Stamboom Van der Waal » catharina QUISPEL (1682-1754)

Persoonlijke gegevens catharina QUISPEL 


Gezin van catharina QUISPEL

Zij is getrouwd met jacob KETTING.

Zij zijn getrouwd op 6 mei 1714 te piershil, zij was toen 32 jaar oud.


Kind(eren):

  1. marietje KETTING  1714-????
  2. adrianus KETTING  1716-????
  3. maria KETTING  1717-???? 
  4. cornelia KETTING  1722-????


Notities over catharina QUISPEL

Frans QUISPEL (Francois), schipper, koopman, tolk, schout, makelaar, advocaat, procureur. Geboren op 18-11-1661 te Rotterdam, protestants gedoopt op 27-11-1661 te Rotterdam in de Groote Kerk (Laurenskerk), overleden in 1709 te Piershil, enigezoon van (stamvader) Dirck QUISPEL en Grietje van der KIST.
Frans was enig kind. Bij zijn geboorte overleed zijn moeder, en hij werd opgevoed door zijn tweede moeder Catharina Caen. Voogden waren Jan en Adriaen Jansz huistimmerlieden, broers van Greetgen Jansd (Grietje) van der Kist.
Gehuwd in de Groote Kerk (Laurenskerk) te Rotterdam op 19-jarige leeftijd op 30-10-1681 met de eveneens 19-jarige: Maria NAVEU (Marie), geboren 1662 te Rotterdam, protestants gedoopt, overleden op 09-07-1720 te Piershil, dochter van Matthijs NAVEU en Neeltje PICOLET.
Zij kregen negen kinderen en een levenloos geboren baby'tje. Zie geheel onderaan het verhaal.

De Rotterdamse tijd van Frans en zijn gezin

Net als zijn vader ging Frans al jong varen. Waarschijnlijk ging hij eerst een tijdje met vader mee naar Frankrijk en Engeland, maar hij was nog geen 17 toen zijn vader hem al zelfstandig als schipper op 'de Postiljon' naar Londen liet varen. Als zeeman bracht hij het er goed genoeg vanaf (er worden geen ongelukken gemeld), maar hij kreeg met een paar kooplieden een vervelend probleem over zijn lading (suiker). Hij liet zich die lading eigenlijk een beetje ontfutselen en vader Dirck was nog jaren in processen verwikkeld door dit onfortuinlijk begin (zie het boek 'Dirck Fransz Quispel, Rotterdams koopman en reder in de gouden eeuw'). Daarna stopte Frans vrij snel met varen.
Al in 1678 kon Frans zelfstandig optreden, hoewel hij nog niet de leeftijd had dat hij volgens 'de placaten' (de overheidsaankondigingen) meerderjarig was. Hij moet dan ook een 'veniam aetatis' hebben gekregen, een speciale verklaring van de Staten van Holland die door openbare brieven (placaten) bekend gemaakt werd. Vader Dirck zat daar natuurlijk achter.
Uit het officiële optreden van Frans, als iemand die verklaringen onder ede mag optekenen, blijkt hoe intensief de verhouding is gebleven met de familie van zijn eigen moeder Grietje van der Kist. Met haar broers Jan en Ary van der Kist, onderhielden zowel Dirck als Frans goede contacten. Frans had zijn eigen moeder nooit gekend, want zij stierf kort na zijn geboorte. Hoewel hij dus als moeder vooral zijn stiefmoeder Trijntje kende, waren er ook van hem goede kontakten met zijn ooms, de broersvan zijn echte moeder. Op 14 sep. 1678 verscheen Frans met zijn ooms Jan en Ary Jansz van der Kist voor de notaris (Joh. van Rijsoort), waarbij de ooms verklaarden dat zij hem f 400,- schuldig waren uit de nalatenschap van Maertje Hendricx. Maertjewas hun moeder en dus Frans grootmoeder langs moeder kant. (De moeder dus van Grietje, Jan en Ary van der Kist).

Frans was door zijn vader goed doordrongen van het belang van regelingen en schriftelijk vastgelegde dingen. Het was pas 17 jaar toen hij op 15 sep. 1678 zijn eerste testament liet opmaken. Natuurlijk: de dood was toen heel wat meer nabij dan nu en een schipper had een gevaarlijk beroep, maar gebruikelijk was het niet. Frans liet vastleggen dat zijn vader zijn enige erfgenaam zou zijn. Overigens zijn er geen documenten meer waaruit blijkt dat Frans bleef varen en op 'de Postiljon' bleek twee weken na dit testament ene Jan Centen de 'stierman' te zijn.

Vader was ongetwijfeld ook al druk bezig iets anders voor hem te regelen, want op 18 aug. 1679 werd hij officieel benoemd als bestelmeester op het Rouaanse veer: de beurtvaart. Jacobus van Hutten had vrijwillig plaats gemaakt voor hem. Dat vader Dirck en diens goede betrekkingen met de zeer populaire burgemeester Schepers daar echter achter zaten is evident. Een jongen van de leeftijd van Frans, die notabene zo'n koopmansblunder achter de rug had, kon niet serieus worden genomen als bestelmeester. Vader Dirck en zoon Frans werkten hier dus samen om vaders positie (en die van Frans als zijn erfgenaam) veilig te stellen. Intussen wilde Frans natuurlijk ook wel wat voor zichzelf, want dat bestelmeesterschap deed vader in feite. Zo experimenteert hij met van alles: hij was tolk (hij kende zijn talen) en makelaar en kon op allerlei manieren worden opgevoerd als er officiële zaken waren. Frans was goed algemeen onderlegd.
Toch voelde hij zich misschien iets teveel gedomineerd door wat zijn vader van hem wilde. Opmerkelijk, als je de geschiedenis van de Santvoorts bekijkt, is hoe jong hij trouwde: hij was net 20. Een korte tijd woonde hij bij zijn ouders, maar hij verhuisde naar het huis 'de Pelicaan' aan de Glashaven en (vader had hem niet voor niets van alles geleerd) hij veranderde nu zijn testament (24 nov. 1682). Samen met zijn vrouw ging hij naar notaris Johannes Bordels om een 'mutueel' testament op te laten maken, d.w.z. dat de langstlevende van de echtelieden alles zou erven.

Uit nog een smakelijke anekdote blijkt hij op vader Dirck te lijken. Evenals we van Dirck vinden dat hij na een scheldpartij met een medekoopman naar de notaris ging, vinden we van Francois dat hij zich niet wilde laten beledigen. Op 20 aug. 1686 kwamen schipper Leendert Coene en Jan van Willigen bij notaris Samuel van Lodensteyn. Zij verklaarden op verzoek van Willebord Boon en Quispel dat zij die middag met een aantal 'messieurs' bij elkaar waren: zijzelf en Symon Claesse Heyman en Abraham de Bra de jonge. Zij hebben Heyman toen "pertinentelijck" onder andere horen zeggen: "Ghij bent een schelm Boon en ghij ook [spekend tegen Quispel], ghij sijt allebey schelmen."

De Naveu's

Matthijs Lambertsz Naveu en Neeltje Pietersdr Picolet kregen 2 dochters: Maria (die huwde met Frans Quispel) en Elizabeth, waarschijnlijk de jongere zuster. Zij huwde op latere leeftijd met Pieter Picolet, blijkens testamenten haar oom, een broer van haar moeder. Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen. Hierdoor kwam na het overlijden van Elisabeth het gecombineerde vermogen van de Naveus en de Picolets eerst aan Francois' dochter Margaretha en toen zij stierf was er nog een aardige erfenis overvoor de kleinkinderen van Francois. De betrekkingen tussen Marie en Elizabeth Naveu waren hecht en dat zette zich na de dood van Marie voort in haar kinderen. Elizabeth kreeg met name een zeer hechte relatie met haar nichtje Margaretha Quispel. Slechts twee dochters van Francois werden volwassen: Catharina (die huwde met Ketting) en Margaretha (Grietje). Deze laatste trouwde niet en woonde samen met haar lievelingstante Elizabeth in Rotterdam.

Matthijs Naveu was een welgestelde wijnmakelaar en -handelaar (de naam Matthijs in het geslacht Quispel komt door vernoeming naar deze man). Hij woonde op het Steiger. De Picolet's waren een familie van, eveneens zeer welgestelde, zilversmeden.
Dirck Fransz had destijds, uit hoofde van zijn beroep, heel veel contacten. Opvallend waren, in zijn tijd als koopman, een groot aantal contacten met mensen met Frans klinkende achternamen. Het ging dan vaak om contacten t.b.v. bevrachting of verlading, of om wisselbrieven. Dat Frans via zulke contacten zijn bruid heeft leren kennen lijkt aannemelijk.
In Rotterdam waren al vanaf 1572 grote contingenten vluchtelingen opgenomen. Ze kwamen veelal om een combinatie van economische en religieuze redenen en voor een belangrijk deel uit de Zuidelijke Nederlanden. Rotterdam had deze, vaak vakbekwame en kapitaalkrachtige vluchtelingen, graag binnen haar muren. Al vanaf 1572 waren er Waalse vluchtelingen (Wallonië hoorde toen bij Frankrijk). Zij behielden heel lang hun eigen identiteit, leerden niet snel Nederlands spreken en hadden hun eigen Waalse kerken. De naam Naveu (Frans voor 'nieuw') wordt gevonden in de annalen van de Waalse Kerk. Dat is niet de familie waarmee Frans is getrouwd (veel documenten zijn verloren gegaan), maar verwantschap lijkt niet uitgesloten. De Naveu's die wel in de annalen voorkomen zijn afkomstig uit de omgeving van Sedan en meerderen daarvan gingen naar Holland en Berlijn. Sedan ligt heden ten dage in Frankrijk, net over de grens met België, in de Ardennen.

Het gezin van Francois in Piershil

Het eerste kind dat in Piershil geboren werd toen Francois en Marie verhuisd waren was Matthijs (*1691). Hij had toen al een zus en twee broers, een zusje was overleden en er was een doodgeboren kindje geweest. Zusje Catharina was 9 en zij werd Trijntje genoemd, naar de stiefmoeder die Francois had opgevoed. Broertje Dirk (vernoemd naar zijn grootvader Quispel) was nog maar 4 en Anthony was 2 jaar oud. Bij de doop van Matthijs waren als getuigen aanwezig: zijn grootvader langs moeders kant: Mattijs Naveu (naar wie dit kleinzoontje vernoemd was), zijn tante Elizabeth Naveu (zus van zijn moeder) en zijn (stief)grootmoeder langs vaders kant: Trijntje Hendricksdr. Caan.

Voor de kinderen werden allerlei dingen heel anders. Hun ouders waren in 1690 uit Rotterdam verhuisd en vader was in Piershil aangesteld als schout. In Rotterdam was hun vader op zijn 17e de jaar al schipper op de beurtvaart van Rotterdam op Londen en met hulp van hun grootvader was hij bestelmeester van de beurtvaart op Frankrijk toen hij met hun moeder trouwde. Dat had veel afgunst opgeroepen bij de kooplieden. Toen de economie in Rotterdam achteruitging, en het gemeentebestuur dat hun grootvader de hand boven het hoofd hield in schandalen verwikkeld raakte, werd het er voor hem dan ook moeilijk om zich te handhaven. Zo besloot Frans ergens anders een baan te zoeken. Via contacten kon hij als schout en secretaris in Piershil terecht, waar hij Matthijs van Eefsing opvolgde. Zijn benoeming was getekend door Vrouwe Johanna Cabbeljau, douairière, Jonkheer Abel van Hesse en ambachtsvrouwe van de Heerlijkheid. De 'heerlijkheid en dorpe' Piershil bestond toen uit de hoofdplaats, Piershil aan het Hollands Diep, en enkele gehuchten in de Hoekse Waard aan het Spui. Er was een protestantse kerk uit de 15e eeuw, die in de 16e eeuw herbouwd was, met een oude toren. De kerk had twee klokken, maar geen orgel. Ook was er een vuurtoren en een wachthuis voor schippers die vracht en reizigers overbrachten naar het eiland en dorp Korendijk (Goudswaard).

Financieel kon vader Frans het echter allemaal niet zo goed bolwerken en grootvader Quispel kon niet helpen, want die zat zelf aan de grond. Grootvader Naveu had voor de verhuizing geholpen met een lening, maar hoewel het rentepercentage normaal was(4%) moest vader Francois hem in één jaar aflossen en dat lukte niet. Daarom moest hij een obligatie uitzetten. In 1694 moest grootvader Naveu hem echter een lening van wel f 5.000,- geven. Pas toen hij stierf werden die schulden afgelost uit de erfenis.

Schout en schepenen

De schout was op het platteland in de streek Cromstrijen deel van de magistraat, samen met de schepenen, de secretaris en de gerechtsbode. De rentmeester was de oudste, maar de schout de machtigste van de ambtenaren in een ambachtsheerlijkheid. Zijnfunctie was te vergelijken met die van een officier van justitie. De schepenen spraken recht in civiele en criminele aangelegenheden van lagere jurisdictie. Zij moesten 'welgeboren' zijn, d.w.z. uit wettige huwelijken komen en vanaf hun grootvader mocht er geen crimineel gestrafte in hun gelederen voorkomen. Hun eed legden zij af in handen van de schout. Als een vonnis was uitgesproken paste de schout de 'keur' toe: er werd bekeurd. De secretaris werd aangesteld door het Hof van Holland en moest als zodanig ook een eed afleggen, nu noemen we deze functie griffier. Alle akten en overeenkomsten waarbij de schepenen waren betrokken moesten worden geschreven op 'fransijn', een soort perkament en voorzien van een gedrukt zegel. Verder begonnen alle oorkonden en eigendomsbewijzen met de zin: "Wij schout ende schepenen ende oorconden, dat op huiden voor ons compareerde …" De schout kreeg 1/3e van alle boeten die werden opgelegd, 1/3e ging naar de ambachtsheren en 1/3e naar de armen of deverklikker. De schout was een gevreesd man. Als je zonder verlof sprak voor de vierschaar of een onvertogen woord zei kon je al een boete krijgen van 10 stuivers. De schout verzorgde ook de akten van koop en verkoop en bemoeide zich eigenlijk met alles, tot en met huwelijken en geboorten. Hoewel huwelijken door de predikant werden bevestigd konden de armen pro Deo toe met een verklaring van de schout. Huwelijken werden ingeschreven in een register, bijvoorbeeld: "1761 den 20 december MatthijsQuispel jm [jongeman] geboortigh van Numansdorp met Neeltge Romijn jd [jongedochter] geboortigh van Numansdorp alhier in wettige trouw geïnstalleerdt". Er werd echter niets ondertekend en er waren geen getuigen als de partners meerderjarig waren. (Pas na 1795 werden er behoorlijke akten opgemaakt. Ook de doop werd simpel geregistreerd en de begrafenissen werden door de schoolmeester bijgehouden. In die lijsten komen heel wat fouten voor.)

Een man met macht en aanzien

Matthijs kreeg er eerst nog een broertje, toen een zusje en daarna nog twee broertjes bij. Zusje Margaretha werd door iedereen 'Grietje' genoemd, want zij was vernoemd naar haar 'bestemoer' (oma) van der Kist, al had ze die nooit ontmoet omdat die was gestorven bij de geboorte van haar vader. Toen al die kinderen geboren waren had vader Francois heel wat monden te voeden, maar ook zonder dat wilde hij graag een betere positie krijgen. In 1703 werd hij deurwaarder van de gemeenelandsmiddelen enin 1706 procureur van Oud-Beijerland voor de vierschaar te Geervliet. Vader was een belangrijk man geworden. Toen er eens een geschil was over de polders Oud-Beijerland werd hij aangesteld als arbiter.

De weduwe en haar kinderen

Moeder Marie kwam zelf ook uit een rijk gezin. Haar vader, Matthijs Lambertsz Naveu, was wijnmakelaar in Rotterdam en haar moeder, Neeltje Pietersd Picolet, kwam uit een familie van zilversmeden. Ze had maar één zuster Elizabeth, en die zou pas op late leeftijd trouwen met een oom of neef die Pieter Picolet heette, en ze zou geen kinderen krijgen.

De kinderen wisten heel goed dat hun vader een van de rijkste en belangrijkste mensen in Piershil was, maar in 1709 stierf hij, nog maar 48 jaar oud.
Moeder Marie, 47 jaar oud, stond er nu alleen voor met haar acht kinderen. Ze varieerden in leeftijd van 10 tot 27 jaar en woonden nog allemaal thuis. Catharina (Trijntje) was weliswaar al 27 jaar maar nog niet getrouwd, Dirk was 22, Anthony 20, Matthijs 18, Cornelis 17, Margaretha 15 en de jongste broertjes Adrianus en Willem waren 13 en 10 jaar oud.

Vijf jaar later, op 6 mei 1714 trouwde Catharina (32 jaar en hoogzwanger) met Jacob Ketting (34 jaar) die timmerman was. Met steun van moeder Maria Naveu begonnen zij een boerderij in Goudswaard en al op 8 juli 1714 werd hun eerste dochtertje geboren. Zus Grietje (Margrietha, Margaretha), intussen 20 jaar oud, werd de petemoei van Marietje Ketting, die echter al heel jong stierf. Trijntje en Jacob Ketting kregen in totaal 5 dochters en een zoon, maar alleen de derde dochter, Maria, en de jongste, Catharina (ook Trijntje genoemd), bleven in leven en trouwden. Ook van hen was Grietje de petemoei.

De erfenis van de Naveus (1714 tm. 1717)

Op 21 mei 1714, heel kort na het huwelijk van Catharina overleed opa Naveu, de vader van Marie. Oma Neeltje Pieters Picolet was al eerder overleden. Hij liet aan zijn ongehuwde dochter Elizabeth en zijn dochter Maria (de 52-jarige weduwe van Francois), een vermogen na aan huizen en obligaties.

Elisabeth was de belangrijkste erfgename van haar vader. Maria kreeg alleen haar wettelijk deel van de erfenis, en dan nog 'naakt': d.w.z. alle andere verplichtingen gingen er eerst af. Marie legde bij de notaris uit wat de reden daarvoor was. Zij had namelijk toen ze trouwde al een deel van haar erfenis gehad, als huwelijksgift. Wel was er in de erfenis een legaat voor haar 5e kind, Matthijs, omdat hij naar zijn grootvader vernoemd was. Marie was, zo vond zij, niet slecht af. Dan was er ook nog sprake van een fideï commis (erfstelling over de hand) over een aantal waardepapieren. De oude Matthijs Naveu dacht vast daarmee heel handig te zijn geweest, maar het betekende dat zijn enige kleinkinderen, alle acht de kinderen van Francois en Marie, moesten gaan samenwerken om van dit bezit het beste te maken! Marie gunde intussen haar zus nu echt wel het genot van haar deel van de erfenis. Haar vader had dat trouwens al eerder met hen besproken, vertelde ze aan de notaris. Natuurlijk wasze naar Rotterdam gegaan toen haar vader stervende was en toen had ze met Elizabeth al van alles doorgenomen. Alleen al aan rentebrieven en obligaties bedroeg de erfenis overigens 20.000 gulden, en dan was er nog het huis met alles wat daarin aanwezig was.

Op 3 september 1715 verkocht Marie haar deel van haar vader's huis (ze wilde toch in Piershil blijven wonen) aan haar zus en mede-erfgename Elizabeth. Elizabeth was intussen, verrassend genoeg gezien haar leeftijd, gehuwd. Haar man was Pieter Picolet.

In juli 1717 maakten Maria Naveu en haar drie oudste kinderen (Catharina, Dirk en Anthony, toen resp. 34, 30 en 28 jaar oud) uit de erfenis van (groot)vader Naveu een obligatie los waarvan ze op 10 juli de verkoop voorbereiden. Een reden voor zoietsis dat je er dan elk meteen profijt van hebt. Als de obligaties gewoon uit blijven staan trek je alleen de rente en moet die steeds met zijn allen delen. Intussen was Pieter Picolet (de nieuwe zwager van Marie en oom van haar kinderen) benoemd tot plaatsvervangend voogd om in Rotterdam de zaken van de Quispels te behartigen.
Het was tante/zus Elisabeth die de bovenstaande + nog twee obligaties op 12 juli kocht van de Quispels. Deze kwamen echt uit de recente erfenis: ze waren door Matthijs Naveu na het huwelijk van Maria gekocht en konden dus niet bij de bruidsschat behoord hebben. Samen bedroegen ze meer dan 3000 gulden. Mathijs (26 jaar), de middelste zoon van Maria en Francois, de enige die wat extra had gekregen uit grootvaders erfenis, nam op 30 december 1717 zijn legaat in ontvangst, in de vorm van een obligatie van 500 gulden.
Niet lang daarna, op 23 mei 1718, overleed grootvader Dirck Fransz in het Proveniershuis waar hij vanwege zijn hoge leeftijd woonde als 'resident'.

Ruzie met de Kettings in 1719

Op 21 maart 1719 bleek er een ernstig geschil te zijn gerezen tussen Jacob Ketting en de Quispel's. Jacob ging zelfs naar de notaris. Hij was tot dan toe de enige schoonfamilie die zij hadden. Het geschil ging over de overeenkomst die zij sloten over het land dat de Quispels (moeder en kinderen tezamen) kochten uit de erfenis van (groot)vader Naveu.
Uit die erfenis hadden Maria en haar zwager Pieter Picolet voor de kinderen Quispel grond, met een woning, gekocht aan de Korendijk. Schoonzoon/zwager Jacob zou de eerste drie jaar de bedrijfsvoering doen. Als hij daarbij aan een aantal voorwaarden voldeed zou hij daarna het huis en de grond voor zeven jaar mogen huren. Een van die voorwaarden was dat hij de huur zou verwerven van een (belendend) perceel van 14 morgen groot, in de Eendrachtspolder. Kennelijk was echter niet goed afgesproken wie dan die huur zou betalen. Jacob had gedaan wat er gevraagd was, maar daardoor kwam de huur op zijn naam en moest hij die betalen. Dat had hij echter nooit begrepen, hij vond dat de Quispels de huur tot eind 1718 moesten betalen. Hij wees er daarbij op dat gedurende zijn bedrijfsvoering nog aan de woning was gebouwd en dat hij ook opbrengsten moest afstaan, anders zou hij na afloop van de afgesproken drie jaar de grond en het land niet mogen huren. Jacob zei erbij dat hij het gehuurde land inde Eendrachtspolder best wel op naam wilde stellen van Marie Naveu en Pieter Picolet (de zaakwaarnemer), maar dat zij dan dus wel de huur moesten betalen (hij wilde ook genoeg over houden voor vrouw en kind). Hij bood zelfs aan om met hen mee te gaan naar de verhuurder.
Pieter Picolet liet via de notaris alleen weten dat hij kennis had genomen van Jacob's brief. Tegenwoordig zouden we zeggen: hij bevestigde de ontvangst ervan. De mening van Pieter Picolet is niet in stukken gevonden, maar het zou niet meer goed komen tussen de partijen….

De kinderen op eigen benen

Moeder Marie Naveu overleed op 9 juli 1720, 58 jaar oud. Ze had maar vier kleinkinderen geboren zien worden, waarvan er maar twee nog in leven waren de kleine Maria Ketting en een kleine Frans Quispel, de eerste kleinzoon en meteen naar zijn vader vernoemd. Na dochter Catharina was namelijk intussen zoon Anthony getrouwd (op 10 april 1719); hij was in Piershil schipper en handelaar geworden. Zijn zoon Frans zou echter voor zijn 20e verjaardag overlijden.

Aan haar acht kinderen liet Maria een aantal huizen, grond, dijken, rietvelden en vlasgrienden, boomgaarden en groot aantal obligaties en aandelen na. Buiten hun eigen huis bezaten ze enkele huizen die ze verhuurden. Ze hadden 23 morgen land en 1/48e deel van de gorzen, dijken, vlasgrienden, rietvelden en aanwassen van Goudswaard (Korendijk/ Koorndijk).De jongste kinderen Margaretha (26 jaar, maar vrouw en ongehuwd), Adrianus (23 jaar) en Willem (21 jaar) mochten hun deel van de erfenis niet zelf beheren, dat deed hun oom en voogd Pieter Picolet.

Dirk, de oudste broer, ging nu naar Rotterdam om de zaken waar te nemen voor zijn volwassen broers (Anthony, Matthijs en Cornelis), die niet onder de voogdij van oom Pieter stonden. Op de 29e van diezelfde maand regelde hij, mede namens deze oudere broers, samen met oom Pieter Picolet de afhandeling van een aantal zaken. Het ging daarbij om 8000 gulden aan obligaties en rentebrieven, afkomstig uit het kapitaal van de Naveu's (merendeels leningen aan overheden, een soort 'staatsleningen' dus).

Juli-augustus 1720
Op 30 juli 1720 werden de effecten die uit de erfenis van Matthijs Naveu naar Maria Naveu waren gegaan verdeeld over haar acht kinderen. Dit leek geen problemen te geven, maar er was dan ook een zware commissie die bedacht had hoe de 4 stuks waardepapieren het beste over 8 mensen verdeeld konden worden. De vier meerderjarige zoons kregen samen 2 stuks in beheer. De minderjarige zoons Adrianus en (voorvader) Willem en de dochters: Catharina en Margaretha kregen ook samen 2 stuks. Catharina's zaken werden door haar man Jacob Ketting gedaan. Pieter Picolet vertegenwoordigde de andere drie kinderen.
Op 19 augustus 1720 verkocht Dirk, mede namens zijn meerderjarige broers Anthony, Matthijs en Cornelis, een obligatie van 800 pond die uit de erfenis kwam, aan zijn tante Elisabeth Naveu. Ook nu wilden de broers waarschijnlijk liever (een deel van) het kapitaal onder elkaar verdelen en bezitten, dan alleen de rente trekken (en verdelen) van de gezamenlijk geërfde waardepapieren. Je kon dan bijv. een schip kopen of op andere manier investeringen doen voor een eigen leven, een huwelijk en een nieuw beroep.

Dirk en Adriaan nemen een drastisch besluit

Het was 2 april 1721, bijna een jaar na het overlijden van moeder Marie. Zes van haar kinderen waren nog ongehuwd en woonden waarschijnlijk in het ouderlijk huis, of (de jongeren) deels bij tante Elizabeth en oom Pieter in Rotterdam. Geen van Francois' kinderen huwde voor het 30e levensjaar. Broer Anthony en zijn vrouw Maartje woonden ook in Piershil. Trijntje en haar man Jacob Ketting waren boer en timmerman en woonden vlakbij.

Dirk was landbouwer en erfpachter van grond in oud Piershil, een boomgaard langsdijks beneden het dorp, en land in de Eendrachtspolder. Matthijs had in 1717 een bijzonder leuk extra bedragje gehad, maar hoe stonden de andere broers er eigenlijk voor? Ongehuwd waren Dirk van 33 jaar, Cornelis van 29 jaar, Adrianus van 24 en voorvader Willem van 22. Cornelis was ook boer, net als zwager Jacob Ketting. Dirk en Cornelis beheerden o.a. de gronden en het huis dat ze van hun grootvader kregen in gemeenschappelijk beheer met hun andere broers en zussen. Konden ze daar op den duur allemaal van leven met een eigen gezin? Waarschijnlijk waren Matthijs, Adriaan en Willem op dat moment ook nog boer, maar toen ze later trouwden waren ze alledrie schipper. Van Dirk en Cornelis zijn na 1721 geen gegevens meer gevonden.

Misschien hadden Dirk en Adriaan, nu moeder overleden was, tabak van de sfeer thuis. Misschien was er onvoldoende contant geld, omdat allerlei bezittingen vastlagen in waardepapieren en grond. Misschien wilden ze allang eens op avontuur voordat ze in Piershil vastroestten (bijna alle kinderen trokken er weg) en kon dat nu eindelijk. In ieder geval waren Dirk en Adrianus in april 1721 samen in Rotterdam en logeerden daar bij oom Pieter en tante Elisabeth ter voorbereiding op een grote reis. Ze gingen ook alletwee naar de notaris. Ze lieten alletwee een testament opmaken. Dirk, die volwassen was, droeg het beheer van zijn aandeel in de gemeenschappelijke gronden over aan oom Pieter. Adriaan hoefde dat niet te doen: oom was immers al zijn voogd en zaakwaarnemer. Allebei maakten ze een heel doorsnee testament: hun broers waren hun erfgenamen en ook hun zus Margaretha. Hun andere zus, Catharina, haar man en haar kinderen, sloten zij echter eensgezind en overduidelijk uit hun testamentenuit. Alleen dit laatste is ongewoon, de rest deed eigenlijk iedere weldenkende, maar ook ondernemende, jonge man die in een jaar snel geld ging verdienen: op walvisvaart naar Groenland!

De Groenlandvaart werd van het voorjaar tot de herfst uitgeoefend. Er werd gevaren met houten driemasters en een bemanning van 30-50 koppen. Het harpoeneren van de walvissen gebeurde vanuit sloepen van ca. 6 meter, bemand met 5 roeiers en een harpoenier. Deze had een 2 meter lange handharpoen met een lijn die verbonden was met de sloep die de walvis harpoeneerde.

De zonen verspreiden zich over de eilanden, Grietje blijft in Rotterdam

Zo veranderde er veel in een paar jaar na de dood van Maria Naveu. Na Trijntje en Anthony trouwde nu ook Matthijs en de zonen van Francois en Marie besloten eigenlijk stuk voor stuk om niet in het boerenvak te gaan, maar om van hun erfenis een schipte kopen. Zij waaierden uit naar andere dorpen in de Hoeksche Waard.
Dirk is wellicht niet teruggekeerd van de walvisvaart. Daar gebeurden nu eenmaal heel wat ongelukken. Adriaan kwam wel terug. Hij en voorvader Willem vertrokken, de een naar Numansdorp en de ander naar Goudswaard, waar zij begonnen met een beurtvaart vanaf de Zuid Hollandse eilanden. Adriaan richtte zich op Dordrecht en Willem op Rotterdam. Adriaan was een serieuze, hardwerkende en godvruchtige man geworden, met een prima neus voor zaken. Hij stichtte een gezin met een goede toekomst. Voorvader Willem was de verwende jongste. Hij keek iets te graag in het glaasje en trouwde pas toen hij meer dan 40 jaar oud was, met een vrouw die bijna 20 jaar jonger was. Dankzij zijn flinke vrouw kwam ook Willem's gezin uiteindelijk goed terecht. Grietje was in Rotterdam bij haar tante Elizabeth blijven wonen in een groot huis aan de Oppert. Het was een heerlijk huis, dat aan de achterzijde uitkwam op de Rotte. Het beviel haar daar zo goed dat zij er haar leven lang zou blijven.
Zij was het die, na de dood van oom Pieter, lange tijd het geld van haar jongste broers beheerde. Ze werd de petemoei van alle kinderen van haar broers èn zus Trijntje. Zij was het die ervoor zorgde dat haar beide 'kleine broertjes' (Adriaan en Willem) ook een eigen schuit kochten, net als hun oudere broers. Zij had een uitstekend zakelijk inzicht, dat zij vast niet van grootpapa Dirck Fransz, maar eerder van grootpapa Mattijs Lambertsz had geërfd. Zij ging in zaken en leende geld uit, meestaltegen borg van een huis. Dat lijkt zo'n beetje op een hypotheek. Na het overlijden van haar tante Elisabeth Naveu erfde zij het gehele bezit van de Naveu's waarvan weer een deel uit het bezit van de familie Picolet kwam.

Zolang zij leefde leende Grietje ook geld aan haar broers en hun gezinnen en beheerde delen van hun kapitaal. Maar dat was niet het enige waardoor zij, altijd ongehuwd gebleven, dicht bij haar nichtjes en neefjes betrokken bleef. In haar huis aan deOppert stonden opvallend veel kinderbedjes: als de familie bij haar logeerde had iedereen onderdak zolang als hij dat wilde.
Een zakelijke, zelfstandige en bekwame vrouw koos misschien niet zo slecht als zij niet huwde. De kans om in het kraambed te sterven was groot en een huwelijk ontnam een vrouw haar handelingsbekwaamheid en zelfstandigheid.

Niet alleen met haar neefjes en nichtjes, ook met haar tante Elizabeth had Grietje een hechte band. Zo was vastgelegd dat beide zouden worden begraven in het zelfde graf, in de Laurenskerk trans no. 274; een graf dat voor vijftig jaar was gekocht endat pas mocht worden geopend vijftig jaar nadat de laatste van hen beiden zou zijn overleden.

Op 28 april 1773 overleed Grietje op de leeftijd van 79 jaar. Zij had al haar broers en haar zus overleefd. Ze liet het huis na aan de Oppert en een tuinhuis in de Keerweerlaan ten zuiden van de Koolseweg. Er was voor een vermogen aan diamanten, goud, zilver, porselein en Delfts aardewerk. Er waren tientallen mantels, rokken, schoenen en andere kleding. Aan obligaties, spaarbrieven en aandelen had zij ongeveer 200.000 gulden. Ter vergelijking: de begroting van het dorp Numansdorp (waar de kinderen van broer Adriaan, de stichter van de Quispeltakken uit de Hoeksche Waard, woonden) was toen 800 gulden. Het duurde tien jaar voordat alle onderdelen van die erfenis waren afgewikkeld, o.a. door langlopende contracten en leningen. Haar erfgenamen waren de kinderen van haar broers en zuster. Die kinderen heetten Quispel, maar omdat ook de dochters van haar broers getrouwd waren heetten ze ook Ketting, of Meuzelaar of IJzerloo. Maar ook haar huishoudelijke hulp had zij in de erfenis niet overgeslagen.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot catharina QUISPEL?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk catharina QUISPEL

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van catharina QUISPEL

frans QUISPEL
1661-1709
maria NAVEU
1662-1720

catharina QUISPEL
1682-1754

1714

jacob KETTING
1684-1742

maria KETTING
1717-????

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

Aanknopingspunten in andere publicaties

Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

Historische gebeurtenissen

  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) was van 1672 tot 1702 vorst van Nederland (ook wel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genoemd)
  • In het jaar 1682: Bron: Wikipedia
    • 26 januari » Het deltagebied van Zuidwest-Nederland en Vlaanderen wordt getroffen door de stormvloed van 1682.
    • 6 mei » Koning Lodewijk XIV neemt zijn intrek in het Kasteel van Versailles, dat daardoor het regeringscentrum van Frankrijk wordt.
    • 29 september » Willem Doudijns, Theodorus van der Schuer, Daniël Mijtens, Robert Duval en Augustinus Terwesten richten de 'Haagsche Teeken-Academie' (nu: Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten) op in Den Haag, de eerste kunstacademie in Nederland.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam QUISPEL

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam QUISPEL.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over QUISPEL.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam QUISPEL (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
W.A. van der Waal-VISSER, "Stamboom Van der Waal", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/van-der-waal-stamboom/I178236.php : benaderd 1 mei 2024), "catharina QUISPEL (1682-1754)".