Teun
Teun dat was de jongste uit dat gezin,
Was dan ook ieders lieveling.
Maar een klein zusje had hij toch zo graag.
Hij had de dokter al eens gevraagd.
s Nachts droomde hij er vaak van,
Maar dat wachten duurde toch zo lang.
Wacht eens, daar schoot hem iets in t zin,
De rode kool, daar zaten zij ook wel eens in.
Toen ging hij stilletjes met een mes naar de tuin,
Pats! Daar lag de eerste kool in puin.
Jammer, daar zat niks in,
Maar het was nog pas het begin.
In de tweede misschien,
Ook daarin was niks te zien.
Pats! Pats! Daar ging de derde en de vierde, hij sloeg steeds vlugger hoor,
Zo sloeg hij de kolen allemaal midden door.
Maar of hij nu zacht sloeg of hard,
Er was niet ene kool waar zon klein zusje inzat.
Hij ging naar huis, heel bedeesd,
Toen had hij pas in de gaten, dat 't een sprookje was geweest.
teunis HOOGVLIET |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.