Hij is getrouwd met maertje ariensdr. BOERTGE(nn).
Zij zijn getrouwd op 14 mei 1627, hij was toen 20 jaar oud.
Kind(eren):
Oorbor Marynusz., man en voogd van Maartjen Ariensdr., voor zich zelf voor een derde part en vervangende zijn zwager Bartel Jansz. van Hardenberch, getrouwd met Theuntjen Jans, en Pieter
Comelysz. Vermaet, getrouwd met Neeltje Jan&., gezusters, en kinderen van Aeltjen Ariensdr., geprocreerd bij Jan Comelisse Pater, gezamenlijk mede voor een derde part, en de voornoemde
Oorbor Marynusz. als behoude oom en voogd van Neeltje Pietersdr., weeskind van wijlen Pieter Ariensz. den Boer, voor het resterende derde part, kinderen, kleinkinderen en erfgenamen van Ariaentje
Pieters, weduwe van Arien Ariensz. t Boertjen, beiden gewoond hebbende en overleden te Rhoon, transporteerden op 20-10-1646 aan de op het dorp Rhoon woonachtige Pieter Leendertsz. op t Dorp
1 gemet zaailand in de polder genaamd Zweerdijck onder de jurisdictie van Poortugaal, hetwelk aan de oostzijde belend was aan den Roonsen Droogendijck.
Op 7-1-1647 compareerden de op Hoogvliet wonende Oirbaer Marinussen, Neeltghen Pieters, jongedochter geassisteerd met Henrick Denis Seratis, haar gekoren voogd in deze, elk voor een derde
part, en Aerien Jansz. Pater, Bartel Jansz. van den Herdenberch en Pieter Comelisz. Vermaet gezamenlijk mede voor een derde part, en zij transportreerden voor 150 Car. gld. aan Jacob Cornelisz. t Hart een
huis met keet en erf op den Dorpsdijck in de heerlijkheid Rhoon. Dit huis was aan de west- en noordzijde aan genoemde dijk belend en belast met jaarlijks drie kapoenen ten behoeve van de heer
van Rhoon en Pendrecht. Dezelfde dag werd er een custing-brief gepasseerd ten behoeve van de gemene erfgenamen van Ariaentgen Pieters. ten bedrage van 3 10 Car. gld.22
In een ongedateerde akte, welke evenwel in of omstreeks 1650 te Pernis werd opgemaakt, attesteerde de omtrent 44 jaar oud zijnde en in Oud-Engeland woonachtige Oorboor Marynisz., na gerechtelijk
opgeroepen en gedagvaard te zijn, op verzoek van de in Hekelingen wonende Claes Gabrielsz. Braet.
Oorboor verklaarde in april 1646 ten huize van Dirck Jansz. Vermeer op Hoogvliet te zijn geweest in gezelschap van genoemde Braet en Gerrit Comelisz. Vrijlandt toen de verhuring van 4 gemeten
zaailand in den Wittenhoeck in de ban van Hoogvliet plaatsvond.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.