Kwartierstaat van Jennigje (Jennie) Kanis » Feike Jans Boersma (1734-1813)

Persoonlijke gegevens Feike Jans Boersma 

• Hij is geboren op 26 december 1734 in Augustinusga, Achtkarspelen, Friesland, Nederland.
• Beroep: Landbouwer.

  Waarschijnlijk was hij de eigenaar van dezelfde grond als zijn zoon Jan Feikes. Zie afbeelding.

• (Misc) .

  Registres Civiques, kanton Buitenpost, mairie Burum: Feike Jans Boersma. geboren 26 december 1734, beroep cultivateur (landbouwer), inschr.nr. 2866.

  Overlijdensakte Kollumerland (mairie Burum), 1813. Aangiftedatum 13 februari 1813, akte nr. 2

  Feike Jans Boersma, 78 jaren, landbouwer wonende te Burum, zoon van Jan Feikes en van Tjitske, reeds overleden, gehuwd geweest zijnde aan Aafke Lammerts, thans noch in leven, wonende te Burum. Overleden 10 februari 1813 des voordemiddags ten vijf uren, in het huis No. 8. Aangevers: Klaas Egberts Groenman, 60 jaar en Eeuwe Jans Feitsma, 29 jaar, buren van de overledene.

  DTB: Feike Jans x Aafke Lammerts. Woonden in 1761 bij Lammert Mekkes, de vader van Aafke, huisman onder Burum.

  Kollumer Oproer, portefeuille 358, dossier 5206, Lucas Franciscus Vermaas, 2e lieutenant in het 1e Battallion der 6e halve Brigade. Informatien door mij ondergeschreven Auditeur Militair van het District Groningen en onderhoorige Plaatsen R:O: ingenomen in het Cantonnement te Bourum. Ten overstaan van de 1ste Lieutenant Jansen en 2e Lt Brade als Commissarissen, den 16 Februarij 1797. A:L:B:T:

  No. 1. Fijke Jans, oud 65 jaar, geboortig van Augustinusga, verklaard de oprechte waarheid te zijn, dat bij hem te Burum op den 5 Februarij laastleden in quartier is gekomen den 2de Lieutenant Vermaas, dat gemelde 2de Lieutenant Vermaas de eerste nagt de deposant meende dat bij hem in quartier was gekomen hem zijn beste Paardt zijnde een Ruin heeft afgeeischt en daar en boven nog de somma van vijfhonderd Guldens, met dreigementen dat indien hij zulks niet deed hij door de husaaren zou worden weg gesleept en dan de kop zou worden afgeslagen. Dat gemelde 2de Lieutenant als toen door die zwaare dreigementen met hem afgeaccordeerd is voor zes honderd Guldens en dat hij hem dan zijn bruin Paard zou laaten houden. Dat daarop door angst bevangen in dien zelvde nagt aan gemelde 2de Lieutenant Vermaas de zes honderd Guldens aan hem heeft betaald, welke hij in zijn zak heeft gestoken en daarna op zijn Stoel in de hoek van de Haart in slaap is gevallen. Dat gemelde 2de Lieutenant Vermaas de volgende Dingsdag wederom hem heeft aangesproken om nog tweehonderd Guldens en dertig Guldens voor den Sergeant Mayor van Geelen in presentie van gemelde Sergeant Mayor. Dat daarop wederom bevreest met gemelde 2de Lieutenant Vermaas afgeaccordeert heeft voor honderd tachentig Guldens welke deposant verklaard des Donderdags tegen de middag in de Paardestal aan hem te hebben betaald, welke Geld hij wederom in zijn zak heeft gestoken en daar mede is hij als toen voortgegaan, dog deposant wist niet te zeggen waar na toe, dewijl hij in de Paardestal gebleven was. Dat ook nog van deposant gevraagt heeft tot een Present zijn zilver Horologie, dog 't welk hij hem heeft geweygert. Dat na die tijd hem niets heeft afgevordert, maar hem van tijd tot tijd gedreigt heeft zulks onmogelijk niet te mogen uitbrengen. Dat hij hem dat geld had afgeperst. Dat woensdag middag de klokke twaalf uuren bij hem is gekomen meermelde 2de Lieutenant Vermaas, hem zeggende dat indien hij een briefje teekende hij hem dan in een jaar en zes maanden twee honderd Guldens zou weer bezorgen, welke briefjes door deposant terstond is getekend en door gemelde 2de Lieutenant Vermaas in de zak is gestoken. Dat kort daarna de Adjudant Mayor van Loon bij hem is gekomen en hem gevraagt heeft of hij ook twee honderd Guldens aan zijn Broer, zijnde de 2de Lieutenant Vermaas, geleend had, 't welk deposant met Ja beantwoord heeft. Waarop gemelde Adjudant Mayor van Loon is heengegaan. Dat gisteren middag zijnde den 15 Februarij laastleden des 's middags ongeveer drie uuren, wederom bij hem is gekomen de meergemelde 2de Lieutenant Vermaas vergezeld van den Sergeant Mayor van Geelen bij hem is gekomen met verzoek om nog een briefje te teekenen van vier honderd Guldens, dog 't welk deposant verklaard aan hem geweigerd te hebben, waarop gemelde 2de Lieutenant is heengegaan. Gevraagt zijnde waarom hij zulks niet eerder aan den dag gebracht? zegt door vrees dat niet te hebben durven zeggen. Gevraagt zijnde met welke stukken geld hij den Lieutenant Vermaas het hem afgeperste geld heeft betaald, zegt de eerste zes honderd Guldens te hebben betaald met drie Guldens, Daalders, en Guldens en de andere honderd tachentig Guldens welke hij verklaard met groote moeyte geleend te hebben van Anne Johans, Brouwer te Burum, met sestehalve, schellingen en dubbeltyes. Meer niet wetende, etc.

  (BRIEFJE):

  Den ondergeteekende bekent hier meede geleend te hebben aan den Lieut: Vermaas een somma van twee hondert Guld: welke somma hij mij wederom zal geeven binnen 1 jaar en 6 weeken. Actum Burum, den 7 Februarij 1797. (Feijke Jans)

  No. 3. Anne Johans, oud 44 jaar, geboortig van Nijenga, woonagtig te Burum, verklaard dat op den 8ste Februarij 1797, zijnde Donderdag tegens de middag bij hem is gekomen Fijke Jans, mede woonagtig te Burum, welke aan deposant gevraagd heeft hem een honderd en tachentig Guldens te leenen. Dat deposant zo veel niet bij een kunnende brengen eenige tijd daarna, zijnde die eigen middag, na Fijke Jans zijn huis gebracht heeft een honderd en vijf en sestig Guldens aan Schellingen, Sestehalven en Dubbeltjes ook zo deposant meende nog eene enkele Gulden of wat dog kon zulks niet zeker zeggen. Dat ook aan Fijke Jans gevraagt heeft waarom hij zo veel geld nodig had, welke aan deposant daarop ten antwoord gegeeven heeft dat hij het niet dorst zeggen, verklaard ook nog dat de vrouw van Fijke Jans aan hem gesegt heeft wanneer hij het geld bij haar aan huis bragt. Brouwer, Brouwer, daar gaat nu wel weer 2 jaar Landhuur heen. Waarna hij weder na zijn Huis is gegaan en van het geval van Fijke Jans niets naders weet als het geen hij heeft hooren vertellen. Aldus sloot, etc.

  Portefeuille 355, Dossier 5147

  Confessie van Jan Batist Paebeele, geboortig van comine in Vlaanderen, dog thans gevangen, oud 20 jaar. Zeggende hij Jan Batist Paebeele dat bij dat op de 5 Febr. 1797 in quartier geweest is bij Peijter Jans, huijsman tot Burum, terwijl de Lieutenant Vermaas ook was ingequartierd, dat hij wel gehoord heeft dat de boer met geld rammelde in die nagt, zonder te weeten wat zulks beduyde of inhield, dat zijn lieutenant eenig daagen daar naar in arrest genoomen zijnde des anderen daags gelast om van den soldaat Breneysen een sak met geld te haalen en sulks aan hem Lieutenant te brengen, het welk ook aldus heeft ter uytvoer gebragt, vermeende de orders te moeten observeren ... van zijn officier wiens oppasser hij was zijnde verder gelast de zak met geld te brengen bij de corporaals vrouw nu dat de lieutenant er uyt genomen had zeggende hij lieutenant dat hem de zak te swaar was op reis na Groningen. Sloot hier mede na prelectie. Aldus gedaan op het Blokhuis in Leeuwarden, den 30 maart 1797, Nicolaas Scheltema.

  Portefeuille 355, Dossier 5148

  Confessie van de Sergeant Majoor van Geelen, thans gevangen afgelecht voor mij Proc. Generaal deeser Landschappe op het Blokhuijs. Zeggende de gevangen op de 5 Febr. 1797 ge-inquartierd geweest te zijn met Vermaas en anderen bij eenen Feijke Jans, huijsman tot Burum, dat op de 7e wel aldaar ten huijse geweest is, maar geheel onkundig te zijn, aan vragen of vorderen van geld door de Luijtenant Vermaas even onkundig als aan het teekenen van briefjes of het vraagen daar van door de Luijtenant Vermaas dan alleen op de 7 Febr. een briefje van tweehonderd car.gldns. geschreven te hebben en of boer zulks verteekend heeft niet te weeten, ook geen geld gezien of iets kwaads vermoed te hebben, waarmede sloot, etc. Actum, de 1 April 1797.

  Portefeuille 355, Dossier 5161

  Johannes Breneisen van Metshausen Confessie op heeden den 30 April 1797

  De klager stelt waar te zijn:

  1. dat de gevangen op den 16 Febr. 1797 in quartier gelegen heeft bij Aijse Siegers, huisman onder Burum,

  2. dat de gev. aldaar in de golle verstopt had een zak met worsten en twee stukken spek,

  3. zonder daar af aan de boer of vrouw kennisse gegeven te hebben,

  4. dat de gev. daar meede verstopt had een zak met geld het welk de Lieutenant Vermaas een boer had afgezet,

  5. zonder dat de gev. daar van behoorlijk kennisse heeft gegeeven,

  6. dat de zak met worsten en spek aldaar gevonden zijnde, de gev. aan de boer Aijse Siegers gevraagd heeft of daarbij geen geld gevonden was,

  7, verklaarde op een ontkennend antwoord, dat er wel bij de vier hondert gulden in de zak moeste zijn,

  8. welke hij van een officier in bewaring had,

  9. dat de gev. na eenige redenwisseling tegens de knegt van de boer gezegd heeft dat hij beschikken moest dat het geld er weder kwam,

  10. onder sterke dreijgementen zeggende hij gevangen ik zal 't U doen doen, en gij zult sterven of ik zal sterven, ik zal u doorsteeken,

  11. dat de gev. tegens de boer gezegd heeft bij aldien niet beschikte dat het geld er weeder kwam,

  12. dat de boer dan ongelukkig zoude zijn en zijn huis ligtelijk in de brand zoude geraaken, etc

  Confessie van Lucas Franciscus Vermaas van Waalwijk, thans gevangen gedaan voor mij Proc. Generaal deeser Landschappe. Zeggende de gevangen op de 5 Febr. 1797 in cantonnement gekomen te zijn tot Burum en aldaar in quartier geweest te zijn bij eenen Feijke Jans, zeggende verder niet te weeten de vrouw van Feijke Jans ergens over gesprooken te hebben, maar wel te weeten met de boer in de stal te zijn gegaan bij de peerden, waaronder een was, het welk de gevangen heeft aangeweesen en de boer gezegt zoo gij mij dat paard gav, waart gij een goed man, egter geen sterkere aanmaning gedaan te hebben, zijnde met de boer in huijs gegaan, en aldaar de man gevraagd heeft om twee hondert guldenste leen zoo als ook bekoomen heeft, zijnde zulks in goeden wille geschied zonder dreigementen hoegenaamd gebruijkt te hebben en geen accoord gemaakt te hebben weegens meerder of minder veel min over het paard, seggende de gevangen niet te weeten wat geld ontvangen te hebben, geloovt voort naast van gulden en drieguldens en zulks bij zig gestoken te hebben, wel te weeten dat de adjudant majoor aldaar te Burum gekoomen is en daar aan gezegt te hebben dat geld geleend had en ook aan deselve agt en zeventig guldens ter hand gesteld te hebben om zijne schulden te betaalen, zeggende van geen vordering van geld te weeten veel min van accoorden en ontvangen van geld, nog van een horologie gevraagd te hebben, egter dat hem gevangen wel bewust is een briefje van de boer gekreegen te hebben van twee hondert car. glds te leen te hebben gegeven egter geen ander begeerd te hebben nog op dien tijdt nog in 't vervolg, waar mede sloot, ... Actum, den 1ste April 1797, In kennisse van mij Proc. Generaal. Nicolaas Scheltema.

  Portefeuille 355, Dossier 5206

  Uitspraak Vermaas: verklaart hem bij dezen inhabil om den lande in eenig qualiteit te kunnen dienen, bant hem voort uit Friesland den tijd van vijf jaaren. ... kosten en misen van de justitie. ... te betalen binnen 6 weken en ordonneert dat de gev. tot dien tijd of op het gedem. Blokhuis ten zijnen koste zal blijven gedetineert en in cas van wanbetalingen binnen voorsch. tijd ... tugt en werkhuis, om aldaar te werken den tijd van een jaar en daarna te voldoen aan voorschr. bannissement. Actum 12 July 1797. Den 14 dito heeft de gev. vertoond de quitum van voldaan te hebben aan het Condemnation zijn ontslag bekomen.

  Beroep: 1813

• Hij is overleden op 10 februari 1813 in Burum, Kollumerland, Friesland, Nederland, hij was toen 78 jaar oud.
• Een kind van Jan (Feikes) Boersma en Tjitske (Lubberts) Boersma

Gezin van Feike Jans Boersma

Hij is getrouwd met Aafke Lammerts Boersma.

Zij zijn getrouwd in het jaar 1761 te Burum, gem. Kollumerland, Friesland, Nederland, hij was toen 26 jaar oud.

Kind(eren):

1. Tjitske (Feikes) Boersma  1761-1801
2. Hiltje (Feikes) Boersma  1763-1844
3. Jan (Feikes) Boersma  1766-1841
4. Lammert (Feikes) Boersma  1769-1840
5. Aukje (Feikes) Boersma  1773-1819
6. Antje (Feikes) Boersma  1775-1813
7. Mekke (Feikes) Boersma  1779-1817
8. Sikke (Feikes) Boersma  1781-1855
9. Foekje Feikes Boersma  1784-1862 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Feike Jans Boersma?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Feike Jans Boersma

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen