240, 243, 262, 263, 273 y 274; municipio Hardegarijp sección G No. 465, 465-a, 465-b, 465-c, 465-d, 498-a y 498-b. El último complejo se encuentra en la Kleine Wielen. El primer complejo se encuentra al norte de Rijperkerk en el "Nijland". Como un ejército de cuernos (yarda) podemos ver los números A 224 a 228, que se corresponden con lo que T.E.Teunissen publicó en "De Vrije Fries" de 1950 (parte 40, p. 200). Por lo demás podemos hacer varias preguntas con este artículo. El arma mencionada allí con "un frente de castillo con una puerta, por encima de la cual una lechuza y en ambos lados de la puerta tiene agujeros de tiro con cañón excelente" no es la de la familia Ulenburgh. Conocemos esta arma de las lápidas de los Ulenburgh en la Iglesia Jacobijn en Leeuwarden (ver arriba). El arma del género Vitringa no lo es. Rietstap menciona esta arma como sigue: secciones; por encima de una estrella de 6 puntas; debajo de una ventana. El año 1708 y el nombre Antje.Vitringa, quien según Teunissen había estado en la piedra debajo del arma, parece ser una mistificación. En 1708, Ulenburgh no estaba en posesión de los Vitringa. Sin embargo, un error de lectura para 1768 es posible aquí. Pero tampoco podemos situar a Antje Vitringa en este contexto. Propiedad en Gaasterland Además de los documentos sobre Ulenburgh Saté en Rijperkerk, el Dr. C. Hofstede de Groot menciona en "Die Urkunden Uber Rembrandt" (página 57) un proceso relacionado con una granja en Gaasterland. El 13 de mayo de 1638, el Tribunal de Frisia dictaminó en un juicio entre el Dr. Gerardus van Loo, Francois Coopal, Rembrandt van Rijn, el Dr. Joannes Maccovius, Edzart Ulenburgh y los hijos de Jeltie Ulenburgh, juntos por 6/8 herederos. los padres, Rombert Ulenburgh y "Siouckien Esinga", se casaron en Leeuwarden, demandantes, contra el Dr. Focko Feyckens en nombre de Dirck Albertsz., el vendedor de libros en Leeuwarden y el Dr. Ulricus Ulenburgh. La granja en Nijemirdum probablemente fue heredada por Siuckien de su padre, Wlcke Reynsz. O de sus familiares. Se encontraron más detalles en las ventas decretales para el Tribunal de Frisia (parte 13, folio 71V). El 23 de mayo de 1637, Yeltie Ulenburgh, viuda de Doede van Ockema, tuvo al Dr. Joannes Maccovius. profesor de teología en Franeker Hogeschool (como heredero de su difunta esposa Antie Ulenburgh), el doctor Gerardus van Loo, secretario de Bildt (en nombre de Hiske Ulenburgh, su esposa y guardián de Saske Ulenburg), Francois Coopall, comisario de monstruos la prov. Zeeland en Vlissingen (en nombre de Tietie Ulenburgh) e Idzard Ulenburgh, teniente de la compañía de la tolva Hessel van Aylva, presentaron una demanda contra el doctor Joannes Juckema, quien había ocupado el puesto de Dirck Albertsz., Propietario de Leeuwarden. Este último no había pagado la parte 6/8 de un precio de compra, con un total de 1100 florines de oro. Este último fue notificado de incumplimiento por el Tribunal. Dos días después, Dirck Albertsz. convocado para pagar la cantidad debida dentro de 10 días, pero Dirck se negó a pagar. La suma se repitió el 5, 7 y 9 de junio. A Dirck también se le advirtió que, en caso de impago, se llevaría a cabo la deportación y que se venderían ciertas propiedades de Dirck. Doctora Ulricus Ulenburgh, quien actuó en representación de los demandantes, no dejó ningún pasto y, el 17 de junio, determinó que se vendería un país satay en Nijemirdum. La finca se vendería como Dirck Albertsz. Ella había comprado a los herederos conjuntos de Ulenburgh. La venta tendría lugar el 20 de septiembre d. a.v. "El reloj está a una hora de distancia" en la casa de Marten Obbes, posadero en Balk. El tamaño de la finca no se comunica; bueno, que Jetse Jacobs los había habitado "foremas" y que en el momento de la venta, la viuda de Jacob Jacobs vivía en ellos. La finca fue acusada de la flor 2.24. 8 en el impuesto floreen. Provisionalmente, fue comprada por el Dr. Ulricus Ulenburgh por la suma de 400 gg. Dirck Albertsz. Se opuso al curso de los eventos y logró detener la venta final durante seis meses. El 13 de marzo de 1638, el Dr. Ulricus Ulenburgh, nuevamente en nombre de Gerardus van Loo, Franqois Coopall y Rembrandt van Rhijn (en nombre de sus esposas Hiske, Tietie y Saske) y también en nombre del Dr. Joannes Maccovius y Edzard Ulenburgh, dirigidos a la Corte por el progreso de acelerar la subasta. El tribunal declaró a Dirck Albertsz. inadmisible y también lo condenó a los costos del juicio. La venta ahora podría tener lugar. En la asignación final, el 8 de mayo, 1638 de cobre fue por la suma de 420 gg. 14ª: Dr. Ulricus Ulenburgh en nombre del Dr. Sixto van Donia. Sin embargo, la media no se terminó con esto. La voz de 1640 no llama al nuevo propietario, el Dr. Sixto de Donia. Sin embargo, el alcohol de la voz del Dr. Nijemirdum aparece en el número 32 del Dr. Ulenburgh como propietario de una voz. Doctora Hofstede de Groot menciona en su Urkunden (p. 129) otro sentimiento del Tribunal de Frisia. El Tribunal reconoció los derechos de Rembrandt (como tutor sobre z. N hijo Titus) y de nuevo Dirck Albertsz. En los costes del juicio. En 1646, el tribunal resolvió nuevamente una demanda entre los herederos de Ulenburgh contra Dirck Albertsz. En la subasta de la granja en Nijemirdum el 24 de marzo de 1632, no se habían vendido 4 libras de tierra de esta granja. Sin embargo, Dirck había pensado haber comprado toda la granja. Por eso siempre ha pospuesto el pago de los bienes comprados. Catorce años después de la transacción, Rembrandt, como tutor de Tito, tuvo que tomar nuevamente a Dirck Albertsz. en la corte, porque todavía no recibió la 1/8 parte del precio de compra (1/8 de 1100 g., más la pérdida de intereses y el daño fiscal). El tribunal condenó a Dirck Albertsz. exigió el pago y también determinó que los costos de los procedimientos también tenían que ser pagados por él. De los numerosos procesos que el Dr. Rombertus ha seguido como experto legal, nada se ha conservado. Encontramos una sola carta suya, escrita por él al secretario de Barradeel. Este escrito, fechado el 12 de octubre. 1588, se da el consejo sobre el progreso de un ensayo por el Dr. Gijsbert Aernsma y Ulenburgh. Doctora Rombertus concluye la carta con las palabras: "De nosotros, mejor labor, tenemos que tener las tumbas de los guilders de SUS carolus, que bien pueden ser ordenados por un patrón fiel todos los días". Daermede d'heeren baersluijden samptU.E 95 Carta del fragmento Ulenburgh Los hijos de Rombertus van Ulenburgh y Siuckien Wlckesdr Aessinga Rombertus y Siuckien dejaron ocho hijos: Jel (o: Jelck), Rombertus, Ulrich, Antie, Titia, Edzart, Hiscke (o Hisckia) y Sascke (o: Sasckia). Jelcke Ulenburgh se casó con Doede van Ockema "vuijt d Hommerts" en Leeuwarden el 26 de noviembre de 1609. Vivieron en Koevorden. Después de la muerte de Doede (20 de agosto de 1620), Jelcke regresó a Frisia y se estableció en IJlst como viuda. ella aterrizó 29 libras de tierra en una granja en Kubaard en 1627. Compró esta tierra porque sus hijos eran parientes de sangre del vendedor, Andries Aggesz en Burgwerd, y en 1633 Jelcke fue en un juicio con los asistentes de la iglesia de Hitsum. honor Jelcke fueron n.1. alquiler culpable a la custodia de la iglesia. Habían tenido 3 libras de tierra en renta. Para obtener más información sobre los hijos de Doede y Jelcke, consulte el Studbook v.d. Frisian Adel (parte 2, p. 191). Rombertus Rombertusz. Ulenburgh se registró como estudiante legal en el Franeker Hogeschool el 28 de abril de 1610. Se graduó el 26 de enero. 1614. Su matrimonio con Hda, la viuda de Hieronimus van Abbema en Ee (O.D.), se convirtió en el 27 de noviembre. 1625 en Leeuwarden por tercera vez proclamado. Encontramos a Idtske en 1624, cuando ella ordenó, como madre, geas96 y las partes en la casa del Todopoderoso. Vuijt Leeuwerden el XII Octobris 1588. Conmigo U.E. guetgunstige R.Vlenburch. "En Margine dice:" D * onderteijckeninge no tengo a D. Aernsma conmigo, ya que la aventura en Keerse está escrita y nuestro consejo es que los puntos se centran perfectamente. "por su cuñado (= yerno ) Thomas Crabbe y Sydtke Hannia, su tía abuela, le pidieron a Wibrandt Johaensz en Westernijkerk que se convirtiera en guardián de Pibe van Abbema, su hijo de dos años (H. v. Fr. HHH). La lápida de Rombertus van Ulenburgh e Idtie van Hania ( con epitafios cortados) y de Pibo van Abbema (muerto en septiembre de 1629) fue encontrado en el Grote Kerk en Leeuwarden en 1971. Según el Libro de Rombertus van Ockema, el Dr. Rombertus Ulenburgh murió en 1631. Su legado fue comisionado por fidei , pero su testamento no fue registrado por el tribunal. Ulricus Rombertusz Ulenburgh fue registrado como estudiante de derecho en Groningen el 17 de marzo de 1620 y como estudiante de literatura el 30 de enero de 1622. Se estableció el 22 de abril. 1623 como abogado en Leeuwarden. El 7 de diciembre. En 1634 se casó; en Leeuwarden con Maaike Sioerdtsdr. Orens, una hija de Sioerdt Sipckesz. y Dieucke Claesdr., cónyuges en Oorns bajo Hichtum. Después de la muerte de Maaike, el Dr. Ulricus se volvió a casar con Johanna Johannesdr el 17 de mayo de 1657 en Janum. Ravinga. Doctora Ulricus vivió en Leeuwarden en Turfmarkt, frente a la Cancillería. Según los datos del Stedelijk Archief en Leeuwarden, 8 niños nacieron del primer matrimonio, todos los cuales fueron bautizados en Leeuwarden. Sofía, bautizada el 30 de agosto de 1635. En mayo de 1657 se casó con Joannes Fredericus Ravinga van Emden (más tarde secretaria de esa ciudad). Janke (= Johanna), bautizada el 11 de enero. 1637, se casó con el profesor la Souce y vivió en 1686 en "Ungarien". Rombertus, bautizado el 30 de sept. 1638, 3 febr. 1654 registrado como estudiante de filología en Franeker. Después (14 de febrero de 1657) continuó sus estudios en Groningen. Diuke, llamada así por su abuela materna, se convirtió en noviembre. 1640 bautizados. Ella murió joven. Dieuck fue bautizado el 16 de julio de 1643. Ella será idéntica a Debora Ulenburgh, quien se casó con el profesor Jacobus Susi (también: Cursy) el 30 de agosto de 1665 (como Dieukya) en Leeuwarden. Debora y Joanna Ulenburgh se interesaron por el legado de Maria Orns, su madre (arch. Leeuwarden W 8, fol.67V) en 1686. Secridus fue bautizado el 4 de marzo de 1642; este nombre probablemente tendrá que ser leído como Suffridus. Entonces fue nombrado después de Siuerdt Orns. Cornelis fue el 28 de diciembre. 1645 bautizados. Se casó el 9 de enero. 1667 en Leeuwarden con Johannes Dadai, candidato teológico. Duco Suffridus fue 22 sept. 1648 bautizados. Él eligió una carrera militar y fue nombrado teniente en 1678. Antie Rombertusdr. Ulenburgh se casó con Johannes Samuelsz. Maccovius, profesor de teología en el Franeker Hogeschool. Ella murió el 9 de noviembre. 1633 y su esposo el 24 de junio de 1644. Tietcke (Titia) Rombertusdr. Ulenburgh, bautizado en Leeuwarden el 18 de enero. 1605, casado con Francois Coopall, comisario de los monstruos de los buques de mar en la prov. Zeeland. Los esposos vivían en Vlissingen. Titia fue testigo bautismal en 1638 y 1640 de dos hijas de Cornelia, su hermana Saskia y Rembrandt. Murió el 15 de junio de 1641. 97 Edzardt Rombertusz. Ulenburgh fue bautizado el 1 de abril de 1608 en Leeuwarden. Se casó con Anna Sophia Ten Ham. En el servicio militar se subió a capitán-teniente de una empresa. Murió antes del 3 de junio de 1657. Hiscke (también: Hiskia) Rombertusdr. Ulenburgh se casó el 23 de septiembre. 1627 en Leeuwarden con el Dr. Gerardus (también: Gerryt) van Loo, hijo del Dr. Joannes y Siouck Abbe-Wdesdr. (Albada). Doctora Gerryt fue abogado del Tribunal de Frisia y secretario de Het Bildt. Su primer matrimonio (con Antie Jurriensdr.) Fue el 11 de diciembre. 1612 en Leeuwarden cerrado. Doctora Gerryt van Loo ha sido un tutor durante años sobre los hermanos y hermanas menores de su esposa. Por ejemplo, el 14 de junio de 1628, el Tribunal de Frisia lo nombró tutor sobre Titia Ulenburgh (con 23 años), Edzerdt (21 años) y Saske ("oldt in 't 16e jaer"). Los 3 huérfanos mencionados de Rombertus Ulenburgh fueron asistidos por el Dr. (Focco) Feyckens, "haeren advocate" (H.V.Fr.HHH 1, fol.24). Sascke (Saskia) Rombertusdr. Ulenburgh fue bautizado el 2 de agosto de 1612 en Leeuwarden. Siete años perdió a su madre y alrededor de los 12 años quedó huérfana y dependiente de su cuñado y su hermana (el Dr. Gerryt van Loo y Hiscke van Ulenburgh) para completar su educación y su negocio. Como hemos escrito, el 14 de junio de 1628 el Hof van Friesland nombró al Dr. Gerryt van Loo como tutor. En 1633, la custodia debía ser proporcionada de nuevo. La razón de esto no se menciona. Quizás la situación financiera del patrimonio y del administrador fue tal que la custodia de Gerryt ya no era aceptable. Dirck Jansz., The Bildtboer y contemporáneo del Dr. Gerryt van Loo, escribe sobre él en su cuaderno: "Den Secktaris ïoo está presente en noviembre de 1632 con el wyef y mucho después de que Leverdt se fue y el poder se disparó más. Vamos, si esas macetas de plátano lo hacen ". Pero también es posible que Dirck Jansz. Aquí, hay una sensación de aire en la batalla entre Grietman Burmania y los Estados de Frisia contra los agricultores Bildt. Doctora Gerryt van Loo seguramente se habrá puesto del lado de su grietman y, por lo tanto, a los ojos de los granjeros de Bildt, uno de los secuaces de los Estados de Frisia. Por cierto, Dirck Jansz. tuvo en 1632 durante el ejército de soldados en el Bildt también por su seguridad 2 meses en holanda. En cualquier caso, las relaciones correctas entre los hijos del Dr. Rombertus van Ulenburgh sr. Nunca lo sabremos. Sin embargo, es significativo que los guardianes nombrados en 1633 no fueran parientes. Doctora Focko Feyckens, un abogado de Leeuwarden, fue nombrado tutor el 20 de julio en relación con el "teniente Edzert Ulenburgh", que estaba en su 25 ° año. El nombramiento llegó a la guarda "asociado con d 'Ontscheydinge en d' herederos mutuos w. D 'señor Ulenburgh" (H.v.Fr. HHH1,. Fol 82). Ese mismo día 20 de julio de 1633, Suffridus Rojo Huys publicus notario en Leeuwarden, un guardián fue designado el Saske Ulenburgh, "OLT en haer twintichste Jaer". Esto en relación con "su padre y bienes maternos". No sabemos exactamente cómo han sido los viajes de Saskia. Habrá pasado algún tiempo con su hermana Hiscke en Sint Annaparochie. Cuando tuvo que "huir" a Leeuwarden en 1633, Saskia habrá ido con Franeker a su otra hermana, Antie. ¿Estaba esto enfermo? 98 ¿La ha cuidado Saskia? Preguntas a las que no tenemos respuesta. Pero en el otoño de este año (9 de noviembre), Antie muere y su esposo sigue siendo el profesor Johannes Sarnuelsz. Maccovius detrás. Tal vez Saskia haya administrado su hogar durante medio año, porque cuando Saskia se casó con Rembrandt el 22 de junio de 1634, su nombre suele mencionarse: "ahora con Franeker woonachtich". Saskia van Ulenburgh Indudablemente, la familia Ulenburgh con las personas que se describen aquí no se ha extinguido. En 1707, Ageus Uilenburgh era alcalde de Franeker, en 1722 Dionisius Uilenburgh era abogado y en 1723 Johannes Uilenburgh vivía en Franeker. Pero no hemos verificado la consistencia de las últimas personas con las primeras. Del "Repertorio holandé;s de apellidos" publicado en 1964, podemos concluir que durante el censo de 1947 no había portadores del apellido U (i) que residían en nuestra provincia. D. J. VAN DER MEER. 99 BISPREK: T.H. VAN DER ZEE, TI FIERE FOAR SEX Oantekenings es primordial aficionado a las carreras foar los famyljes Van der Zee y Ypma (1971) Que el objetivo de risseltaten ventilador syn sneuperijen nei que foar sexo wize ienfâldige foar la Famylje y fost neiteam a lizzen, sombrero Tsjeard H .van der Zee, fanático del rk legere Skoalle a Jirnsum boppeneamd gearstald wurkje, en el que wurkje oandacht lana ventilador Ha Mei todo - Frisia idioma - genealogistas aficionados. Ek todo el sombrero de cualquier sneuper la bihoefte y Nocht a syn notysjes oan oaren mayo a Dielen, faeks barbilla que arbeidzjen oan en publikaesje jins primarios Famylje que ûndersyk en bringe plan de Heger, oan el troch lado Alpine lujos nutteleaze suero para litten, oan Por otro lado, era una cuestión de material fanático, houlik y stjerren para krûdzjen mayo bygelyks sosiael-ekonomyske datos. Binammen es el punto más lejano para los fanáticos de skriuwer en el momento de escribir, no es un gran gau; las cuerdas de trincha están al alcance del lector y, en este caso, al rapelador de la lanza, esta risseltaet es birikt. Este es el punto donde la entrega familiar es ayudar a los desatendidos en el juego, el sombrero de copa para los archivos, y solo para dejarlo sin palabras. Mear ni eje por el ventilador registraesje datos Libben sil que TROCH en krekte ventilador de registro Boarne y la mejilla fynplakdúdïikmeitsje, el tantas veces aquel cuya heit Siket. Van der Zee tiene un punto de vista sobre el pecado durante la vida útil. Yn en buenas jowt lêsbere Styl que en el primario yn niño ventilador fûgelflecht syn foar nijsgjirriger nammersto sexo, OMT que Hjir para verter famyljes roomske. Dizze famyljes hawwe woartels y Fryske matan a Lykas de Harinxma y Lijcklama es un Nijeholt. Fan bilang es ek, que vierte los estilos de la granja, al igual que en las habitaciones, y en la forma en que se ha de hacer. Es para los fanáticos de los fanáticos que prohíben los fanáticos de la prohibición, los dibujos de armas y los kaertsjes de topografyske. El encanto prístino es tan importante, que los rjochts de texto y los lofts yellingsraesjes se establecen en su interior. No puedes fingir que estás enojado por el hecho de que el ventilador con forma de abanico plano, los lobos, es fácil. Sa kin Yeb Jans monmooglik en soan fan Mathewis Yebs wêze (tsjinoer lado 88). Ek krige in frou foar 1923 por forstjerren fan har man gjin bernepart (lado 59). En el lado 26 hwat omtiisd May Rimcke (yn pliegues ventilador Renske) Joh. Assema, y't 1738_ berne y por har houlik yn 1758 así que 20 yier quién. Nettsjinsteande dizze oanmerkings kinne wy Van der Zee lokwinskje puede sincronizar fanático forslachjowing fan it libben y el dieden fan it foargenlacht. A. L. HEMPENIUS.
-------------------------------------------------- -------------------------------------------------- ----------------------------


Titus van Rijn (Amsterdam, gedoopt 22 september 1641 - aldaar, 4 september 1668) was het vierde en enig overlevende kind van de Hollandse kunstschilder Rembrandt van Rijn en zijn echtgenote Saskia van Uylenburgh. Titus komt meerdere malen voor als figurant of model in schilderijen en studies van Rembrandt.


Na Rembrandts faillissement in 1656 nam Titus samen met zijn vaders vriendin Hendrickje Stoffels de verkoop over van zijn vaders werken en begon een kunsthandel, gespecialiseerd in het werk van Rembrandt. Zijn vader kwam als employé in dienst. Feitelijk was hij daarmee zijn vaders werkgever geworden. Loon kreeg Rembrandt niet, wel kost en inwoning. Op deze manier werden de schuldeisers van zijn vader buiten de deur gehouden. Titus liet op aandrang van zijn vader op z'n vijftiende een testament opmaken en er zouden nog twee volgen.


Titus trouwde in 1668 met Magdalena van Loo (1641-1669). Haar vader was Jan van Loo, zilversmid en een broer van zijn oom Gerrit van Loo (zwager en voormalig voogd van de moeder van Titus). Het paar woonde aan het Singel bij de moeder van Magdalena. Uit hun huwelijk werd één kind geboren: Titia, genoemd naar de zus van de moeder van Titus.


Titus van Rijn overleed enkele maanden voordat zijn eerste kind geboren werd, in 1668 aan de pest en werd begraven in de Westerkerk te Amsterdam. Zijn vrouw en vader en zijn schoonmoeder overleden een jaar na hem.


Nageslacht
Op 22 maart 1669 werd Titia van Rijn gedoopt in de Nieuwezijds Kapel. Als getuigen bij de doop waren aanwezig: Rembrandt, Magdalena’s moeder Anna Huijbrechts en als derde doopgetuige de juwelier François van Bijler. Deze laatste werd tevens als voogd aangewezen. In dat najaar overleed haar moeder. Op haar zeventiende trouwde Titia van Rijn in de Sloterkerk met de zoon van haar voogd, François van Bijler de jonge. Als enige wettige erfgenaam van haar grootvader Rembrandt van Rijn werd haar in 1671 een bedrag van 3.150 gulden uitgekeerd, afkomstig uit de verkoop van schilderijen, tekeningen en "rariteiten". Titia van Rijn stierf kinderloos.


 


Titus in een habijt (1660) van Rembrandt van Rijn.
------------------------------


Titus van Rijn (Amsterdam, bautizado el 22 de septiembre de 1641 - allí, el 4 de septiembre de 1668) fue el cuarto y único hijo sobreviviente del pintor holandés Rembrandt van Rijn y su esposa Saskia van Uylenburgh. Titus aparece varias veces como un extra o modelo en pinturas y estudios de Rembrandt.


Después de la quiebra de Rembrandt en 1656, Titus y la novia de su padre, Hendrickje Stoffels, se hicieron cargo de la venta de las obras de su padre y comenzaron un concesionario de arte especializado en el trabajo de Rembrandt. Su padre fue empleado como empleado. De hecho, se había convertido en el empleador de su padre. Rembrandt no recibió ningún salario, pero sí alojamiento y manutención. De esta manera, los acreedores de su padre quedaron excluidos. Titus, ante la insistencia de su padre, tenía un testamento redactado a la edad de 15 años y le seguirían dos más.


Titus se casó con Magdalena van Loo (1641-1669) en 1668. Su padre era Jan van Loo, platero y hermano de su tío Gerrit van Loo (cuñado y ex tutor de la madre de Titus). La pareja vivía en el Singel con la madre de Magdalena. De su matrimonio nació un hijo: Titia, que lleva el nombre de la hermana de la madre de Titus.


Titus van Rijn murió unos meses antes de que naciera su primer hijo, de la peste en 1668 y fue enterrado en el Westerkerk en Amsterdam. Su esposa, su padre y su suegra murieron un año después que él.


Posteridad
Titia van Rijn fue bautizada el 22 de marzo de 1669 en la Capilla Nieuwezijds. Los siguientes estuvieron presentes como testigos en el bautismo: Rembrandt, la madre de Magdalena, Anna Huijbrechts y, como tercer testigo bautismal, el joyero François van Bijler. Este último también fue designado como tutor. Su madre murió en ese otoño. A los diecisiete años, Titia van Rijn se casó en Sloterkerk con el hijo de su tutor, François van Bijler el Joven. Como el único heredero legal de su abuelo Rembrandt van Rijn, en 1671 le pagaron 3.150 florines por la venta de pinturas, dibujos y "curiosidades". Titia van Rijn murió sin hijos.


 


Tito en un hábito (1660) por Rembrandt van Rijn.


--------------------------------------------------------------------------------------


Hendrickje Stoffels o Hendrickje Jegers ( Bredevoort , 1626 - Amsterdam , julio de 1663 ) fue una criada y vendedora de arte. Durante un tiempo fue empleador oficial del pintor holandés Rembrandt van Rijn (1606-1669), debido a sus problemas financieros. También era la pareja amorosa de Rembrandt, la madre de una de sus tres hijas (todas con el nombre de Cornelia) y posiblemente también una de sus modelos de pintura .
 
Stoffels nació como la hija de Stoffel Stoffelse y Mechteld Lamberts en la ciudad de guarnición de Bredevoort en el condado de Gelderland de Zutphen . La familia vivía en el Muizenstraat . [1] Stoffel Stoffelse era un sargento [1] con un capitán de la familia Ploos van Amstel . Stoffel también fue el cazador del castillo en Bredevoort y, por lo tanto, también se le llamó Jeger. Sus hijos fueron llamados 'Jegers' en lenguaje coloquial, pero en los actos oficiales siempre 'Stoffels' (que significa hijo o hija de Stoffel).


Stoffels tenía una hermana y tres hermanos: Martijne Jegers, Hermen, Berent y Frerick. Tal vez ella también tenía una hermana Margriete.
Su padre casi seguramente murió en julio de 1646, posiblemente como víctima no identificada de la explosión de la torre de pólvora en Bredevoort ese mes. En enero de 1647, después del período habitual de duelo de seis meses, la viuda Mechteld Lamberts se volvió a casar con el vecino Jacob van Dorsten, un viudo con tres hijos pequeños. Debido a estas circunstancias familiares, Hendrickje Stoffels se fue a Ámsterdam en 1646 o 1647.


 


Desde aproximadamente 1647 ella estaba en la casa de Breestraat con Rembrandt; en lo que hoy es la Casa Rembrandt , en Jodenbreestraat . [1] Ella inicialmente se convirtió en una criada. Rembrandt era viudo en ese momento y tuvo una relación sexual con Geertje Dircks , quien era la niñera de su hijo Titus. [1] El 16 de julio de 1649 estaba de vuelta en Bredevoort; Luego se la menciona como testigo en el Bredevoorts Baptism Book. La guerra de los ochenta años había terminado y finalmente la paz había llegado al este del país. Rembrandt pudo haber hecho el viaje a Bredevoort con ella. Esto podría ser evidente a partir de los grabados de Rembrandt de 1649 y 1650, cuya ubicación se desconoce.[2]


Stoffels regresó a Amsterdam el 1 de octubre de 1649, como lo demuestra una declaración que hizo con el notario Laurens Lamberti . Luego indicó el 15 de junio de ese año en la cocina de la casa de Rembrandt que había sido testigo de una conversación entre Geertje Dircks y Rembrandt sobre el pago de Rembrandt de una asignación financiera como resultado de la terminación de una relación sexual entre los dos. [1]


Después de la partida de Dircks, Hendrickje Stoffels se convirtió en el amado de Rembrandt, que era 20 años mayor que ella. [1] El 2 de julio de 1654, tuvo que comparecer ante el consejo de la iglesia , porque vivía junto con Rembrandt soltera, o "en fornicación ". Sin embargo, ella no apareció inicialmente. Tampoco respondió a las siguientes dos llamadas, pero al final apareció en la sala del consistorio del Nieuwe Kerk el 23 de julio de ese año . Tenía unos seis meses de embarazo de Rembrandt. Ella admitió vivir en pecado y el concilio de la iglesia la instó a abstenerse del sacramento del sacramento .


Inicialmente, Rembrandt no pudo casarse con Dircks o Stoffels, probablemente porque perdería el legado de su esposa fallecida, Saskia van Uylenburgh . Incluso con ese dinero ya tenía suficientes problemas financieros. Pero cuando el hijo de Saskia, Titus, alcanzó la edad en la que legalmente era posible establecer un testamento en 1655 en su decimocuarto cumpleaños, Rembrandt inmediatamente se aseguró de que su hijo lo instalara como el único heredero. Sin embargo, no hubo matrimonio con Stoffels. Rembrandt no quería contraer nuevas obligaciones. Aparentemente no le importaba que los desacreditara a ambos. [3]


Cuando Rembrandt se declaró en bancarrota en 1656, el 14 de febrero de 1658, la Cámara del Buda Desolado de Amsterdam otorgó una autorización para vender los artículos para el hogar de Rembrandt a fin de saldar las deudas lo más posible. En esa venta se vendió un armario de roble de Hendrickje Stoffels. En ese armario guardaba, entre otras cosas, lino, lana, cubiertos y anillos de oro. [1] El valor de estas cosas almacenadas en el armario era de seiscientos florines . Stoffels devolvió con éxito el armario. [1] Después de declararse en bancarrota, la familia se mudó con Titus y Cornelia a Rozengracht . [1]


En 1658 Stoffels en el Rozengracht comenzó una tienda de arte con Titus, donde vendían pinturas. También vendieron dibujos, grabados en cobre, grabados en madera y rarezas. [1] En diciembre de 1660, Hendrickje Stoffels y Titus van Rijn formaron formalmente una sociedad en la que eran socios iguales. [1] Para proteger a Rembrandt contra sus acreedores, Hendrickje y Titus lo contrataron como empleado. La ex criada Hendrickje Stoffels había subido, al menos de nombre, al puesto de jefe de Rembrandt. [4] Según Christoph Driessen, la sorprendente productividad de Rembrandt a principios de la década de 1960 probablemente se deba al apoyo que ofreció. [5] "Ella organizó su vida por él y lo salvó de la ruina total después de su bancarrota", dice Driessen.


Stoffels hizo su testamento el 7 de agosto de 1661, en el que nombró a Cornelia como la única heredera. Rembrandt fue nombrada por ella como la guardiana de Cornelia. [1] De esta forma, los acreedores de Rembrandt no podían reclamar los activos fallidos de Stoffels. [2]


En 1663, una epidemia de peste azotó Amsterdam. Probablemente Stoffels también fue fatalmente afectada por esta enfermedad, porque ella murió; en julio de ese año. Fue enterrada el 24 de julio de 1663 en una tumba de alquiler [2] en Westerkerk . El propio Rembrandt murió unos años más tarde, en 1669.


 


 Cornelia (1654-1684) recibió el apellido de su padre, Van Rijn. Ella lleva el nombre de la madre de Rembrandt. Fue bautizada el 30 de octubre de 1654 en el Oude Kerk. Aunque Rembrandt y Hendrickje no estaban casados, Rembrandt está oficialmente registrado como padre. Después de la muerte de Hendrickje en 1663, Rembrandt se convirtió en su único tutor. En 1664, Rembrandt nombró a su amigo y pintor Christiaan Dusart como tutor en caso de su muerte. Rembrandt murió en 1669; Cornelia tenía solo catorce años en ese momento. Cornelia se casó el 3 de mayo de 1670 con el pintor Cornelis Suythof. Como bastarda, Cornelina tenía pocos derechos y en 1671 se fue con su esposo a las Indias Orientales para buscar una fortuna. [6]Allí tuvieron tres hijos: Rembrandt (* 1673), Rembrandt (1675 - † para 1685/89) y Hendrick (* 1678 - † para diciembre de 1691). [7] Cornelia murió en 1684 en Batavia. 


  
 Hay varias pinturas y grabados de Rembrandt en los que se reconoce a Hendrickje Stoffels. Sin embargo, no hay una imagen documentada de ella. Además, hay conocedores que creen que los retratos representados con Stoffels tienen una amplia variedad de características. En cualquier caso, hay varios Rembrandts del perí;odo en que Stoffels vivió con él, posiblemente representando a la misma mujer. A continuación, una serie de posibles retratos de ella.


 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


  https://rkd.nl/en/explore/images/34964


 Rembrandt
Retrato de Aeltje Petersdr Uylenburgh, 1632 gedateerd
Boston (Massachusetts), Museo de Bellas Artes de Boston
Bredius 1935, no. 333


    Categoría de objeto cuadro Soporte / medio panel (roble) , pintura al óleo
 Forma / dimensiones ovalada vertical 73,5 x 55 cm
Firma / inscripción
 
arriba a la derecha con monograma y fecha : RHL van Ryn / 1632
inscripción superior izquierda : AE 62
inscripción en la espalda : R 49
Este número de inventario se refiere a las pinturas que fueron obtenidas por los nazis durante la Segunda Guerra Mundial (Broos 2010, p. 104).
Atribución actual  Rembrandt
Esta pintura ha sido generalmente aceptada como obra autógrafa de Rembrandt. Sólo Tümpel dudó de la atribución y enumeró la pintura como taller de Rembrandt (Tümpel 1986, no. A 104).
Fecha
 con fecha de 1632 (1632)
Sujeto
Título
 Portret van Aeltje Petersdr Uylenburgh Otro (antiguo) título
 Portret van een 62-jarige vrouw Título en inglés Retrato de Aeltje Petersdr Uylenburgh Palabras clave retrato de la mujer , de busto retrato , cabeza a la izquierda , el cuerpo frente a la izquierda , frente a frente , tapa de ala , collar de plato en forma de , vlieger (vestido)  En 2000, Van der Veen identificó a la modelo como Aeltje Petersdr Uylenburgh, la esposa de Johannes Sylvius y prima de la futura esposa de Rembrandt, Saskia van Uylenburgh. Desde entonces, esta identificación ha sido generalmente aceptada. (catálogo de subastas Christie's, 2000-12-13; véase también Broos 2010, p. 89-107).
Representado
Número IB
117312
Aeltje Pietersdr. ¿ Uylenburgh ? - 1644
Nombre waarschijnlijk Uylenburgh, Aeltje Pietersdr. Fecha / lugar de muerteÁmsterdam 1644 Enterrado1644 Matrimonio (s)
Joannes Cornelis Sylvius
 Aetatis62 (enlacesboven)
Identificación basada en procedencia; inscripción
Artísticamente relacionado
Artísticamente relacionado con otros trabajos
 
Portret van een vrouw, mogelijk Aeltje Petersdr Uylenburgh (? -1644)utilizado como modelo para
Johann Heinrich Roos , Portret van een vrouw, mogelijk Aeltje Petersdr Uylenburgh (? -1644)


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 


Hendrick van Uylenburgh


La lección de anatomía del Dr. Nicolaes Tulp (1632), pintado por Rembrandt en el estudio de Hendrick van Uylenburgh.
Hendrick Gerritszoon van Uylenburgh o, simplemente, Hendrick van Uylenburgh (Cracovia, c. 1587- Ámsterdam, 22 de marzo de 1661) fue un influyente marchante de arte en la Edad de Oro neerlandesa1 que tuvo un papel importante en el lanzamiento de las carreras de Rembrandt,2 Govert Flinck o Ferdinand Bol, entre otros pintores.



Van Uylenburgh provenía de una familia frisia emigrada a Cracovia (Polonia). Hijo del fabricante de muebles Gerard Uylenburgh en Cracovia, es hermano del artista Rombout Uylenburgh y primo de la esposa de Rembrandt, Saskia. Tuvo tres hijos, Gerrit, Isaack y Abraham.


Se formó como pintor y también trabajó como comprador de arte para Segismundo III de Polonia. Puede haber haber vivido en Varsovia un tiempo y alrededor de 1612 se mudó a Danzig (ahora Gdansk) y en 1625 se establece en la bulliciosa capital de los Países Bajos, Ámsterdam.1


Van Uylenburgh se hizo cargo del negocio de Cornelis van der Voort y se convirtió en un marchante de arte, empleando pintores en su propio estudio. En 1631, Rembrandt se mudó a la casa de van Uylenburgh (en la esquina de Sint Antoniesbreestraat y Zwanenburgwal, adyacente a la posterior casa de Rembrandt, ahora convertida en el Museo Casa de Rembrandt) para trabajar en su estudio. Rembrandt se convirtió en pintor jefe del estudio cuando van Uylenburgh se había convertido en uno de los marchantes de arte más importantes de su tiempo, y se casó en 1634 con la prima hermana de Van Uylenburgh, Saskia van Uylenburgh.3 Van Uylenburgh, le ayudaría a impulsar su carrera al ponerle en contacto con clientes adinerados que le encargaban retratos.


En este barrio vivían otros artistas como Cornelis van der Voort, Nicolaes Eliaszoon Pickenoy, Jan Tengnagel y especialmente, Pieter Lastman, con quien Rembrandt había estudiado durante seis meses cuando tenía diecinueve años.3


En 1647, van Uylenburgh tuvo que mudarse a una nueva ubicación en la plaza Dam, porque Nicolaes Eliaszoon Pickenoy vendió la casa. Pero cuando esta nueva casa en la plaza Dam fue expropiada para construir el nuevo ayuntamiento (ahora el Palacio Real de Ámsterdam), Van Uylenburgh se mudó nuevamente a la plaza Westermarkt.


Su hijo Gerrit van Uylenburgh se hizo cargo del negocio familiar después de la muerte y entierro de Van Uylenburgh en la iglesia Westerkerk en 1661. Gerrit se declaró en quiebra en 1675 tras las acusaciones de que había vendido arte falsificado a Federico Guillermo I de Brandeburgo.


Cultura
En 1999, su personaje es interpretado por Franck de Lapersonne en la película Rembrandt.


En 2006, el Museo Casa de Rembrandt presentó una exposición en torno a Hendrick van Uylenburgh y su hijo Gerrit. La exposición también tuvo lugar en la Dulwich Picture Gallery en Londres.4


Referencias
 RKD (ed.). «Hendrick Uylenburgh». Consultado el 23 de abril de 2020.
 «Rembrandt van Rijn - First Amsterdam period (1631–1635/36)». Encyclopedia Britannica (en inglés). Consultado el 23 de abril de 2020.
 «Houses where Rembrandt lived». Museo Casa de Rembrandt. Consultado el 23 de abril de 2020..
 A very modern 17th-century art dealer (vía web.archive.org). Telegraph.co.uk de 6 de junio de 2006. Consultado el 23 de abril de 2020.
Bibliografía
G. van Tussenbroek, Grachten in Berlijn: Hollandse bouwers in de Gouden Eeuw, 2005.
H. F. Wijnman, Rembrandt en Hendrick Uylenburgh te Amsterdam, Maandblad Amstelodamum, 1956, p. 100-109.


https://es.wikipedia.org/wiki/Hendrick_van_Uylenburgh 


-------------------------------------------------------------------------------------------------


Johannes Maccovius ( 1588-24 de junio de 1644), también conocido como Jan Makowski , fue un teólogo reformado polaco .


La primera de sus tres esposas fue Antje van Uylenburgh, hermana de la esposa del pintor Rembrandt , Saskia van Uylenburgh , quien, por la época en que ella y Rembrandt se casaron en 1634, lo ayudó después de la muerte de Antje.


 


Una leyenda de Franeker cuenta cómo en septiembre de 1642 un profesor enfurecido arrojó a sus alumnos, incluido su propio hijo Marius, "haselbollen" y los llamó "Loskoppen". Uno de los estudiantes le arrojó un pastel a la cara del teólogo Johannes Maccovius. Esto provocó un gran escándalo, porque Maccovius estuvo ciego del ojo derecho por el resto de su vida.
Maccovius estaba casado con una hermana de Saskia van Uylenburgh y, por tanto, era cuñado del pintor Rembrandt van Rijn.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


En 1634, Rembrandt se casó con Saskia Uylenburgh, hija del alcalde de Leeuwarden. Nació a principios de agosto de 1612 en una casa en Ossekop 12. A la edad de doce añ;os quedó huérfana. Rembrandt probablemente conoció a Saskia a través de su primo Hendrick Uylenburgh en Amsterdam, quien tenía un comercio de arte allí. Dos años más tarde, Rembrandt pintó 'De vanandrrager'


 


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 


El retrato es de Saskia van Uylenburgh, la esposa de Rembrandt pintada en 1635. Tenía 23 años en ese momento y había estado casada con Rembrandt durante un año. En él, Rembrandt ha representado a Saskia como Flora, la diosa de la primavera y la fertilidad.
Su hermoso vestido es una versión del siglo XVII del vestido renacentista y lleva un enorme ramo de flores de primavera que incluye tulipanes, rosas, prímulas y rosas diminutas. Más flores decoran su cuello y frente. Las perlas cuelgan de sus orejas y asoman desde la coronilla de su cabeza. Delicadas hojas verdes se enrollan alrededor del palo en su otra mano: https://bit.ly/3vrIw5r 


 


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Geertje Dirks
Born about 1610 - Edam, Noord-Holland, Nederland
Deceased 1656,
 
Married about 1630 to Abraham Klases †ca 1635


Relationship in 1635 with Rembrant Hermens van Rhijn 1607-1669 , divorced in 1649


 
Events
about 1610 : Birth - Edam, Noord-Holland, Nederland
about 1630 : Marriage (with Abraham Klases)
1635 : Partners (with Rembrant Hermens van Rhijn)
1649 : Divorce (with Rembrant Hermens van Rhijn) - Amsterdam, Noord-Holland, Nederland
about 1656 : Death


------------------------------------------------------------ 


Rembrant Hermens van Rhijn


Married 22 June 1634, Sint Annaparochie, Friesland, Nederland, to Saskia Ulenburgh 1612-1642 
children
M Rombartus van Rhijn 1635-1636
F Cornelia van Rhijn 1638-1638
F Cornelia van Rhijn 1640-/1654
M Titus van Rhijn 1641-1669


Relationship in 1635 with Geertje Dirks ca 1610-ca 1656 , divorced in 1649


Relationship in 1649 with Hendrikje Stoffels 1626-1663 with
F Cornelia van Rhijn 1654-1684


 
Events
15 July 1607 : Birth - Leiden, Zuid-Holland, Nederland
Vader Harmen Gerritszn van Rijn, molenaar
Moeder Neeltgen Willemsdr van Suijtbroeck
22 June 1634 : Marriage (with Saskia Ulenburgh) - Sint Annaparochie, Friesland, Nederland
Ondertrouwregister Amsterdam
Archief 5001, inventaris 765, blad 50
Ondertrouw 10 juni 1634 te Amsterdam
Bruidegom Rembrant Harmansz van Rijn, 26 jaar
Bruid Saskia Uijlenburgh, van Leeuwarden
Extra-ordinaris intekenregister
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/765
-
Trouwregister Hervormde gemeente St. Annaparochie
Tresoar, archief 28, inventaris 120, akte 351
Bevestiging huwelijk 22 juni 1634 te St. Annaparochie
Bruidegom Rembrant Hermens van Rhijn wonende te Amsterdam
Bruid Saskia van Ulenborgh wonende te Franeker
22 June 1634 : Religious (with Saskia Ulenburgh) - Sint Annaparochie, Friesland, Nederland
1635 : Partners (with Geertje Dirks)
1649 : Divorce (with Geertje Dirks) - Amsterdam, Noord-Holland, Nederland
1649 : Partners (with Hendrikje Stoffels)
4 October 1669 : Death - Amsterdam, Noord-Holland, Nederland
DTB Begraven Amsterdam
Archief 5001, inventaris 1101, blad 94 en blad 95
Rembrant van Rijn
Begraven 8 oktober 1669 te Amsterdam
Begraafplaats: Wester Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/1101
8 October 1669 : Burial - Amsterdam, Noord-Holland, Nederland


 
Notes
Tietjerksteradeel hypotheekboeken
Tresoar, archief 13-38, inventaris 90, blad 136v, akte 269
Datum: 23 juni 1637
Cessie; dr. Ulricus Ulenburg, mede advocaat voor het Hof van Friesland, cedeert aan Gerryt Loo, secretaris van het Bildt, de monstercommissaris François Côpal en Rembrant van Rhijn, zijn zwagers, als mannen en voogden over zijn zusters, alsmede Jeltie Ulenburg, en professor Joannes Maccovius te Franeker, de laatste als vruchtgebruiker van de nalatenschap ("usufructuarus haeres") van wijlen Anne Ulenburg, het aandeel koopsom, zijnde 1/8, dat hem voor dezen heeft gecompeteerd van Maeycke Loo, als moeder van haar kinderen bij wl. dr. Adigerus Adius, en Dirck Alberts, boekverkoper te Leeuwarden, als kopers van zekere zaten lands te Tietjerk en Nijemirdum. Idzart Ulenburg, luitenant onder kapitein jr. Hessel van Aylva cedeert aan zijn zwager dr. Gerardus Loo, voor zichzelf en als man en voogd van Hiske Ulenburg, zijn aandeel in de koopsom van voornoemde twee zaten, alsmede van de zate te Rijperkerk, genaamd "Ulenburgs state", gekocht door juffr. His van Eminga weduwe Sytsma en dr. Albertus Loo cum uxore. Ulricus Ulenburg maakt het voorbehoud: "onverkort mijn recht neffens seeckere twee hondert caroli gls., soo mij uyt mijn w. ouders erffenisse noch sijn competerende ende uyt voors. Jeltie aenpart moeten geworden, met d'accessorien van dien". Deze cessie is voorgelezen door een bode van het Hof van Friesland, maar door de tegenpartij verworpen "vermits d'menigvuldige oncosten die voor desen op die selffde penningen waren gedaen". Geregistreerd 26 juni 1637 ten verzoeke van Gerryt Loo


https://gw.geneanet.org/avanderbij?lang=en&pz=anne+aukes&nz=van+der+bij&p=rembrant+hermens&n=van+rhijn 


 


Relación en 1635 con Geertje Dirks ca 1610-ca 1656, divorciada en 1649


Relación en 1649 con Hendrikje Stoffels 1626-1663 con
F. Cornelia van Rhijn 1654-1684


 
Eventos
15 de julio de 1607: Nacimiento - Leiden, Holanda Meridional, Países Bajos
Padre Harmen Gerritszn van Rijn, molinero
Madre Neeltgen Willemsdr van Suijtbroeck
22 de junio de 1634 : Matrimonio (con Saskia Ulenburgh) - Sint Annaparochie, Friesland, Países Bajos
Registro de matrimonio Ámsterdam
Archivo 5001, inventario 765, folio 50
Las amonestaciones del 10 de junio de 1634 en Amsterdam
Novio Rembrandt Harmansz van Rijn, 26 años
Novia Saskia Uijlenburgh, de Leeuwarden
Registro de registro extraordinario
Enlace: https://archief.amsterdam/archief/5001/765

Registro de matrimonio Municipio reformado de St. Annaparochie
Tresoar, archivo 28, inventario 120, escritura 351
Confirmación de matrimonio el 22 de junio de 1634 en St. Annaparochie
Novio Rembrandt Hermens van Rhijn viviendo en Amsterdam
Novia Saskia van Ulenborgh viviendo en Franeker
22 de junio de 1634 : Religiosa (con Saskia Ulenburgh) - Sint Annaparochie, Friesland, Países Bajos
1635: Socios (con Geertje Dirks)
1649: Divorcio (con Geertje Dirks) - Ámsterdam, Holanda Septentrional, Países Bajos
1649: Socios (con Hendrikje Stoffels)
4 de octubre de 1669 : Muerte - Ámsterdam, Holanda Septentrional, Países Bajos
DTB enterrado Ámsterdam
Archivo 5001, inventario 1101, folio 94 y folio 95
Rembrandt van Rijn
Enterrado el 8 de octubre de 1669 en Amsterdam
Cementerio: Iglesia del Oeste
Enlace: https://archief.amsterdam/archief/5001/1101
8 de octubre de 1669 : Entierro - Ámsterdam, Holanda Septentrional, Países Bajos


 
notas
Libros de hipotecas Tietjerksteradeel
Tresoar, archivo 13-38, inventario 90, folio 136v, escritura 269
Fecha: 23 de junio de 1637
asignación; El Dr. Ulricus Ulenburg, co-abogado del Tribunal de Frisia, cede a Gerryt Loo, secretario del Bildt, al monstruoso comisario François Côpal y Rembrant van Rhijn, sus cuñados, como maridos y tutores de sus hermanas, como así como Jeltie Ulenburg, y el profesor Joannes Maccovius te Franeker, este último como usufructuario de la herencia ("usufructuarus haeres") de la difunta Anne Ulenburg, siendo la parte del precio de compra 1/8, lo que le competía por este de Maeycke Loo, como madre de sus hijos en wl. Dr. Adigerus Adius, y Dirck Alberts, librero en Leeuwarden, como compradores de ciertas tierras en Tietjerk y Nijemirdum. Idzart Ulenburg, lugarteniente bajo el mando del capitán Jr. Hessel van Aylva, cede a su cuñado, el Dr. Gerardus Loo, para sí mismo y como esposo y tutor de Hiske Ulenburg, su parte en el precio de compra de los dos satélites antes mencionados, como así como del estado en Rijperkerk, llamado "estado de Ulenburgs", comprado por la Srta. Su van Eminga viuda Sytsma y el Dr. Albertus Loo cum uxore. Ulricus Ulenburg hace la reserva: "en total mi derecho neffens seeckere doscientos caroli gls., soo yo de mi w. padres herencia ni sijn competencia ende uyt pros. Jeltie debe separarse, con d'accesorios de eso". Esta cesión fue leída por un mensajero de la Corte de Frisia, pero rechazada por la parte contraria "por los muchos gastos en que se había incurrido para desen en esos centavos propios". Registrado el 26 de junio de 1637 a pedido de Gerryt Loo


 


----------------------------------------------------------------


 


Rombertus van Rijn,


 


gedoopt op 15 december 1635 in Oude Kerk, Amsterdam,Noord-Holland.


 


Rombartus van Rhijn
DTB Dopen Amsterdam Hervormd
Archief 5001, inventaris 7, blad 68
Dopeling Rumbartus
Gedoopt 15 december 1635 te Amsterdam
Vader Rembrant van Rijn
Moeder Sasscha Uijlenburch
Gedoopt in de Oude Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/7
Death
DTB Begraven Amsterdam
Archief 5001, inventaris 1090, blad 50vo en blad 51
Een kind van Rembrant Schijlder, kleijne steen
Begraven 15 februari 1636 te Amsterdam
Begraafplaats: Zuider Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/1090 


 


https://gw.geneanet.org/avanderbij?lang=en&pz=anne+aukes&nz=van+der+bij&p=rombartus&n=van+rhijn 


 


 


 


Rombartus van Rhijn
DTB Bautismo Amsterdam Reformado
Archivo 5001, inventario 7, página 68
Bautismo Rumbartus
Bautizado el 15 de diciembre de 1635 en Amsterdam
Padre Rembrandt van Rijn
Madre Sasscha Uijlenburch
Bautizados en la Iglesia Vieja
 Muerte
DTB enterrado Ámsterdam
Archivo 5001, inventario 1090, folio 50vo y folio 51
Un hijo de Rembrandt Schijlder, pequeña piedra
Enterrado el 15 de febrero de 1636 en Amsterdam
Cementerio: Iglesia del Sur


------------------------------------------


Cornelia van Rijn,


gedoopt op 22 juli 1638 in Oude Kerk, Amsterdam,Noord-Holland.


 


Cornelia van Rhijn
DTB Dopen Amsterdam Hervormd
Archief 5001, inventaris 7, blad 176
Dopeling Cornelija
Gedoopt 22 juli 1638 te Amsterdam
Vader Rembrant van Rijn
Moeder Sasja van Ulenburch
Gedoopt in de Oude Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/7
Death
DTB Begraven Amsterdam
Archief 5001, inventaris 1090, blad 68vo en blad 69
Een kind van Rembrant Schijlder, kleijne steen
Begraven 13 augustus 1638 te Amsterdam
Begraafplaats: Zuider Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/1090 


 


https://gw.geneanet.org/avanderbij?lang=en&pz=anne+aukes&nz=van+der+bij&p=cornelia&n=van+rhijn 



 


Cornelia van Rhijn
DTB Bautismo Amsterdam Reformado
Archivo 5001, inventario 7, página 176
Bautismo Cornelija
Bautizado el 22 de julio de 1638 en Amsterdam
Padre Rembrandt van Rijn
Madre Sasja van Ulenburch
Bautizados en la Iglesia Vieja
Muerte
DTB enterrado Ámsterdam
Archivo 5001, inventario 1090, folio 68vo y folio 69
Un hijo de Rembrandt Schijlder, pequeña piedra
Enterrado el 13 de agosto de 1638 en Amsterdam
Cementerio: Iglesia del Sur


----------------------------------------------------------------------


 Cornelia van Rijn,


gedoopt op 29 juli 1640 in Oude Kerk, Amsterdam, Noord-Holland.


Cornelia van Rhijn
DTB Dopen Amsterdam Hervormd
Archief 5001, inventaris 7, blad 256
Dopeling Cornelija
Gedoopt 29 juli 1640 te Amsterdam
Vader Rembrant van Rijn
Moeder Saskia van Uijlenborg
Gedoopt in de Oude Kerk
Link: https://archief.amsterdam/archief/5001/7 ;


https://gw.geneanet.org/avanderbij?lang=en&pz=anne+aukes&nz=van+der+bij&p=cornelia&n=van+rhijn&oc=1


-------------------------------------------------------------------------------


 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder,?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder,

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • Stadhouder Prins Maurits (Huis van Oranje) was van 1585 tot 1625 vorst van Nederland (ook wel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genoemd)
  • In het jaar 1606: Bron: Wikipedia
    • 27 januari » Het proces tegen Guy Fawkes begint, beoogd aanslagpleger van het buskruitverraad.
    • 12 april » De Union Flag (Union Jack) wordt aangenomen als nationale vlag van Groot-Brittannië
    • 11 september » Paus Paulus V creëert acht nieuwe kardinalen, onder wie de Italiaanse nuntius in Frankrijk Maffeo Barberini.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder,


De publicatie Woudwyk Genealogía is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I7444.php : benaderd 2 mei 2024), "Rembrandt Remmert Rembrant Harmensz Harmenszoon Hermens Harmens van Rijn Rhijn Rhyn Pintor,Artista,wereldvermaard schilder, (1606-1669)".