Woudwyk Genealogía » 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd (1358-????)

Persoonlijke gegevens 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd 


Gezin van 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd


Kind(eren):



Notities over 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd

 


---------------------------------------------------------------------------------------------------


In 1331 werden Waltitus van Kercwaerd (Walte van Tjerkwerd) en zijn broer .


 


Kercwaerd (Here van ). 425, 427. — (Waltitus van).


-----------------------------


In 1331 werden Waltitus van Kercwaerd (Walte van Tjerkwerd) en zijn broer Here door de bisschop gestraft met een interdict over de parochie Tjerkwerd ...


------------------------


Kercwaerd (Lord of). 425, 427 -. (Waltitus de).


En 1331 Waltitus de Kercwaerd (Walters de Tjerkwerd) y su hermano Señor fueron castigados por el obispo con entredicho en el Tjerkwerd parroquia ...


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


In Tjerkwerd,aan de vaart die de verbinding tussen Staveren en Bolsward vormt en daarmee de weg naar Franeker (waar de graaf weg gehuldigd),lag een stins,Walta geheten.In 1331 werden Waltitus van Kercwaerd (Walte van Tjerkwerd) en zijn broer Here door de bisschop gestraft met een interdict over de parochie Tjerkwerd wegens het roven van paarden van Utrechtse burgers.(40) Hetzelfde jaar kregen Eppo en Tako van Walte uit Tjerkwerd het oostenlijk schoutambt van Bolsward van de graaf in leen. Eén, respectievelijk twee generaties later was Aggha Walte van Kerkwer grietman in Wonseradeel (1374) en in 1399 werd Tjerk Walta door Albrecht van Beieren tot ridder geslagen,beleend met Tjerkwerd en andere dorpen en benoemd tot baljuw van Wonseradeel,Workum en Hindeloopen.(41) In de vijftiende eeuw verschijnen er weer Walta's in Tjerkwerd op het tonnel met de namen Agge en Tjerk. Hun machtspositie vererfde op de Hottinga's te Bolsward.


------------------------------


En Tjerkwerd el impulso que la conexión entre Staveren y Bolsward es, pues, (donde el camino recuento honrado) la manera de Franeker, era un Stins, Walta geheten.In 1331 eran Waltitus van Kercwaerd (Walte van Tjerkwerd) y su hermano Here castigado por el obispo con entredicho en el Tjerkwerd parroquia porque los caballos robando Utrecht ciudadanos. (40) El mismo año fueron Eppo y Tako van Walte de Tjerkwerd la oficina oriental del sheriff Bolsward el recuento en feudo. Uno, en Tjerk Walta fue golpeado por Alberto de Baviera nombrado caballero, oficial de justicia designado de Wonseradeel, Workum y Hindeloopen. (41) y dos generaciones más tarde Aggha Walte de Kerkwer era grietman en Wonseradeel (1374) y 1399 empeñó con Tjerkwerd y otros pueblos . y en el siglo XV reaparecer Walta en Tjerkwerd la tonnel con los nombres Agge y Tjerk.Heredado su dominio en Bolsward del Hottinga.


 


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 https://pure.knaw.nl/ws/portalfiles/portal/486674/consolidatie.pdf
 


 


demkunde, archeologie en historische geografie98 geleverde gegevens in het onderzoek betrekken. Naast een band met de grafelijkheid, legitimatie door de gemeente en vetevoering komen dan ook andere factoren in het zicht die een constitutieve betekenis voor de hoofdelingenheerschappij gehad lijken te hebben. Waltahuis bijvoorbeeld ligt niet alleen zeer strategisch aan de doorgaande vaarroute naar Bolsward, maar het Waltaland blijkt bovendier met het geestelijk goed van Tjerkwerd één naar buiten afgerond vierkant blo~
te vormen.99 Een dergelijke naburigheid van hoofdeling en kerk, een bekenè verschijnsel in Friesland,loo kan op verschillende manieren tot stand geko· men zijn: bij jonge kerken kan het initiatief tot de stichting van de voorzater van de hoofdeling zijn uitgegaan, bij oude kunnen zij zich in het bezit var oud kerkegoed hebben gesteld. In beide gevallen is de nabijheid van stins er kerk een indicatie dat de betreffende machtspositie een zekere ouderdorr heeft. lOl Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de talrijke stinswieren waannee het kleigebied van Friesland gestoffeerd was, en die hierboven a: werden genoemd. 102


 


stocratie in de middeleeuwen', Tijdschrift voor Geschiedenis 93 (1980) p. 357-376, aldaar p. 372, dat onderzoek naar aatmiddeleeuwse eigendomsverhoudingen - een veel tijd vergend bedrijf - in re~ trospectief nieuw licht op de positie van de middeleeuwse adel kan werpen. Onze prekadastrale atlas (PKAF) dient mede dit doel.
99 PKAF, dl. Wûnseradiel (in voorbereiding).
100 Zie bijv. A. Salomon, Geschichte des Harlingerlandes bis 1600 (Aurich 1965) p, 136; DJ. van der Meer, 'Oldehuys en Nyehuys to Bears', GiS (1970) p. 31; Ne Hl, p. 117. In onze atlassen PKAF IV, p. 38, en VI, p. 26, waarschuwden wij ervoor de adellijke machtspositie niet te lichtvaardig altijd als primair te zien; ir: het hierna uitgewerkte voorbeeld lijkt de kerk van Sexbierurn bijv. primair er Liauckemahuis secundair, terwijl de St. Joriskerk van Oosterbierum daarentegen
omgekeerd een fundatie lijkt van de rechtsvoorgangers van de Hibbema's; zie ook hierna, noot 300. In ander verband kom ik op deze problematiek terug.
101 Ook de bezitsreconstructie van adellijk en kloostergoed wijst soms op een mogelijk hogere ouderdom van adellijke machtsposities, dan uit de schriftelijke bronnen alleen blijkt (zie ook het geval Siuxma in Waaxens, noot 68). Vanwege de nabijheid van het Cisterciënzerinnenklooster Aula Dei of Nijeklooster (dat in 1233
op het goed van 'frater Ulbodus', een convers van Bloemkamp of Oldeklooster,werd gesticht) en Albadastate op Speers op de grens van Gauw en Goënga (GPCV I, p. 471-472 (1427); Schotanus, Uitbeeldinge) zijn de Albada's wel met Ulbodus van Nijeklooster in verband gebracht; zo door J.A. Mol, in T. Santema, Skiednis fan Skearnegoutum (Oosterend 1991) p. 140. Met deze hypothese van
Mol strookt merkwaardigerwijs de late (en waarschijnlijk onbetrouwbare) traditie in de eigenerfde familie Bruynsma van Ypecolsga dat hun stamvader Bocke Hepkes (ca. 1559) een 'pronepos' was van Rienck Bockerna, wiens verwanten behalve Thabor ook Oldeklooster gesticht zouden hebben: M. Schoengen, in: Archiej
Geschiedenis Aartsbisdom Utrecht 29 (1903) p. 155-156, noot 7; H. Aukes, Katholieke Friese geslachten, Frisia catholica 3 (Groningen 1941) p. 52. Ulbodus zou dan een verwant van Rienck Bockeina zijn geweest, die we hierboven inderdaad leerden kennen als een verwant van Sicke AlbadaJ
102 Op het hornleger van de stins van de Sickinga's in Goënga, die hierboven al werden genoemd, lag in 1718 bijvoorbeeld nog een stinswier, RAF, HvF, EEEI, f. 501v; PKAF, dl. Wymbritseradiel (in voorbereiding); Schotanus, Uitbeeldinge.
Ook de genoemde Camminga's van Cambuur en Popma's van Terschelling bezaten stinzen op stinswieren.


 


Als voorbeelden zijn naast de ook al eerder te traceren Camminga's van Leeuwarden - die reeds ter sprake kwamen75 -, te noemen de Walta's van Tjerkwerd,76 de Sickinga's en Albada's uit Goënga,de Popma's van Terschelling,77 de Juwsma's en Tjaarda's van Rinsumageest,78 en de Liauckema's van Sexbierurn; ook de in de vijftiende eeuw minder op de voorgrond tredende Hoppers in Staveren79 en Reynalda's van Oppenhuizen80 hadden in de veertiende eeuw al een relatie met de Hollandse graaf. Albrecht van Beieren zocht in 1398 zijn bondgenoten dan ook niet onder nouveaux riches, maar deed een beroep op oude adellijke families, die generaties eerder ook al aan de grafelijke kant stonden.
Om een inzicht te krijgen in de aard van de continuïteit van de machtspositie van deze families kan de goed gedocumenteerde positie van de Walta's en Sickinga's als voorbeeld dienen ter gedachtenbepaling, Hun nakomelingen zouden in de vijftiende eeuw de stadshoofdelingen van Bolsward en Sneek leveren. Hun geschiedenis illustreert hoe continue machtsposities door de
eeuwen heen wisselend werden ingevuld en gelegitimeerd, De Walta's van Tjerkwerd treden voor het eerst voor het voetlicht als in 1331 Waltitus van Kercwaerd - zoals bij de Camminga's en Ethelgera's komen ook hier vooren familienamen nog overeen - samen met zijn broer Here van Kercwaerd een aantal paarden aan Utrechtse burgers ontrooft. 81 Zij werden door de bisschop gestraft met een interdict over de parochie Tjerkwerd. Als zonen of verwanten van Waltit zullen we Eppo en Tako van Walten uit Tjerkwerd mogen beschouwen, die in hetzelfde jaar het oostelijk schoutambt van Bolsward van de graaf verkregen, zoals hun ouders dat hadden bezeten. 82 De machtspositie van deze familie werd door de politieke veranderingen, zoals het
wegvallen van het grafelijk gezag in de veertiende eeuw, blijkbaar niet aangetast: in 1374 trad namelijk een Aggha Walte van Kerkwer op als grietman van Wonseradee1.83 Toen een generatie later het tij opnieuw leek te keren ten gunste van de Hollandse graaf, was er wederom een Walta, die zijn gezag door de graaf liet legitimeren: Tjerk Walta werd in 1399 beleend met de ambachtsheerlijkheid van (o.a.) Tjerkwerd; bovendien werd hij tot ridder geslagen en tot grafelijk baljnw van Wonseradeel, Workum en Hindelopen benoemd.84 In de vijftiende eeuw, toen een landsheerlijk gezag weer ontbrak,
behielden de Walta's hun vooraanstaande positie: de familie Hottinga alias Juwinga alias Walta - in vrouwelijke lijn van Tjerk afstammend - oefende toen de heerschappij over Bolsward en Tjerkwerd uit.85 Niet alleen de machtspositie, ook de wijze van machtsuitoefening was bij alle politieke wisselingen weinig aan verandering onderhevig. Tjerk Walta misbruikte in 1494 de strategische ligging van zijn stins Waltahuis in Tjerkwerd aan de doorgaande vaarroute van Staveren en Workum naar Bolsward, zoals vijf (?) generaties eerder zijn voorvader Waltit dat deed, toen hij Keulse burgers die langs Tjerkwerd voeren ten onrechte van valsemunterij beschuldigde; 'ende - want hy grietman van Wonseradeel was - soe nam hy huer wel by tuaeleff hondert golden guldens, ende liet se doe voort an reysen' .86
Een vergelijkbare achtergrond als de Walta's hadden de hoofdelingen van
 
, te noemen de Walta's van Tjerkwerd,76 de Sickinga's en Albada's uit Goënga,de Popma's van Terschelling,77
 
76 Bovengenoemde Pier Walta van Bozum (zie noot 3) stamde in vrouwelijke lijn uit een zijtak van deze familie. De precieze filiatie - waarschijnlijk in het begin van de 15de eeuw - van deze Walta's (van Schraard) uit die van Tjerkwerd is onbekend, maar hun wapen houdt de herinnering eraan vast.
77 Zij worden sinds het begin van de 14de eeuw genoemd als schouten van de heerlijkheid Terschelling, een Hollands leen; in de 15de eeuw gingen zij zich feitelijk als heren van het eiland gedragen,
78 Hessel (Juwsma) van Rinsumageest werd op 8 april 1399 beleend met de ambachtsheerlijkheid van Driesum: G. Colmjon, Register van oorkonden die in het Charterboek van Friesland ontbreken tot het jaar 1400 (Leeuwarden 1884) nr. 442. Zijn stins stond zo dicht bij Tjaardastate in Rinsumageest, 'datse tot [de] ander met een haeck mochten schieten': Worp van Thabor, Kronyk van Friesland,
J.G. Ottema ed. (Leeuwarden 1847-1871) IV, p. 111-112. Tjaarda's en Juwsma's zegelden met hetzelfde wapen: een adelaar met een borstschild met een leeuw; alleen de kleuren verschilden, RAF, fotocollectie zegels; H. Wenmng, in: Jaar boekje van den Frieschen Adel 2 (1884) p. 90-91; UvB, f. 52v, 61r. Blijkens een rijk bewerkte grafzerk van 1341 uit Rinsumageest hadden ene Athigard en Hacira
o.a. een zoon Hesselius en een zoon Sidachus (= Syds). In combinatie met de wapenovereenkomst en de nabijheid van de stinzen maken deze namen het zeer waarschijnlijk dat deze zonen van Athigard de stamvaders van de Juwsma's en Tjaarda's waren. In de late 15de eeuw zou Juwsmagoed weer opgaan in Tjaardastate: NO 111, p. 134, 139, Vergelijk ook het testament van bovengen 


 ------- 


  incluir demics, arqueología y geografía histórica98 en la investigación. Además del vínculo con el estatus del conde, la legitimación de la congregación y la conducción de la ceremonia, también pasan a primer plano otros factores que parecen haber tenido un significado constitutivo para el gobierno de los jefes. Waltahuis, por ejemplo, no solo está muy estratégicamente ubicado en la ruta de envío principal a Bolsward, sino que Waltaland parece ser el animal superior con el bien espiritual de Tjerkwerd siendo un cuadrado redondeado hacia afuera.
99 Tal proximidad entre la cabeza y la iglesia, un fenómeno bien conocido en Frisia, puede haberse producido de varias maneras: en el caso de las iglesias jóvenes, la iniciativa para la fundación de la cabeza de la cabeza puede haber venido del tomó posesión de los antiguos bienes de la iglesia. En ambos casos, la proximidad de la iglesia es una indicación de que la posición de poder en cuestión tiene cierta filiación. 10 Lo mismo se aplica, mutatis mutandis, a las numerosas algas stins en las que se tapizó la zona arcillosa de Frisia, a las que se hizo referencia anteriormente como :. 102


 


 estocracia en la Edad Media ', Journal of History 93 (1980) p. 357-376, allí p. 372, que la investigación sobre las relaciones de propiedad de la antigua Edad Media, un negocio que requiere mucho tiempo, puede arrojar nueva luz retrospectivamente sobre la posición de la nobleza medieval. Nuestro atlas pre-catastral (PKAF) también sirve para este propósito.
99 PKAF, vol. Wûnseradiel (en preparación).
100 Ver, por ejemplo, A. Salomon, Geschichte des Harlingerlandes bis 1600 (Aurich 1965) p, 136; DJ. van der Meer, 'Oldehuys y Nyehuys to Bears', GiS (1970) p. 31; Ne HI, pág. 117. En nuestros atlas PKAF IV, p. 38, y VI, pág. 26, advertimos contra siempre ver la noble posición de poder con demasiada ligereza como primaria; ir: en el ejemplo elaborado a continuación, la iglesia de Sexbierurn, por ejemplo, parece ser principalmente secundaria y Liauckemahuis, mientras que St. Joriskerk de Oosterbierum, por otro lado,
a la inversa, parece ser la base de los predecesores legales de la Hibbema; ver también más abajo, nota 300. Volveré a este problema en un contexto diferente.
101 La reconstrucción de posesiones de propiedad noble y monástica también apunta a veces a una edad posiblemente más alta de posiciones dominantes nobles de lo que se desprende de las fuentes escritas solamente (ver también el caso de Siuxma en Waaxens, nota 68). Debido a la proximidad del monasterio cisterciense Aula Dei o Nijeklooster (que fue construido en 1233
en la finca del 'Hermano Ulbodus', se fundó un convers de Bloemkamp u Oldeklooster) y Albadastate on Speers en la frontera de Gauw y Goënga (GPCV I, p. 471-472 (1427); Schotanus, Uitbeelde) son los Albadas se ha asociado con Ulbodus van Nijeklooster; como por J.A. Mol, en T. Santema, Skiednis fan Skearnegoutum (Oosterend 1991) p. 140. Con esta hipótesis de
Mol es curiosamente consistente con la tradición tardía (y probablemente poco confiable) en la propia familia hereditaria Bruynsma de Ypecolsga de que su antepasado Bocke Hepkes (hacia 1559) era un 'pronepos' de Rienck Bockerna, cuyos parientes además de Thabor también habrían fundado Oldeklooster: M. Schoengen, en: Archiej
Historia de la Arquidiócesis de Utrecht 29 (1903) p. 155-156, nota 7; H. Aukes, familias católicas frisias, Frisia catholica 3 (Groningen 1941) p. 52. Ulbodus habría sido pariente de Rienck Bockeina, a quien llegamos a conocer anteriormente como pariente de Sicke AlbadaJ
102 Sobre el ejército de cuernos de los stins de Sickinga en Goënga, que ya se mencionaron anteriormente, en 1718, por ejemplo, había otro stinswier, RAF, HvF, EEEI, f. 501v; PKAF, vol. Wymbritseradiel (en preparación); Schotanus, imaginario.
El mencionado Cammingas van Cambuur y el van Terschelling de Popma también tenían stinzen on stinswieren.


 


Como ejemplos, además de las Cammingas de Leeuwarden - que ya se han comentado75 - que también se pueden rastrear antes75 -, las Van Tjerkwerd de Walta, 76 las Sickinga's y Albadas de Goënga, las Popmas de Terschelling, 77 las Van Rinsumageest de Juwsma y Tjaarda , 78 y los Liauckema de Sexbierurn; Los Hoppers en Staveren79 y el van Oppenhuizen80 de Reynalda, que fueron menos prominentes en el siglo XV, también tuvieron una relación con el conde holandés en el siglo XIV. En 1398, Alberto de Baviera no buscó a sus aliados entre las nuevas riquezas, sino que hizo un llamamiento a las antiguas familias nobles, que ya habían estado del lado del conde generaciones antes.
Con el fin de obtener una idea de la naturaleza de la continuidad de la posición de poder de estas familias, la posición bien documentada de los Walta y Sickingas puede servir como un ejemplo para determinar el pensamiento. Sus descendientes proporcionarían los jefes de las ciudades de Bolsward y Sickingas. Sneek en el siglo XV. Su historia ilustra cómo las posiciones continuas de poder pasaron a través del
fueron completados y legitimados a lo largo de los siglos, van Tjerkwerd de De Walta aparece por primera vez en el centro de atención como en 1331 Waltitus van Kercwaerd - como con los Cammingas y Ethelgeras, los apellidos todavía corresponden aquí - junto con su hermano Here van Kercwaerd varios caballos robados de ciudadanos de Utrecht. 81 Fueron castigados por el obispo con un interdicto sobre la parroquia Tjerkwerd. Como hijos o parientes de Waltit podemos considerar a Eppo y Tako van Walten de Tjerkwerd, quienes en el mismo año obtuvieron del conde al alguacil de la retaguardia oriental de Bolsward, como lo habían poseído sus padres. 82 La posición de poder de esta familia fue cambiada por cambios políticos como la
desaparición de la autoridad del conde en el siglo XIV, aparentemente intacta: en 1374 un Aggha Walte van Kerkwer actuó como grietman de Wonseradee1.83 Cuando una generación más tarde la marea pareció cambiar de nuevo a favor del conde holandés, hubo nuevamente un Walta, quien tuvo su autoridad legitimada por el conde: Tjerk Walta fue prestado en 1399 con la artesanía de (entre otros) Tjerkwerd; además, fue nombrado caballero y nombrado alguacil conde de Wonseradeel, Workum e Hindelopen.84 En el siglo XV, cuando nuevamente faltaba la autoridad del señorío,
Los Walta conservaron su posición destacada: la familia Hottinga alias Juwinga alias Walta - descendiente en línea femenina de Tjerk - luego ejerció dominio sobre Bolsward y Tjerkwerd.85 No solo la posición de poder, sino también la forma de ejercer el poder era de poca utilidad en todos los cambios políticos sujetos a cambios. En 1494, Tjerk Walta abusó de la ubicación estratégica de su Stins Waltahuis en Tjerkwerd en la ruta de envío principal de Staveren y Workum a Bolsward, como lo hizo su antepasado Waltit cinco (?) Generaciones antes, cuando cometió falsamente a los ciudadanos de Colonia que pasaban por Tjerkwerd a la falsificación. acusado; `` Y, como era grietman van Wonseradeel, tomó cientos de florines de oro y dejó que siguieran reysen ''. 86
Los jefes tenían antecedentes similares a los Walta
 
, que se llamarán los Walta de Tjerkwerd, 76 los Sickinga y Albada de Goënga, los Popma de Terschelling, 77
 
76 El Pier Walta van Bozum antes mencionado (ver nota 3) descendió en línea femenina de una rama lateral de esta familia. Se desconoce la filiación exacta, probablemente a principios del siglo XV, de estos Waltas (van Schraard) con el de Tjerkwerd, pero su escudo conserva su memoria.
77 Desde principios del siglo XIV se los menciona como alguaciles de la mansión de Terschelling, un feudo holandés; en el siglo XV empezaron a comportarse como señores de la isla,
78 Hessel (Juwsma) van Rinsumageest fue hipotecado el 8 de abril de 1399 con el dominio de Driesum: G. Colmjon, Registro de cartas que faltan en el Friesland Charterbook hasta el año 1400 (Leeuwarden 1884) n. ° 442. Sus stins eran tan cerca de Tjaardastate en Rinsumageest, 'datse hasta que [los] otros pudieron disparar con un haeck': Thabor roll, Kronyk de Frisia,
J.G. Ottema ed. (Leeuwarden 1847-1871) IV, pág. 111-112. Los de Tjaarda y Juwsma estampados con el mismo escudo de armas: un águila con un pectoral con un león; solo los colores diferían, RAF, sellos de colección de fotos; H. Wenmng, en: Jaarboekje van den Frieschen Adel 2 (1884) p. 90-91; UvB, f. 52v, 61r. Según una lápida ricamente decorada de 1341 de Rinsumageest, un Athigard y Hacira
incluyendo un hijo Hesselius y un hijo Sidachus (= Syds). En combinación con el acuerdo de armas y la proximidad de los stinzen, estos nombres hacen muy probable que estos hijos de Athigard fueran los progenitores de los Juwsma y Tjaarda. A finales del siglo XV, Juwsmagoed reaparecería en el estado de Tjaarda: NO 111, p. 134, 139, Compare también la voluntad de arriba


 


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk 3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Over de familienaam Van Walta Walte Waltha van Kercwaerd


De publicatie Woudwyk Genealogía is opgesteld door .neem contact op
Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I7002.php : benaderd 26 april 2024), "3 Buwalta van Walta Walte Waltha van Kercwaerd (1358-????)".