Hij is getrouwd met Catharina van Peteghem-Cysoing.
Zij zijn getrouwd in het jaar 1230, hij was toen 25 jaar oud.
Kind(eren):
Heer van Voorne en burggraaf van Zeeland, vermeld tussen 1229 en 1259.
Hendrik behoort tot de naaste medespelers van Willem II, graaf over Holland en Zeeland, die in 1247 tot Roomskoning van het Duitse Rijk was gekozen, echter op 28 januari 1256, in een strafexepidie tegen de Westfriezen bij Hooghoud door dezen werd gedood, nadat hij met zijn paard en al door het
ijs was gezakt en door zijn volgelingen in de steek werd gelaten; deze gebeurtenis werd destijds en nog eeuwen later als een catastrofe ervaren en dit zal niet in het minst gelden voor Hendrik van Voorne, die deelde in de glans van de positie van Willem en deze op zijn reizen als Roomskoning vaak vergezelde. Hoogstwaarschijnlijk (Fr.v.Oostrom) maakte Hendrik, in het gevolg van graaf Willem II, op 6 januari 1249 te Keulen, op het Driekoningenfeest het volgende mee: de ontmoeting van de koning met de grootste geleerde van die tijd, n.l. Albertus Magnus; deze dominicaan, het sieraad van de Keulse universiteit, ontving de koning in zijn klooster, waar het gezelschap in de ontvangstzaal werd binnengelaten, de geleerde liet nog even op zich wachten, intussen ergerde het hoge gezelschap zich dat er niet de moeite genomen was om de haard aan te maken in de snijdende koude die er heerste. Net toen de woede op zijn hoogtepunt was kwam Albertus binnen, blootsvoets en in zomerpij gekleed, hij nodigde zijn gasten aan de maaltijd, die buiten geserveerd zou worden, de verontwaardiging over zoveel misplaatste ascese liep onder de edellieden zo hoog op dat sommigen de koning adviseerden spoorslags te vertrekken. Maar intussen in de kloostertuin aangekomen, bleek het daar zomer, de bloemen stonden in volle bloei en het fruit kon van de bomen geplukt worden; voor zover de verwende edelen iets te klagen hadden na afloop, was het over de hitte ...; ook voor de kritische beschouwer van heden, zijn de bronnen zodanig dat er aanleiding is er een kern van waarheid in te weten.
Hendrik, heer van Voorne, machtigt, blijkens akte van 1229, de kerk van ter Doest, om Oosthoek voor de zoutwinning te mogen ontmoeren; een ruiterzegel van heer Hendrik van Voorne, d.d. 10-10-1258, berust in het archief van de Duitse Orde te Utrecht; in 1235 blijkt dat Hendrik de leenheer is van Nicolaas van Putten, heer van Putten en Strijen; hij koopt (tussen 1247-1256) van de Roomskoning, graaf Willem II, de dijkzate van de uit het einde van het derde kwart van de twaalfde eeuw daterende inlaagdijk ten noorden en oosten van het latere Rotterdam; op deze dijkzate, die sedert de aanleg omstreeks 1240 van de dam in de Rotte ter plaatse van de Hoogstraat te Rotterdam, tot droge dijk was geworden, liggen een aantal door de heren van Voorne en Polanen uitgegeven lenen; het overlijden van Hendrik levert opvolgingsproblemen op (zij het op kleinere schaal, te vergelijken met de situatie in het graafschap Holland), Albert was nog (zeer) jong, 'broers had deze Albert niet', lezen we in: Maerlants Wereld ,hoe dit te rijmen met de overige bronnen?
Hendrik Heer van Voorne Burggraaf van Zeeland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1230 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van Peteghem-Cysoing |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.