Let op: Echtgenote (Louise van Pruisen) is ook zijn nicht.
Hij is getrouwd met Louise van Pruisen.
Zij zijn getrouwd op 21 mei 1825 te Berlijn, Duitsland, hij was toen 28 jaar oud.
Kind(eren):
Willem Frederik Karel (Frits), Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, (Berlijn, 28 februari 1797 – Wassenaar, Huize De Paauw, 8 september1881) was de tweede zoon van koning Willem I der Nederlanden en Wilhelmina van Pruisen en daarmee de jongere broer van de latere koning Willem II.
Prins Frederik werd in Berlijn geboren. Zijn ouders waren op dat moment door de patriotten uit Nederland verdreven. Hij groeide op aan het hof vanzijn grootvader Frederik Willem II van Pruisen en ontving daar militair onderricht van de Pruisische generaal Carl von Clausewitz. In dienst van hetPruisische leger nam hij deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (1813).
In december 1813 zette hij bij het Gelderse dorp Aalten voet op Nederlandse bodem. Hij sprak geen Nederlands. De prins had het moeilijk in Nederland.Hij had zich altijd thuis gevoeld aan het Pruisische hof en plotseling bevond hij zich in een land waarvan hij de gebruiken niet kende en de taalnog moest leren. Om zijn wat eenzijdige opleiding bij te spijkeren werd de prins als student naar de Rijksuniversiteit Leiden gestuurd. Hij ging mettegenzin, maar schreef zijn voormalige gouverneur: 'Ik behoor mijn plicht en niet mijn lust te volgen.'
Frederik had krachtens het huisverdrag van 4 april 1815 recht op de Duitse bezittingen van het Huis Oranje-Nassau op het moment dat zijn oudere broerWillem (II) koning zou worden. Omdat deze echter niet meer in bezit van de familie waren, zou hij groothertog van Luxemburg worden. Van dit rechtdeed hij in 1816 afstand in ruil voor domeinen en de titel Prins der Nederlanden.
Frederik nam in 1813 deel aan de Volkerenslag bij Leipzig. Tijdens de Waterloocampagne commandeerde hij de reservedivisie die gelegerd was bij Halle.
Frederik was van 1816 tot 1881 regimentschef van het naar hem genoemde Pruisische 15. "Infanterieregiment Prinz Friedrich der Niederlande".[1][2] In1826 benoemde koning Willem I zijn tweede zoon tot commissaris-generaal (minister) van Oorlog. Prins Frederik moderniseerde in deze functie het legernaar Pruisisch model. Hij richtte de Koninklijke Militaire Academie in Breda op en rustte het leger uit met moderne wapens zoals de houwitser. Hijvervulde diverse functies in het leger en werd in 1829 admiraal.
In 1830 leidde prins Frederik, nadat zijn broer Willem II er niet in geslaagd was door onderhandelingen tot een vergelijk te komen, de troepen diein Brussel trachtten de Belgische Opstand te bedwingen. Op 18 augustus 1831 werd prins Frederik benoemd tot grootkruis in de Militaire Willems-Orde.
In 1849 werd er opnieuw een beroep op hem gedaan, dit keer door zijn neef koning Willem III. Deze benoemde hem op 8 april 1849 opnieuw tot inspecteur-generaalder Krijgsmacht. Hij bleef dat bijna twintig jaar. In 1868 diende hij zijn ontslag in omdat hij geen steun kreeg van de minister en verbeteringenin het leger achterbleven.
Prins Frederik trad op 21 mei 1825 in Berlijn in het huwelijk met zijn nicht prinses Louise van Pruisen. Net als zijn vader en grootvader trouwde hijdus met een Pruisische prinses, en net als zijn vader met zijn nicht. Door zijn dochter Louise, koningin van Zweden, was prins Frederik grootvadervan koningin Louise van Denemarken en overgrootvader van koning Christiaan X van Denemarken en koning Haakon VII van Noorwegen. Beide achterkleinkinderenmaakte hij ook nog een tijdlang mee.
In 1829, 1830 en 1831 werd Frederik drie keer de Griekse troon aangeboden, maar hij bedankte alle malen voor de eer. Dat deed hij onder meer omdatde Verenigde Nederlanden toen een crisis doormaakten waarvan hij vond dat hij als pater familias dat grondgebied niet kon verlaten. Hij wilde bovendiengeen koning worden van een land waarvan de taal en de cultuur hem vreemd waren, en van een land waarin hij geen enkele toekomst zag. De troon vanGriekenland werd nog in 1830 aangeboden aan Leopold van Saksen-Coburg en Gotha, die ook bedankte en in 1830 de Belgische troon zou aanvaarden, entot slot aan de 17-jarige prins Otto van Beieren die dat aanbod wel aanvaardde.
Na de troonsafstand van zijn vader in 1840 trok Frederik zich grotendeels uit het openbare leven terug op zijn landgoed te Wassenaar. Frederik heeftin de familie Oranje een grote rol als verzoener gespeeld. Hij hield contact met zijn vader toen deze zijn omstreden huwelijk met Henriëtte d'Oultremontde Wégimont doorzette. Na het overlijden van zijn vader in 1843 bleef Frederik de weduwe ondersteunen. In 1846 kocht hij park en slot Fürst-Pückler-ParkBad Muskau van Hermann von Pückler-Muskau. Frederik wikkelde de zwaar met schulden belaste nalatenschap van zijn broer Willem II af. Hij bemiddeldein het later door een echtscheiding ontbonden huwelijk van zijn zuster Marianne. Hij was tevens steun en toeverlaat van koningin Sophie, de vrouwvan zijn neef Willem III. Na het overlijden van zijn achterneef Willem in 1879 nam prins Frederik het rouwbeklag van de ministers in ontvangst. Niemandanders van de koninklijke familie wilde dat doen. Ook was hij een grote steun voor deze kroonprins Willem en diens broer Alexander omdat hij het goedkon vinden met hun moeder.
Frederik verscheen voor het laatst in het openbaar bij de doop van zijn achternicht Wilhelmina op 12 oktober 1880. Hij overleed in september 1881,84 jaar oud. Toen was hij de langstlevende Oranje ooit. Dit record werd pas verbroken door koningin Juliana die uiteindelijk overleed op 94-jarigeleeftijd. Zijn stoffelijk overschot werd op 23 september bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.
Prins Frederik werd in 1816 grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. Hij zou die functie tot aan zijn dood,65 jaar lang, bekleden. Hij heeft een sterke invloed gehad op de vrijmetselarij in die tijd en neigde ertoe deze meer in te willen zetten voor maatschappelijkedoelen.
Naast grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden was Prins Frederik grootmeester van de Orde van Vrijmetselarenonder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland. Hij bleef maar enkele jaren in deze functie aan[3], want vanwege het christelijke karakter verafschuwdehij de Orde. Doordat er te veel nadruk op het christendom zou liggen, werd het karakter van de Vrijmetselarij als vrijplaats voor alle gelovigen aangetast,aldus Prins Frederik.[4]. Uiteindelijk stelde hij zich op het standpunt dat het beter was een einde te maken aan de vele vervolgpaden, doch zoveris het nooit gekomen.
Prins Frederik schonk de Orde een stadspaleis aan de Fluwelen Burgwal in Den Haag, dat verbouwd werd tot Ordegebouw. De Louisa Stichting, onderdeelvan de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, is genoemd naar de vrouw van Frederik.
Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1825 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Louise van Pruisen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.